RAH Schepenbank Lummen nr. 99
13.01.1611 – 11.11.1620
Brabants recht buiten vrijheid
1611, 13
januari. Op genachten en jaergedinge. P. 1
Peter Hoemmans
heeft ontvangen en dadelijk opgedragen een bloocxke in Haxelaer gelegen, dat
grenst s'heeren straet rondom. Hij draagt het op aan het convent van Aeverbode
als pand en onderpand voor 5 gulden jaarlijks. Hiervoor ontving hij 100 gulden Brabants
eens lopend geld. Te kwijten met gelijk geld en met volle rente. Valdag op
O.-L.-Vrouw 'Lichtdach' (Lichtmis). De rente moet los en vrij gegeven
worden. Peeter Leijssen is als meier en rentmeester van het klooster in de 5
rinsgulden jaarlijks gegicht en gegoed met alle manieren van recht.
Marge. In 1619 op 5
september heeft Peeter Leyssen als meier en rentmeester van de E.H. prelaat in
Everbeur gekweten aan Peter Hommans de rente voorschreven. Alles werd betaald.
Hij belooft de gezegelde brief hiervan terug te geven.
1611, 13
januari. Op genachten en jaergedinge. P. 1v
Wij, Johan Jugen
Huijss en Antonius Beringen, schepenen in Venlo, verkondigen, getuigen en
bekennen dat voor hen zijn gekomen Lenardt Inde Beteuw en zijn echtgenote
Margareta Vanden Putelind en ze hebben afgevaardigd Bernard Seyssen in Coorssel
in Brabants wonend. Ze hebben hem volkomen macht gegeven om in hun naam en
vanwege hen aan anderen te verkopen en te transporteren de jaarlijkse renten,
pachten, viswijers, land, zand en andere eigendommen die ze in Coorssel liggen
hebben. Hij moet de koper erin gichten, goeden zoals dat hoort en het geld
ontvangen en er kwijting van geven. Hij moet alles regelen zoals ze zelf zouden
doen indien ze aanwezig waren. Al wat hun gevolmachtigde regelt, zullen ze
goedkeuren en van waarde houden. Hij moet een rekening bijhouden. Hun zegels
werden op dit document gedrukt op 22 oktober 1610. Deze procuratie werd
gezegeld met 2 zegels door de voorschreven schepenen in groene was en
ondertekend.
1611, 13
januari. Op genachten en jaergedinge. P. 2
Bernart
Seijssens heeft, uit kracht van de voorgaande constitutie door Lenaerdt Beteuw,
ontvangen en dadelijk opgedragen 2 wijertjes gelegen in Coorssel in de
Scrikheyde. Het ene grenst het 'Voicx Bloock' 1) en de Scrikheijde rondom. Het
ander ligt aan 'de Hallerbeeck' en grenst 'die Scrickheijde' rondom. Bernart
draagt het op aan zichzelf zoals het hem is gebleven bij het uitgaan van de
brandende kaars voor 50 gulden Brabants eens, lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck
2 pont was voor de kerk van Coorssel. Bernardt is met recht ter gichte gekomen.
1611, 13
januari. Op genachten en jaergedinge. P. 2v
Bernardt
Seijssens heeft opgedragen een stuk broek in Haecxelaer gelegen, dat grenst
Peeter Hommans 1), Hans Op die Blueck 2) en 3) en de erfgenamen van Peeter
Srijcken 4). Verkocht aan Peter Hommans voorschreven voor 157 gulden Brabants, lijcoop
nae lantcoop, Godtspenninck 30 stuivers voor de kerk van Coorssel. Voorwaarde
is dat indien dit goed ergens anders ressorteert, reserveren ze iedere heer
zijn recht. Peter is in het broek gegicht en gegoed met recht.
1611, 13
januari. Op genachten en jaergedinge. P. 2v
Bernardt
Seijsens, als constituant van Leonard Inde Betuw van 12 oktober 1610 hiervoor
geregistreerd, heeft ontvangen en opgedragen een tusken gelegen in Oversell,
dat grenst Wauter Moons 1), Ardt Van Postel 2) en Jan Scepers 3), aan Reijnder
Eldermans voor 72 gulden eens, lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 11,5
(stuivers?) voor de kerk van Coorssel. Reynder is ter gichte gekomen met recht.
1611, 13
januari. Op genachten en jaergedinge. P. 3
Magriet
Hammaers/Hammars heeft opgedragen haar tocht van een beemd gelegen in Voortken
onder Coorssel. Die grenst Andries Goossens erfgenamen 1), haar goed 2),
Huybrecht Vogelaers 3) en de erfgenamen van Jan Stevens 4). Verkocht aan Geert
Paels met zijn broers en zusters. Ze zijn erin gegicht en gegoed met recht.
1611, 13
januari. Op genachten en jaergedinge. P. 3
Nu tocht en erf
samen zijn, heeft Geert Paels voorschreven met zijn zusters en broeders deze
beemd opgedragen aan het convent van Aeverbode als pand en onderpand voor 5
gulden jaarlijks. Ze ontvingen ervoor 100 gulden Brabants eens. Af te leggen
met gelijk lopend geld en met volle intrest. Valdag op Lichtmis (purificationes
Maria festo). Rente betalen zonder aftrek van belastingen. Peeter Leijssen is
als meier en rentmeester van het voorschreven convent in de 5 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
1611, 13
januari. Op genachten en jaergedinge. P. 3v
Bernardt
Seijssens, die procuratie heeft vanwege Leonard Inde Beteuw en zijn huisvrouw
Margareta Vanden Puth zoals eerder bleek, heeft opgedragen een rente van 9
gulden jaarlijks, waarvan het kapitaal 150 gulden eens is volgens het
schepenregister, die staat aan panden van Jan Bosmans. Hij verkoopt ze aan het
convent van Aeverbode voor de som die in het originele register gevonden wordt.
Deze rente zal voortaan door Jan aan het convent met 7,5 gulden betaald worden.
Valdag op Lichtmis. Te betalen vrij van lasten. Peeter Leijssen is als meier en
rentmeester van het klooster in de rente gegicht en gegoed met recht volgens het
gebruik van deze bank.
1611, 27
januari. P. 4
Peeter Witters,
met instemming van zijn huisvrouw Marie Jueris, heeft ontvangen en opgedragen
huis en hof dat grenst 'die Convents Wijers' 1), Jan Van Ham 2), sheeren straet
3), aan Tomas Maes van Neer Peelt als pand en onderpand voor 8 gulden
jaarlijks. Hij bekent in kapitaal ontvangen te hebben 150 gulden lopend geld.
Valdag jaarlijks op Sinte Gertruyddag. Rente los en vrij van belastingen
betalen. Tomas is in de 8 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
1611, 27 januari.
P. 4v
Francois Wijnen
alias Luijten heeft ontvangen en dadelijk opgedragen een stuk erf genaamd 'het
Hooffackeren' in Coorssel onder Voortken gelegen, dat grenst de erfgenamen van
Maria Bollekens O, Wauter Vrancken W en s'heeren straet N, aan Bartolomewis
Tilens als pand en onderpand voor 10 gulden jaarlijks. Frans ontving ervoor 200
gulden eens lopend geld. Te lossen in twee keren met 100 gulden per keer,
waarvoor 5 gulden jaarlijks in mindering komen. Valdag op Lichtmis en te
betalen zonder aftrek van lasten, beden, belastingen. Tilens is in de 10 gulden
jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
1611, 10
februari. P. 6
Op 1 februari
1611 verscheen bij de notaris die tevens substituut-secretaris is van de
leenzaal van Curringen in eigen persoon Maria Coelmont weduwe van Sebastiaen
Grecia. Ze vaardigt af en geeft volkomen macht aan haar neef Peeter Leijsens,
meier in Courssel om in haar naam te verschijnen voor het gerecht van Courssel
en waar het nodig is om opdracht en afstand te doen van haar tochtelijke
gerechtigheid die haar toekomt aan een stuk erf gelegen in zijn grachten en
houtwas in Coorssel gelegen. Het heet 'die Eeijckhoeve' en is 9 vat zaaiens
groot. Peeter moet de tocht ervan opdragen aan haar wettelijke zoon sr. Franci
Corselius van het eerste bed, die erfgenaam is van dit goed. Franco mag dit
goed belasten of verkopen zoals hem belieft. Hij mag het geld dat ervan komt
gebruiken voor zichzelf. Opgemaakt binnen Hasselt ten huize van Marie Coelmont
voorschreven in aanwezigheid van Gerardt de Hardunont en Frans Ghos der Jonge
van Alken als getuigen. Ondertekend door Henrick Munthers als notaris.
1611, 10
februari. P. 7
Peeter Leijssen
heeft, uit kracht van de voorgaande constitutie, opgedragen een stuk erf van
omtrent 9 halster zaaiens genaamd 'die Eeijckhoeffve' in Courssel gelegen. Het
grenst de erfgenamen van Jan Smeets 1), Huijbrecht Hauben 2), den 'Aerdich' 3)
en sheeren straet 4). Verkocht aan Ardt Convents alias Stevens als pand en
onderpand van 6 gulden jaarlijks. Franco Corselius heeft ervoor als kapitaal
100 gulden Brabants eens ontvangen lopend geld. Met gelijk geld af te leggen.
Valdag jaarlijks op Allerheiligen. Conditie is dat Aerdt op dit goed nog een
rente trekt van 6 gulden op naam van Franco. Franco stemt ermee in dat ze
vallen op dezelfde datum mits hij hem 30 stuivers geeft. Franco moet de rente
los en vrij van belastingen betalen. Aerdt Convents is in de 6 rinsgulden
jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
In 1621 op 7
januari heeft Ardt Convents aan Franco Corselius van de renten in deze gichte
vermeld gekweten, namelijk van 12 gulden jaarlijks Hij kreeg alles betaald en
kwijt Franco en zijn panden ervan.
1611, 28
februari. P. 9
Doorstreept en
'vacat' in de marge. Liebrecht
Huveners heeft in aanwezigheid en met instemming van zijn wettelijke huisvrouw
opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, dat grenst Peter Adriaens W en
sheeren straet O en N, aan Govart Doerlmans als pand en onderpand van 3 gulden
jaarlijks. Hij ontving 50 gulden Brabants eens kapitaal ervoor, lopend geld.
Valdag op datum van gichten en rente betalen zonder aftrek van enige
belastingen. Govardt Doerlmans is in de 3 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
1611, 03 maart.
P. 9v
Peter Gilis van
Coerssel heeft opgedragen een hoffstadt in Coerssel gelegen aan 'het Lange
Vinne', dat grenst s'heeren aerdt rondom. Verkocht aan Jan Morren voor 50
gulden Brabants eens. Jan draagt het goed weer op aan Peter Gilis om er
jaarlijks 3 gulden aan te trekken. Die zijn te kwijten met de 50 gulden lopend
geld voor vernoemd. Jan Morren belooft dat hij de hoffstadt binnen het jaar zal
betimmeren met een vier 'gebondt' huis 'tot goitsmans prijs'. Lijcoop nae
lantcoop, Godtspenninck 1 stuiver. Jan Morren is in de Hoffstadt en Peeter
Gilis in de 3 gulden jaarlijks, met valdag op datum van gichten, gegicht en gegoed met recht.
1611, 03 maart.
P. 10
Jan Cremers
alias Pelsers heeft met instemming van zijn huisvrouw Marie Neven opgedragen
een stuk broek gelegen in Voortken onder Coorssel, dat grenst Mateus Tijs 1),
Jan Vanden Kerckhoff 2), Quinten Van Haudt 3) en s'heeren straet 4). Opgedragen
aan Marie Orekens als pand en onderpand van 5 gulden jaarlijks, waarvoor hij
als kapitaal 100 gulden Brabants eens lopend geld ontvangen heeft. Af te leggen
met gelijk geld en valdag jaarlijks op Lichtmis. De rente moet los en vrij van
belastingen betaald worden. Maria Orekens is in de 5 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
1611, 19 mei. P.
14v
Pauls Paels der
Alde en die Jonge met Blasius Van Haudt als man en momber van Anna Pauls hebben
samen en elk apart de panden gekweten van Peter Knapen van een rente van 8
gulden jaarlijks. Het kapitaal ervan was 125 gulden. Alles is betaald en ze
stemmen in met de cassatie van deze rente in het register en ze zullen de
erfbrief ervan - als die er is - overleveren. Peter Knapen is met zijn panden
volgens recht gekweten.
1611, 19 mei. P.
15
Peter Knapen
heeft opgedragen een stuk land van 4 halster groot gelegen in zijn hof, dat
grenst Lambrecht Witters W, Jan Witters N, Peter voorschreven O en sheeren
straet Z, aan Valentijn Valentijns zoon van Henrick als pand en onderpand van 8
gulden en 15 stuivers jaarlijks. Hiervoor heeft Peter 175 gulden Brabants eens
ontvangen. Bij aflossen betalen in lopend geld en met volle rente. Jaarlijkse
valdag op Sint-Servaesdag. Valentijn is in de rente van 8 gulden 15 stuivers
jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
1611, 19 mei. P.
15
Ardt Witters
heeft opgedragen zijn kindsgedeelte aan Peter Knapen om zijn verhaal daarop te
hebben voor het geval dat Peter problemen mocht krijgen betreffende de rente
voorschreven.
Marge. In 1620 op 14
mei heeft Jan Knaep als momber en schoonvader van de erfgenamen van Henrick
Valentijns, namelijk Marike, Valentijn en Anna(?) de panden van Peeter Knaep
gekweten van 2 renten, elk 5 gulden jaarlijks, met nog een rente van 175 gulden
Brabants, de rente van 8 gulden 15 stuivers jaarlijks hiernaast. Hij ontving
kapitaal en alle verlopen. 175 gulden hiervan heeft hij uitgezet aan panden van
Jan Op Geytsroot onder Beverloo, bank van Hamme tot profijt van de voorschreven
kinderen. En de 200 rinsgulden heeft Jan Knaep nog in zijn handen.
1611, 07 juli. Op
genachten en jaergedinge. P. 17v
Wouter Vanden
Vinne als momber van de achtergelatenen van Willem Geerts zaliger met Marike
Campana weduwe van wijlen Willem Geerts hebben opgedragen in handen van de
president-schepen een euwssel gelegen in Stall aan de vroente. Het grenst Jan
Van Ham 1), 'die Maelbeeck' 2), Henrick Jans 3) en s'heeren aerdt 4). Verkocht
aan Pauls Wauters voor 50 gulden eens, Godtspenninck 2 stuivers 1 blanck,
lijcoop volgens believen. Pauls is ter gichte gekomen op voorwaarde dat hij het
goed voorschreven opdraagt aan de erfgenamen van Willem Geerts als pand voor 3
gulden jaarlijks met valdag op datum van gichten. De erfgenamen van Willem
Geerts zijn in deze rente ter gichte gekomen.
1611, 10 juni.
P. 17v
Kopie van het
testament van Franconis Coorselii.
In 1570 op
St.-Lambrechtsdag in september verscheen voor de notaris en getuigen binnen
Beringen Franco Coorsselius alias Kenens die bedenkt dat de tijd van een
mensenleven kort is, dat het zeker is dat hij zal sterven, maar het uur ervan
kent hij niet. Daarom maakt hij zijn testament. Hij beveelt zijn ziel in Gods
handen als ze uit zijn lichaam scheidt. Hij laat aan zijn huisvrouw Maria
Coelmonts om haar wil mee te doen al de goederen die hij heeft op deze wereld
aan hem door de Almachtige Heer verleend waar hij momenteel enige macht over
heeft om daarmee hun schulden te betalen die ze samen tijdens hun leven gemaakt
hebben en om hun kinderen op te voeden. Opgemaakt in presentie van de getuigen
heer Jan Cornelii kapelaan in Beringen, Peter Kenens, Rener Berben. Getekend
Munters. Rene. Moers notaris ondertekent dat dit testament woordelijk
overeenkomt met het originele document.
1611, 10 juni.
P. 18v
Peter Leijsen
heeft, uit kracht van het voorgaande testament en uit kracht van voorgaande
constitutie op zijn persoon gegeven voor notaris en getuigen op 1 februari
1611, zoals hiervoor in ons register blijkt op p. 6, vanwege Maria Coelmont,
opgedragen haar tocht van 'den Heucken Hoeffve' aan Franco Corselius, haar
zoon. Die is erin gegicht met recht.
Nu tocht en erf
samen zijn, heeft Franco Corselius het voorschreven perceel genaamd 'die
Eijcken oft Heukens Hoeffve', 6 vat zaaiens groot, opgedragen zoals het met
zijn grachten, houtkanten gelegen is in Coorssel. Het grenst Huijbrecht Hauben
1), de erfgenamen van Jan Smeets 2), 'den Aerdich' 3) en s'heeren straet 4).
Verkocht volgens de constitutie voorschreven aan Bernart Seyssens voor 200
gulden Brabants eens boven alle aanstaande lasten. Lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck
11,5 stuivers voor de kerk van Coorssel. Voor het geval dat Bernart vanwege dit
goed problemen mocht krijgen, stelt Franco zijn kindsgedeelte als borg, waar
ook deze goederen zullen gevonden worden. Bernart is in het goed gegicht en
gegoed met recht.
Marge. Op 29 augustus
1611 bekende Franco Corselius in zijn eigen handschrift dat hij volledig
betaald was.
1611, 27
september. P. 22
Peeter Smeets
heeft ontvangen en opgedragen huis en hof gelegen in Vortken onder Coorssel,
dat grenst Huijbrecht Huijben 1), Bastiaen Vanden Haudt 2), de erfgenamen van
Jasper en Jan Hommans 3) en sheeren straet 4), aan het Convent Van Aeverbeur
als pand voor 2 gulden en 10 stuivers jaarlijks. In kapitaal ontving hij uit
handen van Peeter Leijssen in de naam van het klooster 50 gulden Brabants eens
lopend geld. Jaarlijkse valdag op St.-Michielsdag. Rente te betalen vrij van
schattingen en alle andere belastingen. Peeter voorschreven heeft het geld
gebruikt 'tot subventie' (hulp) van zijn broer Vincent Smeits in hetgeen
hem noodzakelijk was om zijn goed voornemen te volbrengen. Peter Leijssen is
als meier en rentmeester van en voor het convent van Averbode ter gichte
gekomen met recht.
1612, 12
januari. Op genachten en jaargedinge. P. 34
Peter Smeets
heeft opgedragen een stuk land in Stal onder Coorssel gelegen, genaamd 'den
Lijfkens Hoff', dat grenst sheeren straet 1), Jasper Tielmans 2) en Bernardt
Seijssens 3). Opgedragen aan het Convent van Everbeur als pand en onderpand van
5 gulden jaarlijks, waarvan het kapitaal 100 gulden Brabants eens lopend geld.
Bij kwijten betalen met gelijk geld. Valdag jaarlijks op Epiphanie. Rente vrij
van belastingen betalen. Indien nodig zal Peter onderpand stellen in de
laethoff van de prelaet van Aeverbeur in Coorssel. Peter Leyssen als meier en
rentmeester van het voorschreven convent is in de 5 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht. Peter stemde in
met een gezegelde brief.
1612, 01 maart.
P. 41
Elisabeth
Leijsens heeft opgedragen haar tocht van een 'tussken' (deinende bovenlaag op een moerassige ondergrond) gelegen in Oversel onder Coorssel. Het grenst 'den
Goossens Weijer' 1), Reijnder Eldermans 2), Van Postel 3), aan haar zoon Peeter
Claes. Het werd hem met recht verleend.
1612, 01 maart.
P. 41
Nu tocht en erf
samen zijn, heeft Peeter Claes het voorschreven tuske opgedragen aan Reijnder
Eldermans voor 25 gulden Brabants eens en 12 stuivers eens voor de huisvrouw
van de verkoper als spelgeld. Betaald. Lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 2
stuivers voor de kerk van Coorssel. Reynder is met recht ter gichte gekomen.
1612, 22 maart.
P. 48v
Jan Gheenen als
man en momber van Anna Daems, die aanwezig is, draagt op huis en hof in Corssel
gelegen, dat grenst Jan Meijen erfgenamen 1), Peeter Gielis 2) en sheeren ardt
3) en 4), als pand voor 4 gulden en 10 stuivers jaarlijks. Hij heeft als
kapitaal 75 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Met gelijk geld aflossen en
met volle rente. De rente werd verkocht aan Jan Noip en die valt op half
vasten. Jan werd in de rente van 4,5 gulden jaarlijks met recht gegicht en
gegoed.
1612, 22 maart.
P. 49
Adriaen Adriaens
heeft opgedragen zijn tocht van 20 stuivers jaarlijks, die gehypothekeerd staan
aan landen van Bartholomeus Smeets, aan zijn zoon Andries Oriaens. Hij is erin
gegicht met recht.
1612, 22 maart.
P. 49
Nu tocht en erf
samen zijn, heeft Andries voorschreven de panden hiervoor gekweten van 20
stuivers jaarlijks. Barthomomeus Smeets heeft alles betaald en Andries stemt in
met de cassatie van de rente in het prothocolle. Deze 20 stuivers jaarlijks
zullen aan het kindsdeel van Andries afgetrokken worden als hij in de toekomst
zal delen met zijn broers en zusters. Heer Peter Adriani en Servaes Vaes, als
mombers van de broers en zusters van Andries voorschreven, hebben hiermee ingestemd.
1612, 02 april.
P. 49
Blasius Van
Haudt heeft opgedragen aan de kinderen van Pauls Pauls verwekt bij Marieke Van
Hamme, namelijk Peter, Pauls en Cristine Pauls huisvrouw van Bartholomeus
Gielkens huis en hof dat grenst Peter Hommans 1), Wauter Vrancken 2), Peter Van
Haut 3) en sheren straet 4), als pand voor 9 gulden jaarlijks. Blasius ontving
ervoor van Henrick Convents de som van 150 gulden Brabants eens lopend geld. Te
kwijten met gelijk geld en met volle rente. Valdag is op Sint-Jorisdag. Pauls
Pauls is in de naam van de voorschreven kinderen ter gichte gekomen.
Marge. Op 29 april
heeft Pauls Pauls met assistentie van Jan Pouls(?) gekweten aan Blaserus van
Haudt en zijn huisvrouw Heijlke Timmermans van deze rente van 9 gulden
voorschreven. Alles werd betaald en de panden van Blaserus werden gekweten en
de rente mag gecasseerd worden.
1612, 04 april.
P. 49v
Frans
Paels/Pauls en Jan Rutten en met hen Ardt Vanden Broeck als man en momber van
Maijke Rutten hebben samen en elk apart ontvangen en daarna opgedragen een stuk
erf genaamd 'het Lueckens Euwet', of hun rechten erin. Het grenst sheeren
straet aan 3 zijden, Ardt en Peter Van Ham 4). Verkocht aan Ardt Dierix voor
104 gulden Brabants eens, lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck een halve reael en
aan de huisvrouw van Jan Rutten een paar 'muijlen' voor een kermis. Voorwaarde
is dat indien Lambrecht Witters aanspraak zou doen gelden op de voorschreven
grond, dat dit tot profijt zou komen van de verkopers. De kopers en verkopers
schenken aan de meier de beste opgaande eik die op dit goed staat. Ardt Dirix
is ter gichte gekomen.
1612, 05 april.
P. 50
Henrick Van
Winge heeft ontvangen en dadelijk opgedragen een stuk broek in Coorssel
gelegen, dat grenst Jan Pelsers 1), Matheuwis Huveners 2) en Henrick
voorschreven 3), aan Blaserus Van Haudt voor 280 gulden Brabants en een dobbele
philips daelder voor de huisvrouw van de verkoper als spelgeld, lijcoop nae
lantcoop, Godtspenninck 12 stuivers, boven de aanstaande lasten. Dat gaat om
17,5 stuivers jaarlijks aan de H. Geest van Beringen. Mochten er meer lasten
aan gevonden worden, dan moet de verkoper dit aan de koper vergoeden en hem
schadeloos ontlasten. 150 gulden werden betaald en de rest moet de koper binnen
het jaar betalen. Blaserus is in het broek gegoed met recht.
Op dezelfde dag
heeft de huisvrouw van Henricus Van Winge ingestemd met deze verkoop.
In 1621 op 4
februari heeft Henrick Van Winge aan Blaserus van Haut alles betreffende de
voorschreven verkoop gekweten. Hij is ten volle voldaan.
1612, 12 april.
P. 50v
Wauter Vanden
Vinne, meier en rentmeester van 'Hare Doorluchtighe Hoocheden die hertogen van
Brabant' heeft opgedragen een eussele en heythoeffve genaamd 'den Luecken
Erde', die grenzen 'die gemeijnten aerdt' van Coorssel aan 3 zijden. Opgedragen
aan Frans en Jan Rutten, Pauls Franssen en Ardt Vanden Broeck op voorwaarde dat
ze de jaarlijkse cijns zullen betalen. Daarvoor had de meier de voorschreven
erven uitgewonnen. De meier is voldaan van de kosten van evictie, verlopen cijnzen.
De voorschreven partij werd in de goederen gegicht en gegoed.
1612, 11 mei. Op
genachten en jaergedinghe. P. 51v
Servaes Coppens
heeft opgedragen een 'hoeffve' genaamd 'die Lichtmisse Hoeffve' in Coorssel
gelegen, die grenst sheeren straet aan 3 zijden en de erfgenamen van Peter
Dillen 4). Verkocht voor 83 gulden Brabants eens boven alle aanstaande lasten,
zowel Loonse als Brabantse goederen in een koop. Het is belast met 2 gulden 14
stuivers aan de H. Geest van Coorssel en met grondcijns aan de heer. Voor
spelgeld aan de huisvrouw van de verkoper 3 gulden en 8 stuivers, lijcoop nae
lantcoop, Godtspenninck 6 stuivers. De verkoper staat garant voor meer lasten
en hij zal onderpand stellen in de Loonse bank: een beemd in Coorssel aan de
schans gelegen. Peter Jans is ter gichte gekomen.
1612, 24 mei. P.
53v
Bernart
Seijssens heeft opgedragen een stuk land genaamd 'het Huecken Hoeff', zoals hij
het zelf verkregen heeft van Franco Corselius op 10 juni 1611, aan Ardt
Convents voor 500 gulden eens. Hierin zijn de lasten begrepen die eraan staan.
Betaald. Art is in het goed gegicht en
gegoed met recht. De reden hiervoor is dat Bernardt voorschreven aan Ardt
beloofd had dat indien hij binnen het jaar het goed begeerde, dat hij het hem
dan zou overleveren. Dat is nu dus gebeurd.
Marge p. 53v. In 1521 op 7
januari heeft Ardt Convents het voorschreven goed weer opgedragen aan Franco
Corselius. Hij kreeg het geld terug dat hij hiervoor had uitgegeven met alles
wat erbij hoorde.
1612, 24 mei. P.
54
Constitutie van
frater Reneri Judoci prior en frater Petrus Dries procurator van het klooster
van de Augustijnen binnen de stad Hasselt op de persoon van Job de Grecia.
Op 7 april 1612
verschenen bij de notaris de E.H. en broeder Renerus Judoci prior van het
klooster van de Augustijnen binnen de stad Hasselt en heer Peter Dries
procurator van hetzelfde klooster. In de naam van het klooster geven ze
volmacht aan Job de Grecia, die accepteert. Hij moet in hun naam verschijnen
voor de justitie en de schepenen van Lummen ten Brabants recht of elders waar
het noodzakelijk is en daar opdragen, gichten en goeding doen en kwijten een
rente van 6 gulden Brabants die staat op een pand genaamd 'den Huijckenhoeff'
onder Coerssel gelegen, aan Franco Corselius, de broer van de constituant (moet
geconstitueerde zijn: de Grecia). De constituanten, dus de broeders, hebben
hun geld ontvangen en kwijten het pand ervan. Opgemaakt in Hasselt binnen het
voorschreven klooster in presentie van mr. Jan Veltmans, licentiaat in de
rechten, en Jan Jans borger in Hasselt als getuigen.
In presentie van
de voorschreven getuigen heeft Job de Grecia in zijn plaats gesteld voor deze
afvaardiging Peter Leijssens meier in Coorssel en Ardt Convents schepen in
Lummen, elk apart. Dit werd ondertekend door Renier Moors gezworen commissaris
van de stad Hasselt.
1612, 24 mei. P.
54v
Peter Leijssen
heeft, uit kracht van de voorgaande constitutie, opgedragen de voorschreven
rente van 6 gulden jaarlijks aan Ardt Convents. Ardt is ter gichte gekomen met
recht.
1612, 28 juni.
P. 58
Wauter Moons,
Valentijn Claes en Bernart Seijsens als mombers van Catlijn, Magriet en Gilis
Moons hebben samen en elk apart gereleveerd een hoeffve in Coorssel gelegen die
betimmerd is met een schaapskooi, ongeveer 8 halster zaaiens groot. Ze grenst
Huijbrecht Maechs 1), Adriaen Oriaens 2) en 'die Huesden Straet' 3). Het is hen
verleend met recht.
1612, 28 juni.
P. 58
Wauter Moons,
Valentijn Claes en Bernart Seyssens als mombers van Catlijn, Magriet en Gilis
Moons hebben ontvangen en opgedragen een 'hoeve' in Coorssel gelegen die
betimmerd is met een schaapskooi, die grenst zoals hiervoor, aan het klooster
van Everbeur als pand en onderpand voor 5 gulden jaarlijks. Ze hebben ervoor in
kapitaal 100 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Af te leggen met gelijk
geld en met volle rente. Valdag op de feestdag van Sint-Peter en Sint-Paulus.
Het pand is niet zwaarder belast dan met 3 gulden jaarlijks aan het convent van
Averbode voorschreven boven de grondcijns. Het kapitaal wordt gebruikt voor de
koop van een beemd gelegen in Overssel, die sorteert onder de Loonse heer. De
gichte is op deze datum voor de Loonse justitie gegicht. Peter Leyssen is als
meier en rentmeester van de E.H. prelaat van Aeverbode in de 5 gulden jaarlijks
met recht gegicht en gegoed.
1612, 28 juni.
P. 58v
Constitutie van
Lenart Janssen en zijn vrouw Magriet Vanden Put op Daniel Put.
Johan van Ham,
wonend onder Courssel 1) en Magriet Vanden Put wettige huisvrouw van Lenart
Janssen 'moel scipvarder' 2). Zij brengt een missive binnen die geschreven is
door haar man Lenart voorschreven in Venloo wonend. Hij luidt als volgt.
'Wetet neeff
Neelen' en doet mijn vrouwe dat geld en neem een goed onderpand en ga bij de
secretaris en laat een brief maken en laat 'teycken in mijnen naem, niet meer
op dit pass'. Was ondertekend door Lenart Janssen Moel. En ik Magriet Vanden
Put heb ondertekend op 26 mei 1612.
Magriet bekent
dat ze in goed geld ontvangen heeft uit handen van Jan Van Ham voorschreven 200
gulden in geld zoals in Courssel gangbaar is. Rente 6%. Valdag op 1 juni.
Hiervoor verbindt ze al hun goederen die ze nu hebben of zullen verkrijgen in
Brabant of elders in Courssel gelegen. Omwille van de voorschreven missive
heeft Magriet ermee ingestemd en heeft volmacht gegeven aan Daniel Put,
Bernardt Seyssens en Henrick Witters, elk van hen apart die dit document bij
zich heeft, om in hun naam voor de justitie van Courssel of waar het nodig is
deze rente wettelijk te bekennen. Hun afgevaardigde moet alles regelen zoals ze
dat zelf zouden doen indien ze aanwezig waren. Opgemaakt binnen de stad Bree in
presentie van Daniel Vanden Put en Mathijs Van Hamme als getuigen in presentie
van Giel Van Roickelyts ook getuige op 26 mei 1612. Ondertekend aldus: 'Ende
ick Henrick Nuijens secretaris der stad ende justitien tot Brie'.
1612, 05 juli.
P. 59
Doorstreept.
Daniel Vanden
Put, als gevolmachtigde van Lenardt Janssen en Magriet Vanden Put zijn wettige
huisvrouw, heeft uit kracht van de voorgaande constitutie ontvangen en dadelijk
opgedragen al zijn Brabantse goederen die onder deze bank vallen, namelijk huis
en hof in Courssel gelegen, dat grenst Henrick Hocx 1), Marie Neffvens 2) en
sheeren straet 3) en 4), aan Jan Van Hamme als pand en onderpand van 12 gulden
jaarlijks met valdag op 1 juli. Rente vrij van belastingen van welke aard ook
te betalen. Af te leggen met 200 gulden Brabants lopend geld, zoals Magriet
Vanden Put voorschreven volgens de constitutie hiervoor uit handen van Jan Van
Hamme ontvangen heeft. Jan Van Hamme is in de 12 gulden jaarlijks gegicht en
gegoed met recht. De geconstitueerde stemt ermee in dat hiervan een gezegelde
brief wordt gemaakt.
Marge. Op 7 juli 1622
heeft Daniel Vanden Put als naaste erfgenaam van Jan Van Ham zaliger de panden
gekweten zoals hierboven in de gichte staat. Alles is betaald.
1612, 04
september. P. 60v
Voor de notaris
in Herentals verscheen op 4 juni 1610 E.H. en meester Gerart Wellens pastoor in
Tielen. Hij constitueert en geeft macht met deze akte aan Renier Wellens alias
tSanen om zijn goederen te beheren en tot zijn beste profijt te verhuren,
renten, cijnsen en pachten te innen in rogge of in geld, om bepaalde goederen
te mogen verkopen en ze te laten goeden zonder dat de E.H. constituant dit kan
herroepen. Hij moet alles doen wat heer Gerart zelf zou doen indien hij
aanwezig was. Getuigen: E.H. en meester Charlier en Andries Gheericx en Guerin
Chaers. Was ondertekend door J. Henricx notaris.
1612, 04
september. P. 61
Uit kracht van
de voorgaande procuratie vanwege heer Geert Wellens kwamen voor recht Reijnier
Wellens en Philips Van Zurpel als man en momber van zijn huisvrouw Catlijn
Wellens en ze hebben samenderhand en elk van hen apart gereleveerd de 18 gulden
erfelijk Brabants geld die hen na de dood van Marie t'Zanen aangekomen zijn.
Zij was tijdens haar leven begijn in Diest. Deze rente staat op een korenmolen
en slagmolens met een erf daaraan gelegen, dat toebehoort aan de erfgenamen van
Willem Geerts zaliger van Coorssel. Ze zijn erin gegicht volgens het recht van
deze bank.
1612, 04 september.
P. 61v
Renier en
Philips voorgenoemd met instemming van zijn huisvrouw Catlijn Wellens hebben
deze voorschreven 18 gulden erfelijk, volgens de inhoud van de originele gichte
van 20 juni 1601 gerenoveerd en opgedragen voor meier en schepenen van de Hoffstadt
Loven door deze verkopers in de tweede kamer opgedragen en getransporteerd aan
Henrick Geerts, zoals blijkt in de constitutiebrief daarvan, voor 300 gulden
Brabants. Lijcoop volgens koper en verkoper wensen, Godtspenninck een halve
reael. Betaald met alle verlopen renten. Henrick Geerts is ter gichte gekomen
volgens het recht van deze bank.
1612, 04
september. P. 62
Henrick Geerts
heeft ontvangen en daarna opgedragen huis en hof gelegen in Coorssel aan 'de
Linde', die grenzen s'heeren straet aan 2 zijden, de pastorij 3), met nog 18
gulden erfelijk die bepand staat op een korenmolen en slagmolen toebehorend aan
de erfgenamen van Willem Geerts. Deze grenzen s'heeren straet aan 2 zijden,
'den Peerman' 3) en Haubrecht Gilis 4). Henrick heeft deze gekocht van Philips
Van Zurpel als momber van zijn huisvrouw Catlijn Wellens en Reijner Wellens als
geconstitueerde van heer Gerardt Wellens. Opgedragen aan het convent van
Everbeur als pand en onderpand voor 15 gulden jaarlijks Brabants. Henrick heeft
ervoor in kapitaal uit handen van Peter Leijssen de som van 300 gulden Brabants
eens lopend geld ontvangen. Afleggen met hetzelfde geld en met volle rente.
Valdag jaarlijks 'nativitatus Mariae' en voor het eerst in 1613. De intrest
moet los en vrij van belastingen betaald worden. Henrick stemt in met een
gezegelde brief hiervan. Medeschepen Peter Leijssen is als meier en rentmeester
van het convent van Averbode ter gichte gekomen met recht.
1612, 28 juni.
P. 64v
Wauter Moons met
Bernart Seijsens en Valentijn Claes als momber van de kinderen van Andries
Moons, namelijk Magriet, Catlijn en Gilis Moons hebben ontvangen en daarna
opgedragen een stuk land in Coorssel gelegen, dat grenst Peter Leijssen 1), Jan
Van Soelick 2) en s'heeren straet 3), ongeveer 6 halster zaaiens, als pand en
onderpand van 11 gulden jaarlijks met valdag op Allerheiligen en voor het eerst
in 1613. Betalen aan de kinderen van (niet
ingevuld) netto zonder aftrek van belastingen van gelijk welke aard. Kapitaal
205,5 gulden. Af te lossen met gelijk lopend geld en met volle intrest. Govart
Vuegen, Reyner tHoors, Cornelis Loijens en Peter Cuijpers zijn tot profijt van
de voorschreven kinderen ter gichte gekomen.
1612, 12 mei. P.
68
Magriet Cremers
heeft haar tocht afgestaan aan Frans Baten. Frans is ervan ter gichte gekomen.
Nu tocht en erve
samen zijn, heeft Frans Baten met instemming van zijn huisvrouw Magriet Croonen
ontvangen en opgedragen haar kindsgedeelte in Coorssel gelegen, voor zover het
onder deze bank ressorteert, aan Jan Daemen voor 80 gulden Brabants eens. Godtspenninck
6 stuivers, lycoop naar believen en 10 gulden voor de huisvrouw van de verkoper
voor een kermis. Jan Damen is met recht ter gichte gekomen.
1613, 21 maart.
P. 79
Peter Knaep
heeft opgedragen huis en hof in Stal onder Coorssel gelegen, dat grenst 'die
gemeyn heyde', aan 2 zijden, Ardt Witters 3) en Peter Nijs 4), aan Maijke en
Anna Valentijns als pand voor 5 gulden jaarlijks. Hiervoor ontving Peter 100
gulden Brabants lopend geld. Te kwijten in hetzelfde geld en met volle intrest.
Valdag is jaarlijks op 1 maart. Rente betalen vrij van eender welke belasting.
Ardt Stevens oft Convents is als oom en momber voor de voorschreven kinderen
ter gichte gekomen in de 5 gulden jaarlijks.
Marge. In 1614 op 26
juni heeft Art Convents als momber van Maijke en Anna Valentijns deze rente
gekweten. Hij kreeg alles betaald.
1613, 21 maart.
P. 79v
Heer Franchois
Smeets, pater van het godshuis van de Bogarden van Diest, heeft de rente
gerenoveerd van 3 gulden en 10 stuivers jaarlijks zoals de pater jaarlijks
trekt op een stuk broek in Coorssel gelegen, genaamd 'het Heucken Broeck', dat
grenst Jan Reijners aan 2 zijden, Jan Valentijns 3) en Peter Pelsers 4).
Kapitaal is 50 gulden Brabants eens. Valdag op Sint-Martinus. Te kwijten in
geld zoals het dan in Brabants zal gangbaar zijn en met volle intrest. Intrest
los en vrij van belastingen te betalen. Mocht er later een andere originele
gichte hiervan gevonden worden, dan mag die gichte met deze renovatie geschrapt
worden.
1613, 21 maart.
P. 80
Heer Franchois
als pater van het godshuis van de Bogarden van Diest voorschreven heeft het
voorschreven broek opgedragen aan Franchois Laps als erfgenamen van Bonaventura
Binnemans, die het broek aan de pater purgeert (aanzuivert) door betaling van
zijn kosten zoals de pater heeft gehad als hij het broek gepurgeerd heeft aan
de H. Geest van Coorssel. Franchois Laps in met recht in het broek ter gichte
gekomen.
1613, 21 maart.
P. 80
Franchois Laps
heeft het voorschreven broek opgedragen aan Peeter Neelens voor 158 gulden Brabants,
mits daaraan de lasten in mindering komen. Dat gaat om 50 gulden eens aan de
Bogaerden van Diest en 37,5 gulden eens aan de Armen van Coorssel. De rest van
het geld heeft Franchois ontvangen. Peter is met recht ter gichte gekomen.
Marge. In 1615 op 5
maart heeft de pater van de Bogaerden van Diest gekweten aan Peter
Nelens/Neffens(?) en zijn panden 3 gulden 10 stuivers jaarlijks vernoemd in de
voorgaande gichte. Hij ontving zowel het kapitaal als de renten en stemt in met
de cassatie hier en in zijn boek. Hij belooft dat hij het geld weer zal
uitzetten tot profijt van het klooster. Peter en zijn panden zijn met recht
gekweten.
1613, 23 maart.
P. 81
Voor de notaris
verschenen de E.H. Henrick SFolders priester en pastoor van de parochiekerk van
Nunhem in het graafschap Horne gelegen, bisdom Luik en Jan Rutten van
Nederweirt als man en momber van zijn wettige huisvrouw Elisabeth s'Folders .
Ze hebben verkocht aan Mathijs Van Ham het goed en de erfenis die hen beiden na
de dood van hun moeder aangestorven was en achter gelaten door Jacob Doijven,
zoon van wijlen hun neef N. N. Het goed is gelegen in Reyssel onder de stad
Beringen. Verkocht voor 155 gulden in munt van het land van Luik. Betaald.
Omdat de verkopers niet voor het juiste hof kunnen verschijnen om het goed over
te dragen aan de koper, constitueren ze en geven volmacht aan hun oom Jan Van
Ham en Henrick Kenens die in Coorssel woont om in hun naam hun koper Mathijs de
goederen te transporteren en te laten gichten alsof ze zelf aanwezig waren.
Hetgeen hun afgevaardigde doet, is goed gedaan en standvastig. Opgemaakt binnen
de vrijheid Neer in het graafschap Hoirne op 16 maart 1613 in presentie van
Wilhelm Stoeten rector van de school in Neer en Willem Bern, beiden inwoners
van deze vrijheid Neer. Ondertekend door Henricus SFolders Corselius, Jan
Ruttens, Willem Bern. Attestor mr. Wilhelmus Stoeten 'recor schola Nerensis',
Elizabeth Sfolders en Andreas Driessen notaris.
1613, 23 maart.
P. 81v
Jan Van Ham
heeft uit kracht van de voorgaande constitutie ontvangen en opgedragen het
versterf van goederen die aangekomen zijn aan heer Henrick sFolders en Jan
Rutten als man en momber van Elisabeth S Folders vanwege hun neef Jacob Dooven,
aan zijn zoon Mathijs Van Hamme zoals voor beschreven. Mathijs is in het goed
en versterf gegicht en gegoed volgens het recht van deze bank. Mocht later
blijken dat er goederen ressorteren onder andere jurisdicties, reserveren koper
en verkoper alle heren hun goed recht.
1613, 07
februari. P. 82v
Marge: vacat. Doorstreept.
Lambrecht Sweerts
heeft ontvangen en dadelijk opgedragen een beemd in Haexelaer gelegen, 2
boender groot. Deze beemd ligt in diverse percelen en grenst 'die Mot' 1), 'den
Langen Hoff' 2) en de erfgenamen van Jan Vande Winckel 3), als pand en
onderpand aan Wauter Van Erpecom van 6 gulden Brabants jaarlijks met valdag op
het feest van 'purificationis Beate Mariae' en voor het eerst in 1614. Los en
vrij van eender welke belasting te betalen. Lambrecht ontving 100 gulden
kapitaal Brabants eens in lopend geld. Af te leggen met goed gangbaar geld.
Wouter is in de 6 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
Marge. In 1616 op 13
juli kwijt Wouter Van Erpecom deze panden van het kapitaal en alle intresten en
stemt in met de cassatie van de originele gichte.
1613, 02 mei. P.
89
Pauls
Paels/Pauls en Peter Paels, Bartholomeus Gielkens als man en momber van zijn
huisvrouw Christina Pauls, heer Pauls Pauls en Blaeius Van Haut als man en
momber van Anneke Pauls, samen zowel de voor- als de nakinderen van Pauls
Pauls, kwamen in vriendschap overeen in aanwezigheid van hun vader Pauls Pauls.
Na de dood van hun vader voorschreven zullen de eerste kinderen aanvaarden en
als hun eigen goed bezitten het geheel 'Hauteren Bloock' omdat de laatste
kinderen van Peeter Knaep een rente van 8 gulden jaarlijks ontvangen hebben die
toebehoorde aan de kinderen van het eerste bed. Hiermee is hun geschil
bijgelegd. Ze zijn van weerszijden tevreden en voldaan en hebben dit wettelijk
'gestipuleert'.
1613, 02 mei. P.
89 Nieuwe foo 89v
Blazerus Van
Haut heeft opgedragen een stukje broek gelegen in Coorssel in 'den
Langeneijcken', dat grenst Mateuwis Tijs 1), mr. Gielis Berten 2) en Blaserus
voorschreven 3), aan Jan Van Doenraert als pand en onderpand van 9
gulden jaarlijks. Blazerus ontving ervoor de som van 150 gulden Brabants lopend
geld. Te kwijten met gelijk geld. Valdag jaarlijks op Sint-Gilis en
Sint-Jacobsdag, namelijk de eerste dag van mei. Rente betalen vrij van alle
lasten. Hans van Doenraerdt is in de 9 gulden jaarlijks gegicht en
gegoed met recht. Blazerus stemt ermee in dat hiervan een gezegelde brief
gemaakt wordt, die bij het afleggen in mindering komt. Solvit Blasius jura 8
stuivers 1 ort.
Marge. In 1615 op 27
april heeft Jan Doenraert de panden gekweten van Blasius Van Haudt van kapitaal
en verloop en hij stemt in met de cassatie van de rente. Voorwaarde is dat
Blasius met het kapitaal zijn vrije wil mag doen omdat hij deze rente heeft
afgelegd in de zijn weduwlijke staat.
1613, 09 mei. P.
89v
Bartholomeus
Smeets heeft opgedragen huis en hof in Coorssel in 'den Postelmans Hoeck'
gelegen, grenzend sheeren straet 1), 'd' Lanck Vinne' 2) en Jan Van Postel 3),
aan Cristijn Goijens als pand en onderpand van 15 gulden jaarlijks met valdag
op datum van gichten. Kapitaal 260 gulden Brabants lopend geld. Af te leggen
met 100 gulden per keer en daarmee 6 gulden jaarlijks kwijten. Als onderpand
stelt Bartholomeus al zijn Brabantse goederen hebbend en verkrijgend. Jan Van
Hamme is als momber van Cristina Goijens tot haar profijt in de 5 gulden
jaarlijks gegicht met recht. Omdat Bartholomeus eerder dit goed, waarop deze
rente gehypothekeerd was, gekocht en ontvangen heeft van de mombers van
Cristijn voorschreven en hij ervan nog 4 gulden jaarlijks schuldig was of 60
gulden eens, zijn die met deze rente van 15 gulden jaarlijks teniet omdat ze
erin betrokken zijn. De mombers houden zich van deze verkoop volledig betaald.
1613, 23 mei. P.
90
Agnees Gathis
heeft opgedragen haar tocht aan haar kinderen, namelijk Govaert Vuegen als man
en momber van zijn huisvrouw Iken Beckers, Gijsbrecht, Vincent, Magriet en
Anneke Beckers. Ze zijn erin gegicht en gegoed volgens het recht van deze bank.
1613, 23 mei. P.
90
Govart Vuegen in
de naam als boven, Geert Hermans en Peeter Cuijpers als mombers van de
voorschreven kinderen - die de eed hebben gedaan als momber voor de wet van Zuijlre
zoals bleek - hebben nu tocht en erf samen zijn ontvangen en opgedragen 2
eussels in Coorssel gelegen, die grenzen Heylwich Dillen O en W en Jan Reijners
Z. Verkocht aan Jan Beckers voor 107,5 gulden Brabants eens en een dobbele
ducaet voor Agnees Gathis weduwe van wijlen Jan Beckers als 'spelgelt'.
Betaald. Lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 20 stuivers voor de kerk van
Coorssel. Voorwaarde is dat het geld gebruikt wordt voor de noodzakelijke
reparatie van de schuur van de voorschreven kinderen. Jan Beckers is in de
euwssels gegicht en gegoed met recht.
1613, 23 mei. P.
90v
De voorschreven
kinderen hebben, door hun mombers, hun moeder weer in haar tocht gesteld, met
uitzondering van de twee verkochte eussels.
1613, 11 maart.
P. 95
Pachting van de
hooitienden in Coorssel aan de E. H. prelaet van het convent van Aeverbode.
Voor de
schepenen van Lummen buiten vrijheid verschenen Jan Tilens, Peter Smeets en Jan
Mentens als gezworenen van het dorp van Coorssel. Ze hebben met instemming van
de inwoners in pacht aangenomen, door Peter Leijssen en Aerdt Convents, vanwege
speciaal bevel en commissie vanwege de E. H. vader in 'Cristo' heer Mathijs
Valentijns prelaat van het godshuis van Everbode, de hooitienden zoals dat van
oudsher door de tiendenaars van Coorssel is toegedeeld. Aangenomen voor 75
gulden Brabants eens voor een termijn of huurperiode van 9 achtereenvolgende
jaren. De eerste dag van betaling zal zijn op Sint-Andriesdag eerstkomend 1613
of ten laatste de zondag voor Kerstmis. Deze 75 gulden zullen per daghmael
gefourneerd worden zodra het zal mogelijk zijn 'om intgelijk te brengen'. Het
godshuis reserveert zich nochtans het recht in de toekomst de mogelijkheid om
de hooitienden te doen verzamelen, namelijk 15 'hoeckel'. Dit werd in presentie
van de 'gemeyn innengeseten' voorgelezen.
1613, 04 juli.
P. 95v
Wauter Moons
heeft ontvangen en daarna opgedragen een 'tussken' gelegen in Overssel, dat
grenst 'den Clerck' 1), Jan Van Postel 2), de beek 3) en Jan Ruijters 4), met
nog een wijertje gelegen in 'de Scrickheijde', dat grenst s'heeren aert rondom,
aan Bernart Seijssens voor 84 gulden Brabants, lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck
12 stuivers. Alles volgens de conditie van 3 maart 1613 zoals het hem bij het
uitgaan van de kaars is gebleven. Mochten er aan Bernard in de toekomst
problemen komen vanwege de onmondige kinderen, namelijk Wauters zusters en
broers, draagt Wauter zijn kindsdeel op aan Bernaert zodat hij daaraan zijn
geld kan halen. Wauter heeft het geld van de koop gebruikt bij de aankoop van
een beemd voor hen van de erfgenamen van Jan Huyebrichs ressorterend onder de
Loonse heer. Bernart is met recht ter gichte gekomen.
1613, 27 juni.
P. 96
Frans Convents
heeft ontvangen en opgedragen het woonhuis dat staat voor de korenmolen in
Castel onder Coorssel, dat grenst Frans Convents rondom; met nog huis en hof
zoals Frans het verkregen heeft van Willem Geerts, dat grenst 'die heerbaen'
1), Jan Hultermans erfgenamen 2), Jan Vander Kerckhoff 3) en de Loonse goederen
van Frans voorschreven 4), aan het convent van Aeverbeur als pand voor 20
gulden jaarlijks. Frans heeft ervoor uit handen van Peter Leyssen, in de naam
van het godshuis, de som van 400 gulden Brabants eens ontvangen in geld zoals
het in de landen van Luijck gangbaar is. Met gelijk geld af te leggen en met
volle rente. Mochten deze panden onvoldoende blijken, dan zal Frans zijn
laatgoederen opdragen als onderpand. Valdag op de feestdag van Sint-Petrus en
Sint-Paulus. Rente los en vrij van eender welke vorm van belastingen te
betalen. Frans stemt in met een gezegelde brief. Peter Leijssen is als meier en
rentmeester van het convent in de naam van het convent ter gichte gekomen in de
20 gulden jaarlijks met recht.
1613, 28
augustus. P. 97
Jan Cornelis
heeft ontvangen en opgedragen een stuk land gelegen in Stal onder Coorssel in
'den Claes Hoff', dat grenst Brigida Cornelis 1), Gilis Wauters 2), Gilis
Cornelis 3) en sheeren straet 4); met nog een stuk broek in 'den Ossen Beempt'
gelegen, die sorteert onder de laethoff van Everbeur; met de helft van de
'rishoeff' gelegen 'aent Monincx Haut'; met de helft van het land in Geneycken
gelegen onder Lummen. Verkocht aan Gielis Cornelis voor 400 gulden Brabants
eens, alles in één koop. Godtspenninck 1 halster koren voor de kerk van
Coorssel, lijcoop naer believen. Jan en Cornelis kwijten elkaar van al hetgeen
wat ze voordien met elkaar gehandeld hebben. Gilis Cornelis is met recht ter
gichte gekomen.
1613, 28
augustus. P. 97
Gilis Cornelis
heeft ontvangen en opgedragen een stuk land in 'den Claes Hoff' in Stal onder
Coorssel gelegen, dat grenst Brigida Cornelis 1), Gilis Wauters 2), Gilis
Cornelis voorschreven 3) en 'die Herbaen' 4), met nog een stuk land in de
voorschreven hof achteraan gelegen, dat grenst Art Convents aan 2 zijden en
Gilis Cornielis voorschreven 3), met nog een stuk broek sorterend onder de
laethoff van Everbeur, aan het Convent van Averbode als pand voor 20 gulden
jaarlijks. Hij heeft ervoor in kapitaal uit handen van Peter Leyssen in naam
van het klooster voorschreven 400 gulden eens ontvangen, in geld zoals het in
het land van Luik gangbaar is. Af te lossen met gelijk geld en met volle rente.
Gilis belooft zijn Loonse goederen op te dragen als onderpand indien de
hoofdpanden hiervoor onvoldoende zouden worden. Valdag op Sint-Gilisdag. De
rente moet los en vrij van belastingen van eender welke aard betaald worden.
Gilis stemt ermee in dat hiervan een gezegelde brief wordt gemaakt. Peter Leijssen
is in de naam van het voorschreven convent volgens het recht van deze bank ter
gichte gekomen.
In 1619 op 5
december heeft Leyssen als meier en rentmeester van de E.H. prelaat van
Everbeur gekweten aan Gilis Cornelis de rente van 20 gulden Brabants in deze
gichte vermeld. Hij is volledig betaald van kapitaal en verloop en hij kwijt
Gilis en zijn panden met recht.
1614, 02 mei. P.
101
Peeter Smeets
heeft in Coorssel een palinge opgenomen voor zijn woonhuis gelegen in Vortken,
dat grenst Peeter voorschreven 1) en s'heeren straet aan 3 zijden. Hij is erin
gegicht en gegoed mits hij jaarlijks de cijns betaalt van 1 denier.
1614, 13 maart.
P. 107v
Peeter Smeets
heeft ontvangen en dadelijk opgedragen een perceel broek in Gestel gelegen, dat
grenst de erfgenamen van Jacob Van Herle 1), Franck Stevens 2) en Peeter Boss
3); nog een wijertje tussen Huesden en Coorssel op Scrickheyde gelegen, dat
grenst Bernart Seyssens 1) en 2) en s'heeren straet 3), in ruil erf om erf.
Peeter zal met gicht ontvangen een stuk broek in Coorssel gelegen, genaamd 'het
Riel' ressorterend in de laethoff van de heer prelaat van Averbode. Dat wordt
daar beschreven. Willem Geerts is met recht ter gichte gekomen.
1614, 10 april.
P. 111v
Peter Leijssen
heeft, uit kracht van procuratie vanwege de E. H. prelaat van Diligum, in
aanwezigheid van Mathijs Hoets, Valentijn en Geert Claes als mede-erfgenamen
van de goederen vermeld in de procuratie, ontvangen en opgedragen een stuk
broek gelegen in Overssel, genaamd 'het Smaelbeempdeken', dat grenst Anna Moens
1), Henrick Jans 2) en s'heeren straet 3), aan Bernart Seyssens voor 110 gulden
Brabants eens. Leijssen ontving het geld. Lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck
een 'kerre kalcx' voor de kerk van Corssel. Bernaert is ter gichte gekomen met
recht.
1614, 10 april.
P. 111v
Peter Leijssen
als geconstitueerde zoals voor in de naam van de E.H. prelaat van Diligum heeft
opgedragen een stuk broek in Stall onder Coorssel, genaamd 'den Vrancken
Beempt', dat grenst Mathijs Thies 1), Henrick Oijen 2), Peter Knaep 3), 'd'Alde
Beeck' 4). Verkocht aan Valentijn Claes voor 300 gulden Brabants, lijcoop nae
lantcoop, Godtspenninck een kar kalk voor de kerk van Coorssel. Valentijn is met
recht ter gichte gekomen.
1614, 10 april.
P. 112
Peter Leijssen
als geconstitueerde zoals voor in de naam van de E. H. prelaat van Diligum
heeft opgedragen - (het gekochte stuk werd niet genoemd) aan Geert Claes
voor 180 gulden Brabants, lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck een kar kalk voor
de kerk van Coorssel. Geert is met recht ter gichte gekomen.
1614, 15 mei. P.
112
Geert Claes der
Jonge heeft opgedragen een beemd genaamd 'het Bruckelen' in Coorssel, die
grenst Heyl Dillen 1), Griet Hillen 2) en Jan Hommans erfgenamen 3), aan Willem
Hermans als pand voor 6 gulden jaarlijks met valdag op Ons Heer Hemelvaart.
Rente los en vrij te betalen. Kapitaal 100 gulden. Af te kwijten met gelijk
lopend geld in munten niet kleiner dan 10 stuivers. Willem is in de 6 gulden
jaarlijks met recht gegicht en gegoed. Geert Claes betaalde jura.
1614, 15 mei. P.
112v
Maria Hultermans
heeft opgedragen haar tocht van haar gedeelte van een vinne gelegen in
Spipelspaye aan 't'Vlootken'. Dat gaat om 2 zillen turfbroek, dat grenst Bilie
Punters N, s'heeren aert O en W, aan haar zoon Jan Timmermans. Jan werd erin
gegicht met recht.
1614, 15 mei. P.
112v
Nu tocht en erf
samen zijn, heeft Jan Timmermans het turfbroek voorschreven opgedragen aan
Blasius Van Haut en Haub Hauben voor 8 gulden Brabants, lijcoop 30 stuivers en
1 stuiver als Godtspenninck. Blasius is met Haub Hauben ter gichte gekomen.
1614, 15 mei. P.
112v
Jan Van Dueren
heeft opgedragen zijn deel van het turfvinne voorschreven aan Blasius Van Haut
en Haub Hauben voor 10 gulden Brabants en 30 stuivers als speelgeld voor de
huisvrouw van de verkoper, lijcoop 30 stuivers en 1 stuiver Godtspenninck.
Blasius en Haub zijn met recht ter gichte gekomen.
1614, 30
oktober. Op genachten. P. 119v
Peeter Leyssen
als meier en rentmeester van de eerw. heer prelaat van Aeverbode, heeft de
panden gekweten van Jan Beckers in Coorssel, namelijk 'den Sprinckberch' van 3
gulden jaarlijks zoals de prelaat trok op de panden van Beckers. Alles werd
betaald en Beckers en zijn panden zijn wettelijk gekweten en Peeter stemt in
met de cassatie van de originele gichte van de rente. Het kapitaal was 50
gulden Brabants.
1614, 02
december. P. 122
Jasper Smeets
heeft ontvangen en daarna opgedragen huis en hof gelegen in Stall onder
Coorssel, dat grenst Jasper Seijsens 1), 'die Broeck Straet' 2) en zijn eigen
erf 3), aan Peeter Smeets als pand voor 7 gulden en 10 stuivers jaarlijks. Hij
ontving ervoor 150 gulden Brabants eens kapitaal van Peeter in lopend geld. Met
hetzelfde geld af te lossen en met volle intrest. Valdag is jaarlijks op de
feestdag van Sint-Simon en Sint-Judas Thaddeus. De rente moet vrij van eender
welke vorm van belastingen betaald worden. Als onderpand stelt Jasper al zijn Brabantse
goederen. Peeter is in de 7,5 gulden Brabants jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
1614, 05
december. P. 122v
Gheert Claes
heeft met instemming van zijn huisvrouw Marike Wijnen ontvangen en dadelijk
daarna opgedragen huis en hof gelegen in Vortken onder Coorssel, dat grenst
s'heeren straet 1), Henrick Convents 2) en zijn eigen erf 3), aan het convent
van Aeverbode als pand voor 5 gulden jaarlijks. Hij ontving ervoor van Peeter
Leijssen als rentmeester van het klooster de som van 100 gulden Brabants eens
lopend geld. Te kwijten met gelijk geld en volle intrest. Valdag jaarlijks op
Sinterklaas. Rente vrij van eender welke vorm van belastingen betalen. Peter
Leijssen is als meier en rentmeester van het convent met recht ter gichte
gekomen. Geert stemt erin toe dat hiervan een gezegelde brief gemaakt wordt.
1614, 10 juli.
P. 124v
Daniel Put heeft
ontvangen en opgedragen huis en hof in Stal onder Coorssel gelegen, dat grenst
Jan Foix 1), Peeter Jans 2) en s'heeren aert 3) en 4), aan Bartelmeuwis Tilens
als pand en onderpand voor 5 gulden jaarlijks. Daniel ontving 100 gulden Brabants
eens lopend geld. Te kwijten met gelijk gangbaar geld. Valdag op
Sint-Gilismisse en voor het eerst in 1616. Intrest los en vrij van belastingen
betalen. Bartelmeiuwis is in de 5 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht van deze bank.
1615, 22
januari. P. 125v
Pauwels Pauls heeft
opgedragen een stuk land gelegen 'inden Langen Hoff' in Vortken onder Coorssel,
dat grenst Matheuwis Thiens(?- 1), Henrick Convents 2), Geert Geijssens 3) en
de erfgenamen van Henrick Wijnen 4), aan Marten Kenens voor 175 gulden Brabants
en een dobbele ducaet in een munt voor de huisvrouw van de verkoper. Godtspenninck
6 stuivers. Marten Kenens is in het voorschreven goed gegicht en gegoed met recht.
In 1616 op 16
juni heeft Pauls Pauls bekend dat hij alles betaald kreeg.
1615, 22
januari. P. 126
Pauls Pauls
heeft opgedragen zijn tocht van de goederen die hem verstorven zijn na de dood
van zijn broer Lenart Pauls zaliger aan de heer Paulus Pauli. Die is met recht
ter gichte gekomen.
1615, 22
januari. P. 126
Nu tocht en erf
samen zijn, heeft heer Pauls Pauli met zijn geleverde momber Art Convents het
voorschreven versterf opgedragen aan Marike Van Haut, dochter van Blasius, als
een onsterfelijke borg voor de som van 37,5 gulden Brabants eens die na de dood
van Paels Paels aan Marike voorschreven zouden aankomen, opdat heer Pauls
voorschreven dan dit geld zou teruggeven aan Marike voorschreven of haar vader,
of haar verhaal zou hebben aan de erven voorschreven opgedragen. Blasius Van
Haut is als vader van zijn dochter in haar naam met recht ter gichte gekomen.
Pauls Pauls werd
weer met recht in zijn tocht gesteld.
1615, 02 april.
P. 130
Jan Moons van
Beverloo heeft gekweten de panden van Peeter Nijs van de 6 gulden jaarlijks
zoals Jan erop trok. Alles is betaald en Jan stemt in met de schrapping van de originele
gichte in het register. Hij kwijt Nijs en zijn panden met recht.
1615, 02 april.
P. 130v
Wij Mathias
Valentijns, Coorselius, 'Abbas' (abt) en het hele convent van het
godshuis van Aeverbode van de orde van de premonstratensers, bisdom van
Luijdick, laten aan iedereen weten dat wij geconstitueerd hebben en gemachtigd
en met deze akte onherroepelijk Peeter Leyssens, onze meier van ons heerlijk
laethoff in Coorssel, om in onze naam en vanwege ons voor hof en heer te
verschijnen waar het nodig is en daar aan Jan Beckers te kwijten van een
erfelijke rente van 3 gulden jaarlijks met de verlopen ervan. Deze rente stond
op een beemd gelegen in Coorssel, geheten 'den Sprinckberch', toebehorend aan
Jan Beckers. De afgevaardigde moet de beemd ervan ontlasten en ook Jan Beckers
persoonlijk. Alles wat Peeter Leijssens zal doen, zal goed gedaan zijn alsof
wij zelf zouden aanwezig geweest zijn. Ze hebben hun gemeenschappelijk zegel
hierop gedrukt. Opgemaakt in Everbode op 31 maart 1614. Was bezegeld met een
groot zegel erop gedrukt in groene was.
1615, 02 april.
Op genachten. P. 130
Peeter Leijssen,
onze medebroeder (schepen van de Brabantse schepenbank), meier en rentmeester
van de E.H. prelaat van Aeverbode heeft, omwille van de voorschreven
procuratie, de panden gekweten van Jan Beckers van 3 gulden jaarlijks met al
het verloop. Hij ontlast Jan Beckers persoonlijk van deze rente volgens recht
en hij stemt in met de schrapping van de originele constitutie in het register.
1615, 02 april.
P. 131v
Wij Mathias
Valentijns, abt en het hele convent van het godshuis van Everbode van de orde
van de premonstratensers, bisdom van Luijdick, laten aan iedereen weten dat wij
geconstitueerd hebben en gemachtigd en met deze akte onherroepelijk Peeter
Leyssens, onze meier van ons heerlijk laethoff in Coorssel en Art Convents, elk
van hen apart, om in onze naam en vanwege ons voor hof en heer te verschijnen
waar het nodig is en daar wettelijk te kwijten Valentijn Claes van een rente
van 3 gulden jaarlijks, die bekend is in 1598 op 7 mei op een beemdje geheten
't'Vrancken Beempdeken' in Stall gelegen. Het grenst Mathijs Claes O, Henrick
Oijen W, de beek Z en N. Deze rente werd aan het klooster gelaten voor het
jaargetijde van Valentijn Valentijns en Maria Neelis(?) zaliger, onze ouders en
hun kinderen. Peeter of Art moet deze rente op het register laten doden en
casseren en er afstand van doen alsof we zelf aanwezig waren. Wij hebben ons
zegel hierop gedrukt. Opgemaakt in Everbode op 27 februari 1615. Was gezegeld
met een groot zegel, erop gedrukt in groene was.
1615, 02 april.
Op genachten. P. 132
Peter Leijssen,
medeschepen, heeft uit kracht van de voorgaande procuratie wettelijk gekweten
de panden van Valentijn Claes hiervoor beschreven van een rente van 3 gulden
jaarlijks zoals het godshuis erop trok. Peeter stemt in met de cassatie van de
originele gichte. Valentijn Claes en zijn panden worden wettelijk gekweten.
1615, 30 april.
Op genachten en jaergedinghe. P. 132v
Jan Valentijns
heeft opgedragen een stuk broek gelegen 'int Huijcken Broeck', ongeveer 1,5
dachmael groot, dat grenst de H. Geest van Coorssel 1), Heijl Dillen 2), Peter
Beckers 3) en Peeter Neelens 4), aan Jan Beckers voor 115 gulden Brabants en 1
roosennobel voor de huisvrouw van de verkoper voor een kermis. Godtspenninck 11
stuivers voor de kerk van Coorssel, lijcoop nae lantcoop. Het goed is enkel
belast met grondcijns aan de heer. Jan Beckers is in het broek gegicht en gegoed met recht.
1615, 14 mei. Op
genachten. P. 133
Huijbrecht
Rutten alias Franssens heeft ontvangen en opgedragen 30 stuivers jaarlijks
zoals hij die jaarlijks trekt op panden van Huijbrecht der Molder. Tevens
verkoopt hij zijn deel van een jaarrente van 2,5 gulden die bevestigd staat op
en aan panden van Jan Witters. Samen verkocht aan Jan Rutten voor 51 gulden Brabants.
Betaald. Jan Rutten is met recht ter gichte gekomen.
1615, 19 juni.
P. 133v
Geert Claes, in
aanwezigheid en met instemming van zijn vrouw Marie Wijnen, heeft opgedragen
huis en hof gelegen in Voortken onder Coorssel, dat grenst Henrick Seuwis 1),
Henrick Convents 2) en 3) en s'heeren straet 4). Opgedragen als pand en
onderpand van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks aan Bartelmeuwis Tilens. Geert
ontving als kapitaal 150 gulden Brabants lopend geld. Hiermee staat de rente
ook af te leggen en met volle intrest. Valdag jaarlijks op Jan Baptistendag.
Bartelmeuwis voorschreven heeft hiervan 120 gulden afgelegd (bedoeld wordt
dat het kapitaal zo werd uitgezet), die later moeten toekomen aan de
voordochter van Jan Tilens en met 30 gulden mag Bartelmeuwis zijn vrije wil
doen. Bartelmeuwis Tilens is in de 7 gulden en 10 stuivers jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
1615, 19 juni.
P. 134
Henrick Bosmans
heeft opgedragen al de rechten die hij heeft en pretendeert op 'de Alffberch'
in Coorssel gelegen, aan Henrick Put voor 60 gulden Brabants eens en een
dobbele ducaet als spelgeld voor de huisvrouw van de verkoper, Godtspenninck 1
reael, lijcoop nae lantcoop. Henrick kreeg zijn geld. Henrick Put is met recht
ter gichte gekomen.
1615, 19 juni.
P. 134v
Geert Mateus als
armenmeester van Beringen heeft gekweten de panden van Anna Gathis,
achtergelaten dochter van Mathijs Gathis zaliger, van een rente van 7 gulden
jaarlijks zoals de H. Geest voorschreven op haar panden jaarlijks eiste. Alles
werd betaald en Geert stemt in met de cassatie van de originele gichte. Anna en
haar panden zijn hiermee met recht gekweten.
1615, 09 juli.
P. 134v
Peeter
Bonarts/Boonnarts heeft opgedragen huis en hof gelegen in Haexelaer onder
Coorssel, dat grenst s'heeren straet aan 2 zijden, Lambrecht Swierts 3) en
Henrick Bleucx 4), aan het convent of godshuis van Everbeur als pand en
onderpand van 2 gulden en 10 stuivers jaarlijks. Hij heeft ervoor in kapitaal
50 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Te kwijten met gelijk geld en met
volle intrest. Valdag jaarlijks op Sinte Margareta. Vrije en losse rente
betalen zonder aftrekt van enige vorm van belastingen. Peeter Leijssen is als meier
en rentmeester van het convent voorschreven met recht ter gichte gekomen. Dit
geld is gekomen van het jaargetijde van Valentijn Valentijns en zijn huisvrouw
en kinderen dat in het klooster van Averbode jaarlijks wordt gecelebreerd. De
rente hiervan werd door Valentijn afgelegd en hier herbelegd. Betaald voor de
gezegelde brief 32 stuivers, 6 stuivers voor ..., de gichte 7 stuivers 1 ort.
1614, 30 april.
P. 137v
Bernart Seyssens
en Henrick Srycken, oom en mombers van de achtergelaten kinderen van Sebastiaen
Srijcken en Anna Moons hebben opgehouden al de goederen en erfdommen die
vroeger toebehoord hebben aan Jan Koppens. Ze zijn de kinderen aangekomen na de
dood van Bastiaen voorschreven. Is in hoede van wet gekeerd.
1615, 04 juni.
P. 138
Maria Stevens
heeft opgedragen haar tocht van een stuk land van ongeveer 4 halster zaaiens
groot, gelegen in 'den Stevens Hoff', dat grenst s'heeren straet 1), Ardt
Convents 2) en Neys Stevens 3), aan haar zoon Ardt Witters. Die is erin gegicht
met recht.
1615, 04 juni.
P. 138
Nu tocht en erf
samen zijn, heeft Ardt Witters het voorschreven erf opgedragen aan Peeter Knaep
voor de som van 150 gulden Brabants en een dobbel ducaet voor de huisvrouw van
de verkoper als 'spelgelt', lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 1 reael, zowel Brabants
als Loons samen in één koop. Peter Knaep is met recht ter gichte gekomen. Ardt
ontving zijn geld en is volledig voldaan.
1615, 03
september. P. 139
Pauls Pauls
heeft gekweten de panden van Jan Gabriels van 20 stuivers jaarlijks die Pauls
eerste kinderen op de panden van Jan voorschreven trokken. Hij ontving het
kapitaal en alle verlopen renten. Hij stemt in met de cassatie van de originele
gichte in het register. Jan Gabriels en zijn panden zijn volledig gekweten. Het
kapitaal van deze rente, 14 gulden, is blijven berusten in handen van de wet om
weer tot profijt van de kinderen van Paul uit te zetten.
Marge. Op 19 oktober
1615 heeft Peeter Pauls het geld dat Jan Gabriels, namelijk 14 gulden Brabants,
afgelegd heeft ontvangen voor Pauls Paels eerste kinderen en uit het recht
gelicht. Hij maakt zick sterk dat hij het geld hier in zal brengen als hij de
deling maakt met zijn zuster.
1615, 03
september. P. 139v
Jan Gabriels
heeft opgedragen een stuk land in zijn hof gelegen, genaamd 'die Kort Voor',
dat grenst s'heeren straet 1), Jan Gabriels 2), 3) en 4), aan Anna Gabriels als
pand voor 25 stuivers jaarlijks. Jan ontving ervoor 25 gulden Brabants kapitaal
lopend geld. Met gelijk geld af te leggen. Valdag jaarlijks op
Sint-Gielismisse. Rente moet los en vrij van belastingen betaald worden. Peeter
Leyssen is als momber van Anna voorschreven in haar naam met recht ter gichte
gekomen. De huisvrouw van Jan heeft met deze gichte ingestemd.
Marge. In 1622 op 16
juni kwijt Ardt Scosts als man en momber van zijn huisvrouw Anna Pelsers deze
25 stuivers jaarlijks van zowel kapitaal als verloop. Ardt zal zijn huisvrouw
hier brengen om in te stemmen.
1615, 03
september. P. 139v
Jan Gabriels
heeft ontvangen en opgedragen 3 halster land in zijn hof in Vortken onder
Coorssel gelegen, dat grenst s'heeren straet 1), zijn eigen erf 2) en 3) en Jan
Zeuwis 4), aan Anneke Pelsers, dochter van Geert Pelsers en Barbara Gabriels,
als pand voor 5 gulden jaarlijks Brabants. Jan heeft ervoor 100 gulden Brabants
lopend geld ontvangen. Af te lossen met gelijk geld. Valdag jaarlijks op
Sint-Gilismisse. Rente los en vrij van belastingen betalen. Peeter Leyssen is
als momber ter gichte gekomen. Jans huisvrouw heeft hiermee wettelijk
ingestemd.
1615, 03
september. P. 140
Jan Zeuwis heeft
ontvangen en opgedragen de wederhelft van het voorschreven land, dat grenst
s'heeren straet 1), Jan Gabriels 2) en Jan Seuwis 3), aan Anna Pelsers als pand
en onderpand van 25 stuivers jaarlijks. Kapitaal 25 gulden Brabants. Met gelijk
lopend geld af te leggen. Valdag Sint-Egidius. Rente altijd los en vrij
betalen. Peter Leyssen is als momber met recht ter gichte gekomen.
1615, 03
september. P. 140
Jan Hommans
heeft opgedragen 2 beempden in 'Haecxelaer' gelegen, genaamd 'die Pijpers', die
grenzen Jan Beckers zoon van Hendrik 1), Bartholomeus Gielkens 2) en 'de
Waterstraet' 3), aan Pauls Paels als momber van zijn eerste kinderen, namelijk
Peter Paels en Bartelmeus Gielkens als momber van zijn huisvrouw Cristina
Pauls. Opgedragen als pand en onderpand van 6 gulden jaarlijks. In
hootpenningen (kapitaal) ontving Jan 100 gulden Brabants lopend geld.
Met gelijk geld af te leggen en zoals het dan zal gangbaar zijn. Rente los en
vrij betalen van eender welke vorm van belastingen. Pauls Paels is voor zijn
eerste kinderen in de 6 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
1615, 15
september. P. 141v
Henrick
Blueckmans heeft ontvangen en opgedragen de helft van een stuk land gelegen in
Vortken onder Coorssel aan de oostzijde. Het grenst Valentijn Valentijns 1),
Jan Gabriels 2) en sheeren straet 3), aan zijn halfbroer Matheus Bloicx
(Bleuckmans) voor 100 gulden boven alle lasten. Het is belast met 2 halster erwten
aan de Armen van Coorssel erfelijk. Godtspenninck 12 stuivers, lijcoop volgens
believen. Henrick ontving zijn geld. Matheus is in het land gegicht en gegoed met recht.
1615, 17
augustus. P. 141v
Op 1 augustus
1615 verscheen bij de notaris joufr. Cristina Van Udissen(?) die tegenwoordig
huisvrouw is van joncker Arnolt Struwe. Cristina verklaarde in aanwezigheid van
haar man dat ze hiervoor gehuwd is geweest met Godart Vanden Put zaliger en dat
ze samen verwekt hebben 3 kinderen die nog in leven zijn, met namen Anken,
Marie en Margriet. Ze had samen met haar voorschreven man gekocht en verkregen
de helft van een klein goed dat bestaat uit huis, land en broek onder het
ressort van Coorssel gelegen, waarvan de wederhelft toebehoort aan Lenart
Janssen als man en momber van Margriet Vanden Put. Dit goed is vanwege alle
cijnzen, schattingen, reparatie en andere onkosten haar niet meer waard dan 16
of 17 gulden jaarlijks. Het goed is voor haar en het contingent van de kinderen
de helft(?). Het is voor haar kinderen profijtelijker dat het verkocht is dan
gehouden, zoals blijkt uit de verkoopakte en de attestatie van de huurders.
Daarom vaardigen Cristina en haar man joncker Arnolt af en geven volmacht aan
Bernarts Seijssens om in hun naam de voorschreven helft van het goed door haar
en door haar overleden man verkregen met de voorschreven Lenaerd te verkopen,
hetzij in deel of in het geheel, tot het einde toe. Hij mag verkopen met
proclamatie of op een andere manier. Hij moet alles doen dat ze zelf zouden
doen indien ze aanwezig waren. Het geld dat ervan komt moet hij beleggen aan
goede panden tegen den penninck 16 of zoals het geld onder Coorssel gewoonlijk
uitgezet wordt. Hij moet gicht en goedinge doen en het geld ontvangen voor de
kinderen met reserve voor de tocht van de moeder. Hetgeen hij zal doen, keuren
ze goed en zal vaststaand zijn. Opgemaakt in het huis van de constituanten
binnen het dorp Rogghel in het graafschap van Horne in presentie van heer
Andreas Aerts pastoor daar, Peeter Vossen en Jan Crieckels beiden schepenen in
Heythuyssen en inwoners van dit dorp. Ondertekend door Andries Driessen pastoor
in Neer en landdeken van het concilie van Maseijk en gezworen notaris.
1615, 17
augustus. P. 142v
Mathijs Meijen
heeft wettelijk onder eed verklaard dat hij op het voorschreven verkocht erf,
gespecificeerd in de volgende conditie, 9 jaren gewoond heeft en dat hij het
goed de eerste 6 jaren heeft gehuurd voor 23 gulden en een mudde koren. De
andere drie jaren voor 33 gulden en een mud koren. Waarvan de erfgenamen van
Govart Vanden Put boven de reparatie en de dorpslasten ongeveer 13 gulden
hebben genoten. Hij attesteert dat het voordeliger is om het goed te verkopen
dan het te houden, 'als voor de hellicht meer konnen trecken als' 45 gulden Brabants
jaarlijks, zoals alle buren attesteren.
1615, 17
augustus. P. 143
Huijbrecht
Hauben heeft onder eed verklaard dat het beter is om het goed te verkopen dan
het te houden voor de erfgenamen van Govart Vanden Put vermits ze de helft of
meer jaarlijks meer daarvan kunnen trekken.
1615, 17
augustus. P. 143
11 augustus
1615. Voorwaarden en conditie waarbij Lenart Janssen als man en momber van
Magriet Vanden Put met de erfgenamen van Govart Vanden Put zaliger en hun
geconstitueerde zullen verkopen huis en hof, land en broek samen gelegen binnen
het dorp van Coorssel tussen zijn regenoten.
De verkoop
gebeurt stuk per stuk, met palmslag, hogen en uitgang van de brandende kaars,
volgens 'het kercken geboth'. Iedere palmslag bedraagt 6 gulden. Elke hoge is 2
gulden: 20 stuivers voor de verkoper en 20 stuivers voor de hoger. Degene die
de palmslag krijgt, mag als eerste daarop zoveel hogen zetten als hij wenst voor
iemand anders mag hogen. Indien degene die de palmslag krijgt, er hogen op
heeft gezet en het goed hem blijft bij het uitgaan van de kaars, dan zullen
palmslag en hogen bij hem versmelten. Als het goed blijft aan iemand die niet
kan voldoen, dan zal de kaars opnieuw ontstoken worden op last van degene die
in gebreke bleef. Brengt het meer op, dan is dat alleen voor de verkopers.
Brengt het minder op dan moet degene die in gebreke bleef het verschil
bijpassen. Het goed werd los en vrij verkocht boven de grondcijns. Indien er
toch nog lasten aan een perceel gevonden worden, zullen de verkopers dit aan
het kapitaal van de koopsom laten in mindering brengen tegen den penninck 16 of
zoals staat in de gichte van die last. Alle onkosten zijn voor de kopers: de
hofrechten, pontgelt, kersgelt, lijcoop enz. De kopers zullen voor de helft van
de koopsom (indien het hen belieft) rente blijven geven tegen den penninck 20
(5%), namelijk voor het deel van de erfgenamen van Govart Vanden Put zaliger.
Ze moeten wel goed onderpand stellen. De kopers zullen hun panden mogen
aflossen met 100 gulden per keer, maar niet minder, en met volle intrest. Dat
moeten ze een half jaar vooraf aankondigen zodat het geld opnieuw goed kan
uitgezet worden voor de erfgenamen. De kopers moeten de helft van de koopsom
betalen bij de gichte, namelijk tussen nu en maandag eerstkomend voor het deel
van Lenart voorschreven. Degenen die het huis met de hof en ook het 'Boven
Bloock' kopen, zullen het huis pas kunnen aanvaarden half maart eerstkomend en
het land bij de oogst daarna. De hof zullen ze dan aanvaarden geheel in
roggestoppelen. Het 'Boven Bloock' dan ook in roggestoppelen aanvaarden op een
halster land na waar hij boekweit mag in zaaien. Betreffende de huur van de
landen, zullen de kopers de helft krijgen.
Aan Jan Reijners
viel volgens de conditie het huis met de hof op 700 gulden, spelgelt 2 dobbel
philippen, Godtspenninck voor de kerk een halve philippen, lijcoop nae
landtcoop. Hij kreeg ervoor de palmslag en zette erop nog 25 hogen. Het bleef
zo voor hem bij het uitgaan van de kaars.
Volgens de
conditiën voorschreven heeft heer Andries Kenens pastoor in Coorssel met zijn
momber Peter Leijssen 'die Sillekens' op 325 gulden gezet, spelgelt 2 dobbel
philippen, Godtspenninck voor de kerk 3 gulden, lijcoop nae lantcoop. Hij kreeg
ervoor de palmslag en zette daarop nog 60 hogen. Het bleef hem zo bij het
uitgaan van de kaars.
Jasper Smeets
zette op 'het Bovenbloock' 300 gulden, spelgelt 1 dobbele philippen, Godtspenninck
voor de kerk 2 gulden, lijcoop nae lantcoop. Hij kreeg de palmslag en zette nog
10 hogen. Het bleef zo voor Jasper.
Jasper Smeets
kreeg de palmslag voor het Voortbeempdeken' voor 120 gulden, spelgelt 6 gulden,
Godtspenninck voor de kerk 20 stuivers, lijcoop nae lantcoop. Hij zette nog 8
hogen. Barthelmeuwis Tilens deed er nog 7 hogen bij, Henrick Jans nog 1 en het
bleef zo aan hem bij het uitgaan van de kaars.
Peter Neelens
zette volgens de conditiën 'den Sprinckberch' met de heythoeve daarvoor gelegen
met 'het Mutsen Hueffken' en 'het Belekens Hueffken' op 212 gulden, spelgelt 12
gulden, Godtspenninck 20 stuivers voor de kerk, lijcoop nae lantcoop en hij
kreeg ervoor de palmslag. Hij zette nog 10 hogen. Bartelmeuwis Tilens zette nog
10 hogen bij en het bleef aan hem als de kaars uitging. Marge: Loons.
Daniel Put zette
volgens de conditiën 'die Stuck' op 170 gulden, spelgelt een dobbele philippen,
Godtspenninck voor de kerk 30 stuivers, lijcoop nae lantcoop. Hij kreeg ervoor
de palmslag en zette nog 6 hogen. Het bleef zo aan hem bij het uitgaan van de
brandende kaars. Marge: Loons.
1615, 17
augustus. P. 145
Lenart Janssens
en Bernart Syessens als gevolmachtigde van de erfgenamen van Govart Vanden Put
hebben samen en elk van hen apart ontvangen en opgedragen de voorschreven
goederen, voor zover ze onder deze bank ressorteren, aan de personen vermeld in
de voorgaande conditiën zoals het hen bleef bij het uitgaan van de kaars. De
voorgenoemde personen zijn elk in hun goed gegicht en gegoed met recht volgens deze bank.
De echtgenote van Leonard Jans heeft hiermee ingestemd.
1615, 17
augustus. P. 145v
Jan Reijners der
Jonge heeft opgedragen huis en hof in de voorgaande conditiën beschreven aan de
erfgenamen van Govart Vanden Put als pand voor 16 gulden Brabants en 17,5
stuivers jaarlijks. Hij heeft ervoor in kapitaal 337,5 gulden Brabants lopend
geld voor ontvangen. Te kwijten met gelijk geld en met volle intrest. Valdag
jaarlijks op O.-L.-Vrouw Hemelvaart. Rente los en vrij van enige vorm van
belastingen te betalen. Als onderpand draagt Jan een stuk land op gelegen 'opde
Hovel', dat grenst Jan Beckers 1), Jan Cremers 2) en s'heeren straet 3).
Bernart Seijssens is als gevolmachtigde van de erfgenamen van Govart Vanden Put
met recht ter gichte gekomen.
1615, 17
augustus. P. 146
Henrick Jans
heeft opgedragen het 'Voortbeempdeken' dat grenst Henrick voorschreven 1),
Maria Kenens 2) en 'den Dyck' 3), aan de erfgenamen van Govart Vanden Put als
pand voor 3 gulden en 8 stuivers jaarlijks. Hij heeft ervoor 68 gulden Brabants
lopend geld ontvangen. Af te leggen met gelijk geld en met volle intrest.
Valdag op O.-L.-Vrouw Hemelvaart met losse en vrije rente. Als onderpand draagt
Jan een stuk land op gelegen achter 'den Alffberch', dat grenst Jan Van Postel
aan 2 zijden en Luen Vesters 3); om daaraan eventueel het geld te halen.
Bernart Seijssens is als gevolmachtigde van de erfgenamen van Govart Vanden Put
met recht ter gichte gekomen.
1615, 17
augustus. P. 146
Bartelmeuwis
Tilens heeft opgedragen 'den Sprinckberch' met de heijthoeve daarbij gelegen en
nog 'het Mutsen Hueffken' en nog 'het Belekens Hueffken', aan de erfgenamen van
Govart Vanden Put als pand voor 6 gulden jaarlijks. Hij heeft ervoor 150 gulden
kapitaal lopend geld voor ontvangen. Terug te betalen met gelijk geld. Valdag
op O. L. Vrouw Hemelvaart en dan losse en vrije rente betalen. Bartelmeuwis
belooft onderpand te stellen. Bernart Seijssens is als gevolmachtigde van de erfgenamen
van Govart Vanden Put met recht ter gichte gekomen.
In 1616 op 11
mei kwijt Bernart Ceijssens als gevolmachtigde van de erfgenamen van Govart
Vanden Put de panden van Bartholomeus Thielens van de koop voorschreven volgens
de conditiën. Bernart is volledig voldaan maar hij moet het geld wel weer
uitzetten voor de kinderen aan panden van Cristiaen Scrijpers/Sceijpers volgens
de gichte hierna geregistreerd.
1615, 17
augustus. P. 147
Doorstreept en
'vacat' in de marge.
Heer Andries
Kenens pastoor in Coorssel met zijn geleverde momber Peeter Leijssen heeft
opgedragen 'die Zillekens' aan de erfgenamen van Govart Vanden Put zaliger als
pand voor - gulden jaarlijks. Hij bekent ervoor ontvangen te hebben 4 gulden
12,5 stuivers. Met gelijk lopend geld al te leggen en met volle rente. Valdag
jaarlijks op O.-L.-Vrouw Hemelvaart. Als onderpand draagt de pastoor met zijn
momber 'het Pastoirs Boender' op, dat grenst Marie Huveners 1), Jan Hox 2) en
het voorschreven goed 3). Bernart Seijssens is als gevolmachtigde van de erfgenamen
van Govart Vanden Put met recht ter gichte gekomen.
Marge. Vacat. In de
plaats van deze gicht heeft Jan Valentijns 4 gulden en 12,5 stuivers jaarlijks
gegicht aan de erfgenamen van Govart Vanden Put, zie daarvoor P. 149 van dit
register.
1615, 17
augustus. P. 147
Gielis Seyssens
in de naam van en als momber van Marie Claes heeft de pastoor van de
voorschreven 'Sillekens' afgenomen 100 gulden Brabants waarvoor hij pand heeft
gesteld onder de laethoff van de E.H. prelaat van Everbeur in Coorssel, zoals
blijkt bij de gicht die daar volgens het register is gepasseerd.
1615, 17
augustus. P. 147v
Henrick Put
heeft opgedragen huis en hof in Coorssel, dat grenst Jan Van Postel 1), Geert
Claes 2) en Lenart Janssen 3), aan Magriet Goedertieren als pand en onderpand
van 5 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal heeft hij ervoor 100 gulden Brabants
lopend geld ontvangen. Te kwijten met gelijk geld en met volle intrest. Valdag
op O.-L.-Vrouw Hemelvaart. Magriet is in de 5 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
1615, 08
oktober. P. 147v
Reijner Teggers
heeft wettelijk een extract voorgelegd uit het protocolregister van de justitie
van Exell betreffende de kwijting van de koop van erven gelegen onder Hechtel
en onder de heerlijkheid van Lummen. Om ieder zijn recht te geven, zijn Antonis
Teggers, Ruth Wellens als momber van zijn huisvrouw Metten t'Folders en Henrick
Mommen als momber van zijn huisvrouw gegicht in het goed dat hen na de dood van
hun ouders Ardt Teggers en Merike zijn huisvrouw zaliger zijn aangekomen.
1615, 08
oktober. P. 148
Antonis Teggers,
Ruth Wellens en Henrick Mommen hebben opgedragen een stukje broek genaamd 'den
Belaer' aan Reyner Teggers, volgens de gichte die gepasseerd is voor de
justitie van Exell. Reyner wordt erin gegicht met recht. Reyner belooft de akte
van procuratie van beide partijen binnen te brengen.
1615, 22
oktober. P. 148v
Jasper Tielmans
heeft gekweten de panden van Elisabeth Van Haut van een rente van 3 gulden
jaarlijks. Kapitaal 50 gulden Brabants. Alles is betaald en Jasper stemt in met
de schrapping van de originele gichte indien ze te vinden is. Elisabeth en haar
panden zijn gekweten met recht.
1615, 27
augustus. P. 149v
Jan Valentijns
heeft opgedragen een stuk land gelegen 'opt Steevelt'(?), dat grenst Jan
Stevens erfgenamen 1), mr. Gilis Berten 2) en Henrick Srijcken 3), Gilis
Mentens 4). Opgedragen aan de erfgenamen van Govart Vanden Put als pand voor 4
gulden 12,5 stuivers jaarlijks. In kapitaal heeft hij ervoor 112,5 gulden eens
lopend geld voor ontvangen. Te kwijten met gelijk geld en volle intrest. Valdag
op O.-L.-Vrouw Hemelvaart en voor het eerst in 1616. Losse en vrije rente
betalen, zonder enige aftrek van gelijk welke belastingen. Bernart Seyssens is
als gelastigde van de voorschreven erfgenamen met recht ter gichte gekomen.
1615, 03
december. P. 150
Gilis Cornielis
heeft ontvangen en opgedragen een stuk land in 'de Claeshoeffve', dat grenst
Art Stevens aan 2 zijden en 'de Korsters Straet' 3), aan Machiel Beckers in
ruil op een stuk erf genaamd 'die Sacken'. Dit grenst sheeren straet aan 3
zijden en Henrick Put 4). Voorwaarde is dat Gilis er 185 gulden Brabants bij
krijgt. Lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 3 stuivers. Ze kwijten mekaar
wederzijds en zijn elk in hun stuk ter gichte gekomen.
1615, 17
december. P. 150v
Henrick Put
heeft ontvangen en opgedragen een stuk land gelegen in de hof van Gielis
Cornelis, dat grenst s'heeren straet aan 2 zijden, Gilis voorschreven 3) en
'den Sacken Hoff' 4). Verkocht aan Gielis Cornelis voor 300 gulden Brabants en
10 gulden spelgelt voor de huisvrouw van de verkoper, lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck
3 stuivers. Voorwaarde is dat koper en verkoper bij de volgende oogst het koren
op het land gelijk zullen delen. Gilis Cornelis is in het land gegicht en
gegoed met recht.
1615, 17
december. P. 150v
Gilis Cornelis
heeft opgedragen een stuk land gelegen in 'den Achtersten Claeshoff', dat
grenst Art Convents aan 2 zijden, 'die Corspel Straet' 3) en Brigida Cornielis
4), aan Art Convents voor 300 gulden Brabants, spelgelt vooor de huisvrouw van
de verkoper 3 gulden 3 stuivers en 20 stuivers voor Godtspenninck voor de kerk
van Coorssel, lijcoop nae lantcoop. Art Convents is in het erf gegicht en
gegoed met recht.
1615, 17 december.
P. 151
Claes Valentijns
heeft gekweten de panden van Bartel Smeets van 3,5 gulden Brabants jaarlijks.
Alles is betaald. Claes stemt in met de cassatie van deze rente in de originele
gichte.
1615, 17
december. P. 151
Bartelomeus
Smeets heeft ontvangen en opgedragen een stuk land in Voortken gelegen, genaamd
'den Onvre', dat grenst s'heeren straet 1), mr. Gilis Berten 2) en Frans
Luijten 3); nog 2 bloocxkens met de huizen die erop staan, ook in Voortken
gelegen, die grenzen s'heeren straet 1), mr. Gilis Berten 2), Henrick Convents
3). Ze zijn ongeveer 2 halster zaaiens groot. Opgedragen als pand en onderpand
aan Willem Bremers van 6,5 gulden jaarlijks. Hij ontving als kapitaal 125
gulden Brabants lopend geld. Valdag jaarlijks op Sint-Andriesmisse. Betalen los
en vrij van enige vorm van belastingen. Afleggen met stukken die niet minder
dan 10 stuivers waard zijn. Willem Bremers is in de 6,5 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
1615, 19
december. P. 152
Jan Van Hamme
als man en momber van zijn huisvrouw Catlijn Put, die aanwezig is en instemt,
heeft ontvangen en draagt op een stuk land gelegen in Stal onder Coorssel, dat
grenst Daniel Put aan 2 zijden, Henrick Jans erfgenamen 3) en s'heeren aert 4),
aan het convent van Aeverbode als pand voor 5 gulden jaarlijks. Hij heeft als
kapitaal 100 gulden Brabants eens ontvangen lopend geld. Met gelijk geld af te
leggen en met volle intrest. Valdag jaarlijks op Sint-Thomasdag. Rente los en
vrij van belastingen betalen. Als onderpand zal hij een beemd zetten genaamd
'die Neept' hovend onder de laethoff van de prelaat van Everbeur onder
Coorssel. Jan stemt ermee in dat hiervan een gezegelde brief gemaakt wordt.
Peeter Leijssen is als meier en rentmeester in de naam van het voorschreven
convent met recht ter gichte gekomen.
1615, 22
december. P. 152v
Frans Convents
heeft opgedragen het huis met de korenmolen, die grenst Frans voorschreven aan
2 zijden, de beek 3) en de straat 4); nog huis en hof gelegen aan de
'heijrbaen', die hij heeft met gichte verkregen van Willem Geerts. Het grenst
'die Heerbaen' 1), Jan Vande Kerckhoff 2) en zijn Loons goed 3). Opgedragen aan
het convent van Everbeur als pand voor 10 gulden jaarlijks. Frans ontving er
200 gulden Brabants eens lopend geld voor als 'hootpenninck' (kapitaal). Af te
lossen met volle intrest en met gangbaar geld. Jaarlijks losse en vrije rente
geven. Valdag op Kerstmis en voor het eerst in 1616. Eventueel zal hij
onderpand stellen in Coorssel in de laathof van de E.H. prelaat van Averbode.
Peeter Leijssen is als meier en rentmeester van het convent met recht ter
gichte gekomen.
1615, 17
augustus. P. 154v
Lenart Janssen
en Bernart Seyssens als afgevaardigde van de erfgenamen van Govart Vanden Put
zaliger hebben opgedragen 2 beemdjes genaamd 'die Sillekens', die grenzen
Henrick Convents 1), Jacob Vanden Briel erfgenamen 2), Jan Tielens 3) en Peeter
Van Haudt 4), volgens de conditie die hier geregistreerd is, aan de pastorije
van Coorssel voor 385 gulden Brabants en als 'spelgelt 'voor de huisvrouw van
de verkoper 2 dobbelen philippen, Godtspenninck voor de kerk van Coorssel 3
gulden, lijcoop nae lantcoop. De heer Andries Kenens, pastoor, heeft de koopsom
voldaan. De pastoor is met zijn momber Peter Leijssen in de voorschreven beemdjes
gegicht en gegoed met recht.
1616, 15
december. P. 156v
Testament van
Martinus Eijgemans.
In 1604 op 18
april maakte Martinus Eijgen in aanwezigheid van heer Huijbrecht Sophien
kapelaan in die tijd van de parochiekerk van Coorssel, bisdom van Luijck, in de
tegenwoordigheid van de onder genoemde getuigen zijn testament. Hij is ziek van
lichaam maar heeft nog wel zijn verstand en vijf zinnen zoals bleek. Hij vreest
dat de langdurige kwalen een voorbode zijn van de dood en overdenkt de
'onnooselheijt' (nog veel te jong) van zijn kinderen die hij zijn
huisvrouw zou achter laten en ook zijn schuld en weinig roerende goederen om
die te gelde te maken. Hij wenst dat zijn huisvrouw Brigida Vander Banck tot
onderhoud van de kinderen zal mogen op het goed halen de som van 200 gulden.
Hij wenst dat deze begeerte na zijn dood zal uitgevoerd worden zoals andere
uiterste willen die van deze wereld gescheiden zijn. Opgemaakt in tegenwoordigheid
van de getuigen Henrick Convents en Frans Luijten. Ondertekend aldus 'coram me
fratre Huberto Sophien parocialis ecclesie de Coorssel cappellanus'. Tevens
ondertekende frater Andreas Kenens, pastoor van dezelfde kerk voor kopie van
het origineel.
Dit testament
werd goedgekeurd.
1616, 18
februari. P. 163v
Doorstreept en
'vacat' in de marge.
Machiel Beckers
heeft opgedragen een stuk land genaamd 'die Sacken', dat grenst s'heeren straet
aan 3 zijden, Gielis Cornelis 4), aan Benart Seijssens zoon van Vincent als
pand voor 2 gulden 10 stuivers jaarlijks, kapitaal 50 gulden lopend geld. Af te
leggen met gelijk geld en met volle intrest. Valdag jaarlijks op
Sint-Mathijsdag. Rente los en vrij van belastingen te betalen. Als onderpand
draagt Machiel 'die Driesschen' op. Bernart is met recht ter gichte gekomen.
1616, 18
februari. P. 164
Bernart
Seijssens zoon van Vincent heeft gekweten de panden van Jan Vanden Kerckhoff
van een rente van 30 stuivers jaarlijks. Alles is betaald en hij stemt in met
de cassatie van de originele gichte. Bernart heeft van de rente 25 gulden
ontvangen. Mocht het meer zijn als de originele gichte gevonden wordt, dan zal
Jan Vanden Kerckhof bijleggen. De panden van Jan zijn met recht gekweten.
1616, 17 maart.
P. 167
Jan Gabriels
heeft met instemming van zijn huisvrouw Elisabeth Swinnen opgedragen huis en
hof in Voortken onder Coorssel gelegen, dat grenst Jan Soelicx 1), s'heeren
straet 2), Jan Zeuwis 3) en Jan Gabriels 4), met nog een euwit daar achter
gelegen, dat grenst Jan voorschreven en Jan Zeuwis aan 2 zijden en Peeter
Stevens 3) en 4), aan het convent van Everbeur als pand voor 3 gulden
jaarlijks. Heeft als kapitaal 60 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Met
gelijk geld aflossen en met volle intrest. Valdag op Sinte Geertruijdendag en
voor het eerst in 1617. Rente los en vrij betalen van belastingen. Jan stemt
ermee in dat ervan een gezegelde brief wordt gemaakt. Peeter Leijssen is als
meier en rentmeester van het voorschreven convent in die naam met recht ter
gichte gekomen.
1616, 17 maart.
P. 168
Constitutie
vanwege het convent van Aeverbode op Peeter Leijsen en Ardt Convents.
Wij Mathias
Valentini Coorsselis 'abbas' (abt) en het hele convent van het godshuis van
Everbode constitueren en maken mits deze machtig Peeter Leyssens onze meier
voor het godshuis in Coorssel en Art Convents, elk apart, om voor heer en bank
waar het hoort te kwijten aan Henrick Convents de rente van 2 carolusgulden
jaarlijks zoals het convent gekocht heeft van de hooggeleerde Gerardus
Coorsselius doctor in de rechten in Loven, op een beemd genaamd 'den Achtersten
s'Meijrs Beempt', die grenst Jan Van Ham 1), Mateuwis Tijs 2), 'die Oude Beeck'
3) en Franck Convents 4). Ze moeten deze rente op het register laten doden en
casseren en alles doen wat ervoor nodig is, alsof ze zelf aanwezig zouden zijn.
Ze verbinden hun goederen ervoor dat ze goedkeuren wat de afgevaardigden doen.
Ze drukten hun zegel op deze akte. Opgemaakt in Everbode op 26 februari 1615.
1616, 17 maart.
P. 168v
Vervolgens kwijt
Peeter Leijssen als meier en rentmeester van het voorschreven klooster van
Averbode, uit kracht van de voorgaande procuratie, de panden van Henrick
Convents van de 2 gulden jaarlijks zoals voorschreven staat. De rentmeester
ontving voor het kapitaal 40 gulden Brabants.
1616, 17 maart.
P. 169v
Cristiaen
Huveners heeft ontvangen en opgedragen zijn 'aenzeel' in Stal gelegen met
hetgeen onder deze bank ressorteert, dat grenst Cristiaen voorschreven 1), de erfgenamen
van Jan Convents 2) en 'die heerbaen' 3); nog een dries gelegen in Coorssel,
die grenst s'heeren straet aan 2 zijden, Frans Convents 3) en Catlijn Convents
4), aan de H. Geest van Coorssel als pand van 5 gulden jaarlijks lopend geld.
Te kwijten met gelijk geld en volle rente. Valdag jaarlijks op 1 april. Losse
en vrije rente geven zonder aftrek van enige vorm van belastingen. Kapitaal 100
gulden Brabants eens lopend geld. Henrick Convents is als armenmeester in de
naam van de H. Geest met recht ter gichte gekomen.
1616, 14 april.
Op genachten en jaergedinge. P. 170
Conditie en
voorwaarden waarop Peter Bohon als momber voor zijn broeder Laureijs Bohon, in
aanwezigheid van Jan Pouls die getrouwd is met hun moeder, zal verkopen met
voorgaande proclamatie en brandende kaars een perceel land gelegen in Haexelaer
onder Coorssel, dat grenst O en Z Lambrecht Swerts, W s'heeren straet en aan de
andere Pouls Pouls.
Het goed is
enkel belast met grondcijns aan de heer. Na proclamatie in de kerken van
Beringen, Coorssel, en waar het nog nodig is, van 14 dagen tot 14 dagen zal het
goed verkocht worden met de brandende kaars. Tijdens het branden van de kaars
op een afgesproken plaats en tijdstip zal iedereen hogen mogen zetten. Elke
hoge bedraagt 2 gulden: half en half verdelen tussen verkoper en hoger. Alle
onkosten zijn voor de koper. Goed aanvaarden 't'oogst' eerstkomend in
roggestoppelen, behalve de halster land die de huurder in boekweit mag
bezaaien. De pacht van dit jaar moet de verkoper nog volgen. Regels indien
iemand niet kan voldoen zelf te lezen indien interesse. Degene die het eerst de
koop zal zetten, zal voor een palmslag een pont groot Brabants eens hebben
bovenop alle hogen die hij zal zetten.
Bartelmeuwis
Gielkens der Jonge zette de som van 450 gulden Brabants en 10 hogen, contant te
betalen op datum van gichten in gangbaar geld in het land van Luijck. Lijcoop 8
gulden eens en nog 3 gulden, dus 11 gulden Brabants eens, half voor Lauren
Bohon en half voor zijn moeder, de huisvrouw van Jan Pouls. Hij kreeg ervoor de
palmslag. Gedaan binnen Beringhen op 1 maart 1616 in aanwezigheid van Sijmon
Pelsers, Willem Pouls en Blaserius Van Haut als getuigen. Barthel betaalde als Godtspenninck
6 stuivers, voor beschrijven en kopie van deze conditie 3 kopstukken. Was
ondertekend attestor M. Loijens Vanden Berghe notaris.
Op 13 april werd
de kaars vanwege de heer ontstoken en het is Bartolomeus bij het uitgaan van de
brandende kaars gebleven zoals voorschreven staat.
1616, 14 april.
Op genachten en jaergedinge. P. 171v
Heylke Verheijen
heeft haar tocht opgedragen van een bloock genaamd 'den Langen Hoff', die
grenst 'die Broeck Straet' 1), Pauls Pauls 2) en Lambrecht Swierts 3) en 4),
aan haar zoon Laureijs Bohon. Hij is met recht ter gichte gekomen.
1616, 14 april.
Op genachten en jaergedinge. P. 171v
Nu tocht en erf
samen zijn, heeft Laureijs Bohon met zijn geleverde momber Jan Pouls het
voorschreven blook opgedragen aan Bartelmeuwis Gielkens voor 470 gulden Brabants.
Betaald. Lijcoop 11 gulden, Godtspenninck 6 stuivers. Bartelmeuwis is in het
blook gegicht en gegoed met recht.
1616, 14 april.
Op genachten en jaergedinge. P. 172
Laureijs Bohon
voorschreven heeft zijn moeder Heijlke Verheijen weer in haar tocht gesteld
'vander blaijnghe' (opbrengst). Het is haar met recht verleend.
1616, 14 april.
Op genachten en jaergedinge. P. 172
Bartelmeuwis
Gielkens heeft het voorschreven blook weer opgedragen aan zijn schoonvader
Pauls Pauls voor 25 gulden Brabants in plaats dat hij zijn tocht is afgegaan
van een rente van 30 gulden jaarlijks die hij op de gemeente van Coorssel
jaarlijks trok, om zijn verhaal aan het voorschreven blook te mogen hebben
indien hij niet betaald wordt van de 25 gulden voorschreven. Dit geldt alleen
zolang als Pauls zal leven en niet langer. Pauls is op deze conditie ter gichte
gekomen.
1616, 28 april.
P. 173
Jan Rutten en
Ardt Vandenbroeck als man en momber van zijn huisvrouw hebben ontvangen en
opgedragen een erf onder Coorssel gelegen, genaamd 'die Dunghen', dat grenst
Willem Gerts 1), de erfgenamen van Cristiaen Jueris 2) en Jacob Beckers 3). Verkocht
aan Ambrosius Van Erpecum voor 73 gulden Brabants die op Bamis eerstkomend
moeten betaald worden volgens de conditie. Lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck
3 stuivers. Ambrosius is met recht ter gichte gekomen.
1616, 28 april.
P. 173
Frans Convents
heeft opgedragen een stukje land in Stal gelegen, ongeveer een halster zaaiens,
dat grenst s'heeren straet 1), Jan Van Postel 2) en Gielis Wauters 3), aan
Gielis Wouters voorschreven voor 75 gulden Brabants eens. Betaald met een
dobbel ducaet als spelgelt voor de huisvrouw van de verkoper, lijcoop nae lantcoop,
Godtspenninck 3 stuivers. Gielis Wouters is ter gichte gekomen.
1616, 28 april.
P. 173v
Neelen Put heeft
opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, dat grenst Jan Coecx 1), Peeter
Jans 2) en de straat 3), aan Bartelmeuwis Tilens als pand voor 3 gulden 15
stuivers jaarlijks. Neel ontving ervoor 75 gulden Brabants kapitaal in lopend
geld. In gelijk geld afleggen zoals dat dan zal gangbaar zijn. Valdag op
Sint-Jorisdag. Losse en vrije rente geven. Bartelmeuwis is met recht ter gichte
gekomen.
1616, 09 mei. P.
175
Jan Van Hamel
alias Hauben der Jonge heeft opgedragen de helft van een stuk land gelegen aan
'de veltgaer' in Voortken onder Coorssel, dat grenst Ardt Convents 1), s'heeren
straet 2), Huijbrecht Hauben 3) en Jasper Tielmans 4), aan Peeter Goedertieren
als pand voor 6 gulden jaarlijks. Hij ontving als kapitaal 100 gulden lopend
geld. Met gelijk geld af te lossen in goed gangbaar geld en met volle intrest.
Valdag jaarlijks op 1 mei, namelijk op Philippus en Jacobusdag. Rente los en
vrij van enige belasting te betalen. Peeter Goedertieren is in de 6 gulden
jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
Marge.In 1620 op 13 mei
heeft Peeter Goedertieren met instemming van en in aanwezigheid van zijn
huisvrouw Anna Rutten gekweten de panden van Jan Van Hamel van de 6 gulden in
deze gichte vermeld. Alles is betaald en hij kwijt hem en zijn panden
wettelijk. Hij zal het geld weer uitzetten tot profijt van de kinderen van hen
beiden. Ze stemt in met de cassatie van een rente die hij heeft gedaan aan
Henrick Belien. Peeter Smeets, houder en bezitter van dit pand, heeft het geld
gegeven.
1616, 11 mei. P.
175v
Cristiaen
Scepers heeft opgedragen een stuk land 'opt Velt' gelegen, 9 halster zaaiens
groot, dat grenst Jan Van Hamel 1), Anna Moons 2), 'het Foicx Bloock' 3) en de erfgenamen
van Govart Vanden Put 4), met ook zijn gedeelte in het 'Foocx Blooeck' gelegen.
Opgedragen aan Govart Vanden Put voorschreven als pand van 5 gulden en 15
stuivers jaarlijks. Hij ontving 115 gulden kapitaal lopend geld. Met gelijk
geld al te lossen en met volle intrest. Valdag op O.-L.-Vrouw Hemelvaart en te
betalen in losse en vrije rente, zonder enige belastingsaftrek. Als onderpand
heeft Marie Kenens met haar geleverde momber Cristiaen Scepers een stuk broek
opgedragen geheten 'den Rutten Beempt', die grenst Mathijs Claes 1), Jan Van
Hamel 2), Henrick Witters 3) en Cristiaen Scepers 4). Bernart Seijssens is als
gevolmachtigde van de erfgenamen van Govart Vanden Put tot hun profijt in deze
rente van 5 gulden en 15 stuivers jaarlijks met recht gegicht en gegoed.
1616, 19 mei. P.
176
Lambrecht heeft
opgedragen huis en hof in Geneycken gelegen, ongeveer 2 halster zaaiens, dat
grenst s'heeren straet 1), 'die Veltstraet' 2) en Willem Bervoets 3), aan
Mathijs Hoeffmans als pand en onderpand van 6 gulden en 5 stuivers jaarlijks.
Lambrecht heeft ervoor in kapitaal 100 gulden Brabants lopend geld ontvangen.
Te kwijten met hetzelfde geld en met volle intrest. Valdag op datum van
gichten. Mathijs Hoeffmans is in de rente gegicht en gegoed met recht.
Marge: vacat. In 1618
op 10 mei heeft Lambert Willems aan de weduwe van Lambrecht Morren gekweten van
de 6 gulden 15 stuivers jaarlijks. Alles werd betaald en de panden met recht
gekweten.
1616, 13 juli.
P. 181
Lambrecht
Swierts heeft ontvangen en opgedragen een beemd in Haexelaer onder Coorssel
gelegen, die grenst Lambrecht voorschreven 1), Jan Vande Winckel erfgenamen 2),
Mateuwis Huveners 3), aan Reijner Van Erpecum voor 509 gulden Brabants, lijcoop
nae lantcoop, Godtspenninck 5 stuivers 1 ort. Het geld moet betaald worden op
datum van gichten. Het goed is enkel belast met grondcijns aan de heer. Reijner
is ter gichte gekomen met recht.
1616, 13 juli.
P. 181
Reijner Van
Erpecum heeft opgedragen de voorschreven beemd (in het boek staat 'Dieck' aan
de vierde zijde) aan het Convent van Everbeur als pand voor 12 gulden 10 stuivers
jaarlijks. Hij ontving als kapitaal 250 gulden Brabants eens lopend geld. Af te
leggen met gelijk geld en volle intrest. Valdag jaarlijks op Sinte Magrietdag.
Rente los en vrij te belaten van eender welke vorm van belastingen. Reijner
stemt in met een gezegelde brief hiervan. Peeter Leijssen meier en rentmeester
van het voorschreven klooster is met recht ter gichte gekomen.
1616, 01
september. P. 181v
Lambrecht
Witters heeft opgedragen huis en hof dat grenst 'den uuytfanck' zoals die
gepaald is 1), hijzelf 2) en Ardt Witters 3), aan het corpus van Coorssel als
pand voor 2 gulden en 10 stuivers jaarlijks die komen van de koop van een
uuijtfange door de gemeente onlangs uitgegeven. De rente staat af te leggen met
50 gulden Brabants eens lopend geld. Valdag jaarlijks op Sint-Gilismisse. Rente
altijd los en vrij te betalen. Peeter Beckers en Mathijs Van Hamme zijn als
dorpsmeesters in de naam en tot profijt van de gemeijnten in de rente van 2
gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht en
gegoed met recht.
Marge: vacat.
1616, 07
september. P. 182
Testament van
Eelke Pauwels.
In 1614 op 8
oktober verscheen voor notaris en pastoor van de stad Beringen en getuigen in
eigen persoon de vrouw Eelken Pouwels wettige huisvrouw van Huijbrecht Maechs zaliger
(dit woord is later toegevoegd). Ze is ziek en ligt in bed, maar is haar
zinnen nog goed machtig en gebruikt ze. Omdat er niets zekerder is dan de dood
en niets onzekerder dan het uur ervan, wil ze niet van deze wereld scheiden
zonder aan haar tijdelijke goederen een schikking te geven. Daarom maakt ze
haar testament en ze wil dat het zo zal uitgevoerd worden; Ze beveelt haar ziel
aan God Almachtig, aan Maria Zijn gebenedijde moeder en het hele hemelse 'heir'
en wenst dat haar lichaam in gewijde aarde zal begraven worden. Ze maakt 1
stuiver eens voor de bouw van de Sint-Lambertuskerk binnen Luijck voor haar
blind onrechtvaardig goed indien ze er een mocht hebben, maar ze hoopt van
niet. Ze maakt aan haar wettige man Huijbrecht Maechs 300 gulden eens die hij
zal mogen halen op het patrimoniegoed van hen beiden om de kinderen die ze
tijdens dit huwelijk gekregen hebben 'op te helpen' en ook om de kosten en
lasten van het proces te voldoen. Ze wenst dat de pastoor hiervan een goed
instrument maakt. Opgemaakt binnen Beringen in het huis vande testatrice in
presentie van Sijmon Pelsers en Reyner Paelmans als getuigen. Ita est. Testor
Georgius Spirinx notarius.
1616, 07
september. P. 182v
Testament van
Hubertus Maechs.
Op 21 oktober
1614 verscheen voor de notaris-pastoor van de stad Beringen voorschreven
Huijbrecht Maechs wettige man van Eelke Pauwels voorschreven. Hij ligt ziek in
bed maar is zijn 5 zinnen nog machtig. Omdat er in het H. Evangelie van onze
zaligmaker Cristo tot alle mensen is gezegd: “Waect want ghij en weet dach noch
ure”, daarom wil hij ook zijn wilsbeschikking maken en hij wenst dat het zo
wordt uitgevoerd. Hij beveelt zijn ziel aan God Almachtig en aan het hele
hemelse 'heir' en wenst dat zijn lichaam in gewijde aarde wordt begraven. Voor
zijn eventueel onrechtvaardig goed maakt hij aan de Sint-Lambertuskerk binnen
Luijck 1 stuiver eens. Aan zijn huisvrouw Eelke Pouwels maakt hij om schulden
te betalen zoveel als ze hem heeft gemaakt, namelijk 300 gulden eens op hun
patrimoniegoederen te halen. Opgemaakt in het huis van de testateur Huijbrecht
in presentie van Sijmen Pelsers en Reynder Paelmans, getuigen. Ondertekend door
Georgius Spirinx pastoor als notaris. Er onder stond: testamentum Huberti
Maechs exhibitum (gepresenteerd) XXVI aprilis 1616.
1616, 07
september. P. 183
Ambrosius
Hesermans als man en momber van zijn huisvrouw Eelke Pauwels heeft verzocht om
mombers voor de kinderen van Huijbrecht Maechs zaliger en Eelke Pauls, in hun
leven een wettig echtpaar. Met recht werden Huijbrecht Hauben als momber van
Peeter Machs, Henrick Poels als momber van Jenneke Poels en Ardt Van Hagelsteen
als momber van Oriaen Poels geleverd.
1616, 07
september. P. 183
Aelken Pouls
heeft haar tocht opgedragen aan de voorschreven kinderen. Ze zijn erin gegicht
met recht.
1616, 07 september.
P. 183
Nu tocht en erf
samen zijn, hebben de voorschreven mombers, uit kracht van het testament van
Huijbrechts Maechs zaliger dat hiervoor werd geregistreerd en in de laethof van
Everbeur 'geapprobeert' (goedgekeurd,) opgedragen een bloocxke aan de
'Deyck' in Coorssel gelegen, dat grenst Meuwis Tilens 1), 'die Broeckstraet' 2,
Henrick Jans 3) en Jan Van Postel 4) en verder al hun andere Brabantse goederen
aan Ardt Convents als pand voor 'thien XX stuivers' jaarlijks (waarschijnlijk
10 gulden bedoeld). Hiervoor hebben ze in kapitaal 175 gulden Brabants
lopend geld ontvangen. Bij het afleggen hetzelfde geld geven dat dan gangbaar
zal zijn en met volle intrest. Valdag jaarlijks op Sint-Gielisdag. Rente
betalen los en vrij van eender welke vorm van belastingen. Dit geld wordt
gebruikt om het proces te 'vervangen' dat Huijbrecht zaliger onbeslist had
hangen tegen Cristiaen Scepers. Ardt Convents is in de 10,5 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht. Eelke Poels werd
weer in haar tocht gesteld.
1616, 06
oktober. P. 184
Lieben Huveners
heeft al zijn gerechtigheid opgedragen van een 'heussken' met een
'wermoesshoff' in Coorssel gelegen, dat grenst s'heeren straet aan 2 zijden,
Peeter Oriaens 3) en Ambrosius Bellens 4), aan Cuen Vaes voor 26 gulden Brabants
boven alle lasten. Hij garandeert dat het goed slechts is belast met 3 gulden
aan Govaert Sroijen en met grondcijns aan de heer. De verkoper moet alle
verlopen lasten tot de gichte afbetalen. Cuen is met recht ter gichte gekomen.
1616, 06
oktober. P. 184v
Jan
Cremers/Kremers heeft afstand gedaan van de tocht die hij vanwege zijn
huisvrouw Marie Kenens zaliger bezit, namelijk van een beemdje gelegen te
Voortken onder Coorssel. Het grenst Quinten Van Haut 1), Mateuwis Huveners 2)
en s'heeren straet 3), met nog de helft van een blook ook in Voortken gelegen,
dat grenst s'heeren straet 1), Thijs Bluecx 2) en Jan Gabriels 3). Het is
belast met grondcijns en met 2 halster 'erweten' (erwten) jaarlijks aan
de Armen van Coorssel. Opgedragen aan Jan Van Zoelick en zijn huisvrouw Catlijn
Claes en hun kinderen. Jan Van Zoelick is met recht ter gichte gekomen.
1617, 05
januari. P. 195v
Jan Valentijns
heeft ontvangen en opgedragen een stuk land gelegen in Haexelaer, dat grenst
Bartelmeus Gielkens 1), Jan voorschreven 2) en 3) en 'die Coelmin' of s'heeren
straet 4), aan de Armen of de H. Geest van Coorssel als pand voor 5 gulden
jaarlijks. Jan ontving als kapitaal 100 gulden Brabants lopend geld. Afleggen
met dan gangbaar geld en met volle rente. Valdag op Kerstmis en voor het eerst
in 1617. Rente los en vrij betalen. Henrick Convents is als Armenmeester in de
naam van en voor de Armen van Coorssel met recht ter gichte gekomen.
1617, 11
februari. Op genachten. P. 198v
Geert Claes heeft
opgedragen huis en hof in Coorssel aan 'de Linde' gelegen, dat grenst de erfgenamen
van Govart Vande Put 1), Henrick Put 2), de erfgenamen van Henrick Jans 3) en
s'heeren straet 4). Opgedragen als pand voor 5 gulden 10 stuivers jaarlijks aan
Willem Hermans. Geert ontving 125 gulden Brabants geld in stukken van dobbel
ducaten. Bij afleggen gelijk geld geven in stukken van dobbele ducaten zoals
die dan zullen gangbaar zijn. Valdag jaarlijks op Sint-Pauls Bekeringedag en
voor het eerst in 1618. Losse en vrije rente betalen zonder enige aftrek van
belastingen. Willem Hermans is in de 6 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
1617, 23
sporckel/februari. P. 200
Goris Goris
heeft opgedragen een gepaalde 'hoeffve' gelegen op 'Scrick Heye', die grenst
s'heeren aert aan 2 zijden, 'die Borxhoeffve' 3) en Michiel Scrix 4).
Opgedragen aan Tomas Maes als pand voor 18 stuivers jaarlijks. Goris ontving
ervoor 18 gulden Brabants eens. Met gelijk geld en volle rente af te leggen in
lopend geld. Valdag op Sint-Petrusstoel. Jaarlijks losse en vrije rente
betalen. Tomas is met recht ter gichte gekomen.
1617, 23
sporckel/februari. P. 200v
Goris Goris
heeft opgedragen huis en hof gelegen op 'Scrick', dat grenst Huijbrecht Maechs erfgenamen
aan 2 zijden en s'heeren aert 3). Opgedragen aan Peeter Goedertieren als pand
voor 30 stuivers jaarlijks. Goris ontving ervoor in kapitaal 26 gulden Brabants.
Met gelijk geld af te lossen in lopend geld. Valdag jaarlijks op Sint-Jansmisse
en voor het eerst in 1617 omdat Goris het geld al langer ontvangen heeft. Peter
is in de 30 stuivers jaarlijks gegicht
en gegoed met recht.
1617, 09 maart.
P. 200v
Jan Van Hamel
der Alde alias Hauben heeft zijn tocht opgedragen van een stuk erf in Coorssel
gelegen aan 'de Haeffveren Boss', dat grenst s'heeren straet aan 2 zijden en Jan
Van Hamel voorschreven 3), aan Jan Van Hamel der Jonge. Deze is met recht ter
gichte gekomen.
1617, 09 maart.
P. 200v
Nu tocht en erf
samen zijn, heeft Jan Van Hamel der Jonge het voorschreven stuk weer opgedragen
aan zijn vader Jan Van Hamel voorschreven voor 26 gulden Brabants eens boven
alle lasten. Het goed is belast met 3 gulden jaarlijks: aan Peter Wijnen 2
gulden en aan Gijsens 1 gulden. Betaald. Jan Van Hamel der Alde is met recht
ter gichte gekomen.
1617, 09 maart.
P. 201
Geert Claes
heeft ontvangen en opgedragen een stuk land in Coorssel gelegen, dat grenst
Bernart Seijssens 1), Jan Beckers 2) en mr. Jan Winters 3) en 4); nog 1,5 vat
land gelegen 'int Cleijn Velt', dat ressorteert onder de Loonse heer, aan Jan
Huveners voor 320 gulden Brabants eens en een roosen nobel voor de huisvrouw
van de verkoper als 'spelgelt' voor zowel Brabants als Loons samen. Lijcoop nae
lantcoop, Godtspenninck 6 stuivers. Jan Huveners is met recht ter gichte
gekomen.
1617, 20 april.
P. 203v
Wouter Bleucx
heeft opgedragen een stuk land gelegen in Voortken onder Coorssel, genaamd 'den
Bossch', met de helft van de opbrengst die er tegenwoordig op staat. Het grenst
Jan Van Zoelick 1), Vaes Vanden Erdwech 2) en sheeren straet 3). Verkocht aan
Jan Van Zoelick voor 168 gulden Brabants, 3 gulden als 'spelgelt' voor de
huisvrouw van de verkoper, lijcoop 4 gulden, Godtspenninck 1 stuiver. Jan Van Zoelick
is met recht ter gichte gekomen.
1617, 22 juni.
P. 211
Frans Convents
zoon van Peeter heeft ontvangen en opgedragen een land en weide genaamd 'die
Ruijters Driesschen' gelegen in Castel onder Coorssel, een boender groot,
grenzend s'heeren straet aan 2 zijden, Valentijn Valentijns 3) en Cristina
Goijens 4), aan het Gasthuijs van Halen als een pand en bijpand voor 34 gulden
en 34 halster koren zoals het gasthuis van Halen jaarlijks trekt op landen en
bossen gelegen onder en Berbroick volgens de originele constitutiebrief die
hierdoor is gestoken. De goederen zijn enkel belast met grondcijns aan de heer.
Jan Scipmans als rentmeester van het voorschreven gasthuis is met recht ter
gichte gekomen. Frans stemt toe in een gezegelde brief hiervan.
1617, 10 maart.
P. 212
Op 8 maart 1617
verscheen voor de notaris en getuigen Joos Merttens man en momber van zijn
huisvrouw Brigitta Bluecx. Ze hebben met deze akte bekend dat ze verkocht
hebben hun deel dat ze hebben en dat hen verstorven is vanwege haar grootmoeder
Brigitta Bluecx zaliger, alles in Coorssel gelegen. Verkocht voor 65 gulden Brabants
Luijcx geld en voor de vrouw voor een kermis een zilveren philipsdaelder in
specie. Verkocht aan hun oom Wouter Bluecx, die aanwezig en accepteert.
Voorwaarde is dat de koper de koopsom zal betalen tussen vandaag en 'Palmarum'
(palmzondag) eerstkomend zonder fout. De koper zal het deel aanvaarden met de
lasten die eraan staan, zonder dat die in mindering komen.Godtspenninck 1
braspenninck, lijcoop nae lantcoop. Joos Marttens en Brigitta Bluecx geven
volmacht en procuratie met deze akte aan mr. Gielis Berten wonend in Coorssel
om voor de heren wethouders van Lummen te verschijnen en waar het nog nodig zal
zijn om het goed op te dragen aan koper Wouter Bluecx. Hij moet Wouter erin
gichten en goeden en verder alles doen wat constituant Joos zelf zou doen
indien hij aanwezig zou zijn. Al wat Gielis zal doen, is in hun naam gedaan en
vaststaand. Getuigen: Jan Thoelen en Mathijs Scouterden. Ondertekend door Jan
Baptista Giellis notaris.
1617, 10 maart.
P. 213
Mr. Gielis
Berten heeft, uit kracht van de voorgaande procuratie op hem vanwege Joos
Martens gedaan en hiervoor geregistreerd, ontvangen en opgedragen het derdedeel
van een hueffken met al hetgeen erbij hoort aan Wauter Bluecx voor de som
hiervoor in de procuratie vermeld. Wouter Bluecx is met recht ter gichte
gekomen.
Naschrift. Op 27 juli 1619
bekent Jois Merttens met zijn aanwezige huisvrouw die instemt dat hij betaald
is van de voorgaande verkoop.
1617, 10 maart.
P. 213v
Matijs Bluecx
heeft ontvangen en opgedragen zijn gedeelte in 'den Meijen Hoff' gelegen met
nog een driesje. De hof grenst s'heeren straet aan 2 zijden en het driesje
grenst mr. Gilis Berten aan 2 zijden en Marten Kenens 3). Draagt nog een stuk
erven op genaamd 'den Bossch', dat grenst Jan Van Soelick 1), de erfgenamen van
Servaes Vanden Erdewech 2) en s'heeren straet 3). Verkocht aan Wouter Bluecx
voor 210 gulden Brabants en als spelgelt voor de huisvrouw van de verkoper 8
gulden, lijcoop naer believen, Godtspenninck 3,5 stuivers. Wouter is met recht
ter gichte gekomen.
Naschrift. Op 29 juli 1629
bekende Mathies Bluecx dat hij voldaan is van de voorgaande gichte.
1617, 29 maart.
P. 213v
Wouter Bluecx
heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Voortken gelegen, dat grenst
s'heeren straet aan 2 zijden, Peeter Neelis 3) en 'Vorttens Hoff' 4).
Opgedragen aan Peter Clercx als pand voor 8 gulden 5 stuivers Brabants
jaarlijks. Hij ontving ervoor 150 gulden Brabants lopend geld. Af te leggen met
hetzelfde geld. Valdag jaarlijks op 31 maart. Mocht het pand onvoldoende zijn,
dan zal Wouter als onderpand stellen twee stukken land van 5 halster zaaiens
groot die samen liggen onder de Loonse bank. Ardt Convents is in de naam van
Peter Clercx ter gichte gekomen met recht.
Doorstreept.
Marge. Op
15 maart 1621 heeft Jan Clercx in de naam van zijn - (niet aangevuld) de
panden gekweten van Wauter Clercx, zoals hier boven geschreven staat. Hij is
voldaan van kapitaal en van alle verlopen. Jan heeft het geld weer tot profijt
van zijn broer aangelegd aan panden van Jan Put sorterend onder de laethoff van
de prelaat van Everbuer onder Coorssel.
1617, 05
oktober. P. 217v
Procuratie
vanwege het convent van Aeverbode op Peeter Leijsen.
Wij, Mathias
Valentine Coorselius, abt en het geheel convent van het godshuis van Everbode
van de orde van 'premonstreyt', bisdom Luik... Ze vaardigen af en machtigen
onherroepelijk hun meier Peeter Leijssens van hun heerlijk laathof in Coorssel,
die dit zal tonen, om in hun naam voor heer en bank te verschijnen waar nodig
om de erfgenamen van Henrick Wijnen of Luijten te kwijten van een erfelijke
rente van 6 carolusgulden jaarlijks met de verlopen ervan. Deze rente stond op
een beemd geheten 'de Hoffstadt' met een klein beemdje ernaast gelegen aan de
goederen van Jan Van Ham 1), Frans Convents 2), de beek 3), Valentijn
Valentijns 4), die op 30 september 1614 bekend werd aan het klooster.
Ze machtigen
Peeter Leijssens ook onherroepelijk om aan Henrick Convents een erfelijke rente
van 2 karolusgulden jaarlijks met het verloop ervan te kwijten zoals het
godshuis aan zijn beemd trekt. Deze heet 'den Achtersten Smeijrs Beempt' en
grenst Jan Van Ham 1), Matijs Tijs 2), de Oude Beeck 3) en Frans Convents 4).
Deze rente komt uit een deling die gebeurd is op 24 april 1588 tussen de erfgenamen
van Maria Van Hout. Peeter moet de panden ervan ontlasten en alles doen wat
ervoor nodig is alsof de constituanten zelf aanwezig waren. Het zegel van het godshuis
werd hierop gedrukt op 18 januari 1617 in groene was en het document was
ondertekend door frater Aegidius die Voecht, 'camerarius' (beheerder van de
financiën, kamerheer) die handelde in opdracht wegens afwezigheid van de
abt.
1617, 05
oktober. P. 218
Peeter Leijssen,
meier en rentmeester van het godshuis van Everbeur', heeft vanwege de volmacht
hiervoor de panden gekweten van Henrick Convents van een erfelijke rente van 2
karolusgulden jaarlijks die bevestigd staan aan 'den Achtersten Smeijrs Beempt'.
Het pand wordt wettelijk gekweten.
1617, 16
november. P. 221
Jan Van Hamel
der Alde heeft zijn tocht opgedragen van het derdedeel van een zilleke gelegen
'int H. Geest Broeck', dat grenst Henrick Convents 1), de erfgenamen van Jan
Stevens 2), Franck Francken erfgenamen 3) en de H. Geest van Coorssel 4).
Opgedragen aan zijn zoon Jan Van Hamel der Jonge, die erin met recht is
gegicht.
1617, 16
november. P. 221
Nu tocht en erf
samen zijn, draagt Jan Van Hamel der Jonge het voorschreven goed op aan de H.
Geest van Coorssel voor 26 gulden Brabants eens. Jan ontving zijn geld. Ardt
Dries is als armenmeester met recht ter gichte gekomen.
1618, 11
januari. Op genachten en jaergedinge. P. 224v
Paes Struijvens
heeft opgedragen een stuk vroente gelegen in 'den Postelmans Hoeck', die grenst
Meuwis Smeets 1), sheeren straet aan de drie andere zijden. Verkocht aan
Huijbrecht Didden voor 157 gulden zowel Loons als Brabants in een koop.
Huijbrecht is met recht ter gichte gekomen.
1618, 01 maart.
P. 227v
Machiel
Meijns/Meijens - volgens zijn procuratie voor de wet gebleken vanwege Henrick
Van Nerem en zijn huisvrouw Catlijn Heyens - heeft ontvangen en opgedragen de
helft van een hoeffve gelegen in Coorssel, die grenst s'heeren straet 1), Pauls
Van Haudt 2) en de erfgenamen van Jan Smeets 3), aan Henrick Put voor 435
gulden Brabants. Zowel Brabants als Loons in een koop. Lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck
20 stuivers voor de kerk van Coorssel. De verkoper staat ervoor garant dat het
goed belast is aan de Cellebroeders van Diest met 6 gulden Brabants jaarlijks.
Henrick Put is met recht ter gichte gekomen.
1618, 01 maart.
P. 229
Jan Goossens,
als vader en momber van zijn kinderen verwekt bij zijn huisvrouw Elisabeth Van
Reppel zaliger, heeft ontvangen en opgedragen al zijn goederen waar hij recht
op heeft, in Coorssel gelegen, zoals hem aangekomen zijn na de dood van zijn
huisvrouw. Het gaat om het derdedeel van een hueffke gelegen tegenover Matijs
Claes' deur. Het grenst s'heeren straet aan 2 zijden, de erfgenamen van
Bastiaen Van Hout 3); nog het derdedeel van 'de Brueckelinge', dat grenst
s'heeren straet aan 2 zijden en Heijll Dillen 3) met nog het derdedeel in
Jueris Scepers' hof. Jan Goossens heeft een deel van de voorschreven percelen
gekocht waarvan hij vrij heer en meester is. Hij draagt zijn rechten op aan Joris
Scepers voor 100 gulden Brabants en die zal er jaarlijks 5 gulden Brabants voor
geven op Kerstmis en voor het eerst in 1618. Joris zal ze kunnen afleggen met
100 gulden lopend geld. Jueris is in het goed en Jan Goossens in de 5 gulden
jaarlijks ggmt.
Marge. Op 7 april 1633
heeft Aert Goossens voor hem en voor zijn zuster Catlijn Goossens, afwezig maar
hij vervangt haar en maakt zich sterk voor haar, de panden gekweten van Mathijs
Convents voor de twee delen van de 5 gulden jaarlijks uit de voorgaande gicht.
Ze ontvingen de verlopen renten van 2 delen en kwijten wettelijk de panden
ervan. Ze ontvingen 84 gulden en 9 stuivers.
1618, 01 maart.
P. 229v
Jueris Scepers
heeft aan Jan Goossens als onderpand gesteld de gehele 'Bruckelinge' met zijn
hof voor de voorschreven 5 gulden jaarlijks voor het geval dat de panden
onvoldoende zouden zijn.
1618, 02 maart.
P. 230v
Marge. Vacat, is Loons.
Wouter Bluecx
heeft opgedragen een stuk broek genaamd 'den Valckenburch', dat grenst Jan
Hockmans 1), d'Auwbeeck 2), 'den Jacob' 3) en Jasper Tilens 4), aan het convent
van Aeverbeur als pand voor 2 gulden 10 stuivers jaarlijks. Als kapitaal heeft
Wouter ervoor 50 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Af te leggen met
hetzelfde geld zoals het dan gangbaar is en met volle rente. Valdag jaarlijks
op Mathias en voor het eerst in 1619. Rente los en vrij van eender welke vorm
van belastingen te betalen. Peeter Leijssen is als meier en rentmeester van het
voorschreven klooster met recht ter gichte gekomen. Wouter stemt in met een
gezegelde brief hiervan.
1618, 06 april.
P. 234v
Jan Noop heeft
opgedragen huis en hof genaamd 'den Coeneman', dat grenst Jan Van Postel 1) en
sheeren straet aan de 3 andere zijden, als pand voor 5 gulden Brabants
jaarlijks. Jan ontving ervoor van Pauls Van Haut 100 gulden Brabants lopend
geld, los en vrij geld. Valdag jaarlijks op 1 april. Na de dood van Pauls moet
de rente toekomen aan zijn kinderen verwekt bij zijn eerste huisvrouw. Pauls is
in de 5 gulden gegicht en gegoed met
recht.
1618, 07 mei. P.
235v
Paels Paels
heeft zijn tocht opgedragen van 6 gulden Brabants jaarlijks die gehypothekeerd
staan aan panden van de erfgenamen van Peeter Hommans, met nog 52 gulden Brabants
eens aan panden van Pauls Cruijsberchs op obligatie. Zijn zoon Peeter Pauls is
erin ter gichte gekomen.
De rest van deze
bladzijde en de volgende zijn leeg gebleven.
1618, 10 mei. P.
236v
Willem Geerts
heeft opgedragen een wijerke genaamd 'het Crompwijerken' gelegen op
'Scrickheyde', dat grenst s'heeren aert rondom, aan Bernart Seijssens voor 29
gulden 10 stuivers Brabants eens. Betaald. Godtspenninck 6 stuivers, lijcoop
nae lantcoop. Koper Bernart is met recht ter gichte gekomen.
1618, 21 juni.
P. 239v
Reijner Van
Erpecum heeft ontvangen en opgedragen een beemd gelegen in Haexelaer, samen
ongeveer 4 dachmael groot, die grenst s'heeren straet 1), Marten Huveners 2) en
Lambrecht Swierts 3), aan Joris Frerix als pand voor 12 gulden Brabants
jaarlijks. Reijnier heeft als kapitaal 200 gulden Brabants lopend geld
ontvangen. Af te leggen in geld zoals het dan volgens de valuatie zal gangbaar
en gevig zijn. Valdag jaarlijks op Sint-Sthevensdag(?) omdat Reijner het geld
al zo lang heeft ontvangen, in 1618 voor het eerst. Rente los en vrij betalen.
Joris Fredrix is in de 12 gulden jaarlijks gegicht en gegoed volgens het recht
van deze bank.
1618, 21 juni.
P. 240
Claes Valentijns
heeft opgedragen huis en hof in Stall onder Coorssel gelegen, ongeveer 3
halster zaaiens groot, dat grenst s'heeren straet 1), de gemeijn heide 2),
Claes voorschreven 3) en Jasper Smeets 4), aan de erfgenamen van Ardt Moons als
pand voor 8 gulden 10 stuivers jaarlijks. Als kapitaal ontving Valentijn 150
gulden Brabants lopend geld. Te kwijten met gelijk geld. Valdag jaarlijks op
Sint-Jan Baptist. Rente los en vrij van eender welke vorm van belastingen te
betalen. Eventueel zal Claes als onderpand stellen een stuk land van 4 halster
zaaiens onder de laathof van Everbeur gelegen. Henrick Convents is als momber
en in de naam van de kinderen van Ardt Moons voorschreven met recht ter gichte
gekomen.
1618, 21 juni.
P. 240v
Mr. Peeter
Timmermans als rentmeester en afgevaardigde van de begijnen van Diest, kwijt de
panden van Jasper Tielmans in Coorssel van een rente van 6 gulden Brabants
jaarlijks, die vroeger gecreëerd werd tussen Haubrecht Hauben en het
voorschreven begijnhof. Momenteel hoort dit pand toe aan Jasper Tielmans. Mr.
Peter Timmermans is als afgevaardigde volledig betaald en hij stemt in met de
cassatie van de eerste gichte en van de erfbrief. Jasper en zijn panden zijn
wettelijk gekweten.
1618, 10 juli.
P. 242
Matijs Mentens
heeft gereleveerd huis en hof in Coorssel gelegen, dat grenst s'heeren straet
1), Wouter Moons 2) en Jan Huveners 3); nog een stuk land genaamd 'den Huevel',
dat grenst s'heeren straet 1), Meuwis Tilens 2) en Matijs Claes 3), dat hem
gemaakt werd door het testament van zijn oom Gielis Mentens zaliger. Hij is
erin gegicht volgens het recht van deze bank.
1606, 15
november. P. 251
Marge: vacat is Loons.
Wouter
Bleucx heeft een beemd opgedragen, genaamd 'den Valckenborg', die grenst Jan
Convents 1), Jasper Tielmans 2), 'den Jacob' 3) en de beek 4), aan het Convent
Van Aeverbeur als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. Wouter ontving als
kapitaal 5 gulden Brabants eens. Met gelijk lopend geld terug te betalen en met
volle rente. Valdag jaarlijks op Sint-Petrus en -Paulsdag. Rente los en vrij
van eender welke vorm van belastingen te betalen. Wouter stemt in met een
gezegelde brief hiervan. Peter Leijssen, meier en rentmeester van het convent
voorschreven, is voor het klooster met recht ter gichte gekomen.
1618,
28 juni. P. 251v
Albert en
Isabella Clara Eugenia infante d'Espaigne par la grace de Dieu archiducque
d'Austrice, ducque de Bourgoigne, de Lothier, de Brabant, de Limbourg, de
Luxembourg et de Geloes, contes de Habsbourg, de Flandres, d' Artois, de
Bourgoigne, de Tirol Palatius et de Haijnnau, de Hollande, de Zelande, de Namur
et de Zutphen, marquis de St. Impire, de Rome, signeur et dame de Frize, de
S...s, de Malins, des dite Villes et pays d'Utrecht, d'Overijssel et de
Groningen, à tous ceulx qui ces p... verront salut. Van de zijde van Robert de
La Marcq conte de Manderscheijt nous a st...fait inst... pour avoir en achapt
perpetuel le quaert ....nns en la Baronnie de Lumey pour le posseder comme il
faict les autres trois quaert qui sont conte de Looz, moijenant l'offre de
quinze mille florins vue foiz et que les inhabitants dudict Lumaij, Courssel er
appendentes estans non subjectes pour ledict quaerts et dudict district de
notre ducé du Brabant....
verscheidene
pagina's in oud Frans....
Donné en notre
ville de Bruxelles le 15 maij 1604.
Onder op de ...
van de originele brief stond aldus:
Pour les
Achiducques le marquis de Haure ... de l'ordre premier chieff messire Johan de
Drucvvart, ... seigeur de Dormale, ...
De originele
brief was op perkament geschreven en bezegeld met een groot rood zegel van Hare
doorluchtige Hoogheden daaraan hangende in dubbele staart van perkament.
Arnoldus Dries,
secretaris, ondertekent dat hij het document volledig volgens het origineel
heeft overgeschreven.
Daarna volgt de
tekst in het Nederlands.
P. 253.
Octroije der
gemeijnten tot Lumpnen.
Albert en
Isabelle Clara Eugenia infante van Spaignen, bijde gratie Goodts Eertshertogen
van Oostenrijck, hertogen van Bourgoigne, van Lotrijck, van Brabant, van
Limburg, van Luxemborch en van Gelre, enz., graven van Habsberch, van
Vlaenderen, van Arthois, van Bourgoignen, van Thirol, Palsgrave en van
Henegouwe, van Hollant, van Zeelant, van Namen, en van Zutphen, marckgraven van
het H. Rijk van Roomen, heer en vrouwe van Vriesland, van Salins, van Mechelen,
van de stadsteden en landen van Uuytricht, Overrijssel en Groeningen, al
degenen die deze open brief zullen zien of horen lezen, groeten. Doen te weten
dat wij ontvangen hebben de 'supplicatie' van de gemeijne ingesetenen van de
vrijheid Lummen inhoudende hoe dat de voorschreven vrijheid en ook het geheel
land van Lummen ons is toebehorende voor een vierde deel en de graaf vander
Marck de drie vierde delen, beide 'indevis' (onverdeeld) zijnde.
Anderzijds zijn de personen en de goederen gescheiden, zodat sommigen zijn Brabantse
mannen en goederen en sommige Loonse mannen en goederen, die hun verschillende
rechten en privileges hebben. De Brabantse mannen genieten de privileges van
ons land gelijk alle andere inwoners van Brabant. Het is gebeurd dat in het
jaar 1603 de graaf vander Marcq Baron van Lummen ... had 'getracteert' om te
incorporeren bij koop het voorschreven vierendeel, waarvoor hij had
gepresenteerd te geven 16.000 guldens ongeveer. Dit is ter kennis gekomen van
de supplianten en bedenkende het groot interest dat zij daar door zouden
geleden hebben, mits dat zij zouden afgesneden worden van Brabant, verliesende
hun privileges en dat zij onderdaan zouden worden aan een vreemde heer,
waardoor zij zouden onderworpen worden aan het recht van 'pontgelt, arresten,
becommeringen, peertskeuren, imposten' en diverse andere schadelijke lasten
waarvan ze in Brabants vrij zijn. Ze hebben het noodzakelijk gevonden om deze
'alientie' te beletten, omdat ze zich nog herinneren dat ze vroeger als ze
'beleent' waren aan de graaf vander Marck zo 'qualijck hadden getracteert'
geweest dat ze 'den selven hadden geredimeert' (afkopen, terugkopen) om
terug te komen in de onderdanigheid en de protectie van onze voorouders de
hertogen van Brabant en dat zij met de justitie van de Raad van Brabant zich
zouden mogen behoeden tegen alle geweld en 'exactien' (geweldadigheden).
Hierop is 'groote swaricheijt gevallen' mits wij zeer luttel genieten in
heerlijke cijnzen en in keuren en 'breucken' (overtredingen) voor ons
vierde deel en de som die ervoor werd 'geputeert' was groot en notabel. Daarom
zijn de 'supplianten' moeten komen in 'tractaat' dat ze mits de som van 5000
gulden eens bij te geven en de verhoging van de cijns tot 60 rinsgulden
jaarlijks. De aartshertogen hebben hiermee ingestemd en beloven dat ze nooit
meer de supplianten van Brabant zullen los maken zonder dat ze zelf de kans
krijgen om ermee in te stemmen. Dit is geschied in onze Raad van Brabant met
voorgaande kennis van zaken. De helft van de 5000 gulden moesten opgebracht
worden tegen 15 mei 1604 en de andere helft op 15 november daarna. Maar ze
hadden het geld niet bij de hand omdat ze het tractaat hadden aangegaan zonder
te onderzoeken hoe ze dat zouden kunnen voldoen. Ze hebben dan enige vrienden
gevonden die aan de Ontvanger Generaal van onze financiën 2500 gulden hebben
geteld, de helft van het quotem, en de gemaakte onkosten, waar zonder de
supplianten geen brief van descharge konden krijgen en dat moest binnen een
bepaalde periode gebeuren want anders zou de putatie van de voorschreven graaf
vander Marck geaccepteerd zijn en voldaan. Dan zouden de supplianten er nooit
meer kunnen aan geraken want die van onze financiën zouden door de vele
belastingen het geld dadelijk moeten hebben. De supplianten weten geen beter
middel dan de som te halen door een generale schatting op al de goederen
gelegen in de voorschreven heerlijkheid ter Brabantse aarde, in consideratie
dat de ingezetenen zo dikwijls mogen veranderen als het hen goeddunkt en in een
aanstaande schatting zich maken Luikse of Loonse mannen en als de schatting zou
betaald zijn, zich opnieuw Brabantse mannen maken. Dat mag niet gebeuren en
daarom komen de belastingen op de goederen die hun heer en jurisdictie hebben
en niet kunnen veranderen. De gemeente wil dat ze in hun privileges en rechten
gehandhaafd blijven, maar als een zaak gedaan is, is niemand bereid om te
volbrengen hetgeen ervoor nodig is. Als er geen voldoening is, zullen ze tot
grote kosten worden geëxecuteerd door de Financiën tot terugbetaling van de
voorschreven som waarvoor deze partij is geaffecteerd. Aangezien het beneficie
en de confirmatie van de privilegiën, die de supplianten hebben verkregen is
reel en al degenen die binnen de vrijheid wonen, zullen ze genieten en ook
allen van buiten de vrijheid (afgesetenen) die goederen hebben die ze
daar bezitten die vrij zijn van alle andere schattingen die nochtans betaald
worden in andere dorpen van Brabant. In het geval dat het hele land Loons was
geworden of Luijck, zouden ze samen de Luijckse schattingen moeten opbrengen,
waarvan ook de Loonse inwoners niet worden 'gemolestert' (lastig gevallen). In
consideratie dat wij daarin behouden een vierde deel bij 'indevis' (onverdeeld),
zodat volgens alle redenen deze schatting behoort gevonden te worden op 'goeden
naer rate vande hemelssche breyden' en niet op de inwoners alleen die daar
tegenwoordig zijn, die niemand kunnen uitsluiten uit het labeur van de goeden
noch ook kunnen verbieden om daar te komen wonen, die het goeddunken. Daarom
hebben ons de voorschreven supplianten zeer ootmoedelijk gebeden om onze open
brief van octrooi daartoe te laten dienen. Omdat deze zaken ons aangaan en
omdat wij van wat voorschreven is, volkomen zijn geïnformeerd, genegen zijn ter
beden en suppliacatien van de voorschreven supplianten, hebben geoctrooieerd,
gecontenteerd en geaccordeerd en hen volkomen toestemming en macht gegeven uit
speciale gratie bij deze dat zij om te vervallen de voorgenoemde som met de
wettige onkosten daarom gedaan en nog te doen, elk halster zaaiens - dat is
zoveel land als met een halster graan kan bezaaid worden - zullen mogen
belasten en daarvan doen betalen 20 stuivers eens. Tevens dat ze zullen mogen
belasten de broeken, beemden en andere dergelijke goederen en verder de huizen
na advenant dat zij zullen geschat worden; Tevens ook de bossen en de
heithoeven zullen geschat worden en moeten betalen half geld. Maar de
voorschreven supplianten moeten daarvan een pertinent cohier of register maken.
Het geld dat ervan komt mag voor geen ander doel gebruikt worden dan tot de
betaling van de voorschreven 2500 rinsgulden en de wettige kosten daarom gedaan
en nog te doen. Alles zonder prejudicie (zonder van tevoren invloed te
willen uitoefenen) van wat door de voorgaande rekening zou kunnen
overblijven, ontboeden daarom en bevelen van onze zeer lieve en getrouwe cancellier
en leden van onze Raad geordineerd in Brabant en alle andere 'onsse ende der
smaelre Heeren, richter ende justicierende officieren, dienaren en onze
onderdanen van ons voorschreven land van Brabant die dit enigszins zou mogen
aangaan en elk van hen apart, dat zij de voorschreven supplianten van deze,
onze tegenwoordige gratie, octrooi en instemming op de voorgaande manieren
vredig en volkomen zullen doen en laten genieten en gebruiken, zonder dat iets
er tegen in komt of dit belet, omdat wij dit zo wensen. Ter oorkonde hebben wij
onze zegel hieraan doen hangen. P. 256
Gegeven in onze
stad van Bruessele op 15 november 1606.
Beneden, op de
vouw van de originele brief voorschreven in perkament stond aldus: 'Bijde
Aertshertogen' en was ondertekend Busschere. Deze brief was bezegeld met een
groot rood zegel van Hare Doorluchtige Hoocheden die Aertshertogen van Brabant
daaraan hangend in 'dobbele sterte' van perkament.
Deze kopie is
getrouw overgenomen volgens het origineel op het perkament en komt er van woord
tot woord mee overeen. Attestor Arnoldus Dries secretaris van de Brabantse
justitie in Lumpnen, geschreven in zijn eigen hand.
1618, 05 juli.
Genachte en jaergedinge. P. 257
Instelling van
het testament van Aegidius Mentens.
Matijs Mentens
zoon van Jan stelt ter proeve het testament gemaakt door zijn oom Gielis
Mentens, 'in zijn uiterste' (op zijn sterfbed) met vol verstand gemaakt
en dat hij hierbij voorlegt om de partijen te kondigen. Is gewezen de partijen
te kondigen.
Op genachten
19 juli 1618 werden op verzoek van de voorgaande actor Matijs bedaagd in
opdracht van de schepenen Henrick Van Nerem als man en momber van Catlijn
Heyens en ook Peeter Van Hout zoon van Peeter met zijn consorten als
achtergelaten kinderen van Peeter Van Hout en Brigida Mentens of ze iets tegen
het instellen van dit testament wilden zeggen, volgens de conde die Jan Goris
attesteerde gedaan te hebben. Vandaag is Peter, de oudste zoon van Peeter Van
Hout en Brigida Mentens, present in de naam van al hun kinderen en hij is van
mening dat hij er niet tegen zal 'opponeren'. Tevens Catlijn Heyens met haar
man Henrick Van Nerom attesteren met hun eigen handschrift dat ze het
goedkeuren. Omdat er van hen geen oppositie is, verzoekt Matijs dat de
schepenen de getuigen van het testament zullen indagen om getuigenis over het
testament af te leggen. De schepenen wijzen om de getuigen tegen de volgende
genachte in te dagen.
Kopij van het
handschrift van Catlijn Heyens. 'Heer meijer Neeff, naer goeden dach
aen u L. ende uwe lieffve huijsvrouw, dits om u te seggen, dat ick vrindelick
aen u L. bidde ende begere dar gij geen costen en sult doen, want niet
mogelijck en is nu en donderdach daer te comen om reden voorts en sal ick geen
gelt ontfangen gijlieden en sult te vreden wesen'. Ondertekend aldus: 'Catlijn
Heyns u nicht ende dieners wat ick vermach'.
Genachten 6
september 1618. Actor
Matijs Mentens verzoekt op het derde genachte dat de schepenen het testament
zullen oud genoeg van genachten wijzen en van kracht omdat de gedaagde partijen
er niet tegen inkomen.
Op 31 augustus
1618 is voor mij ondergeschreven als afgevaardigde van de Brabantse justitie de
E.H. Peeter Convents verschenen en hij heeft op zijn priesterlijke borst
genomen dat de inhoud van het testament zo geschied is zoals hij het met zijn
eigen hand heeft geschreven. Was ondertekend Peeter Leyssen.
Op 6 september
1618 verklaren Jan Valenteijns en Wouter Moons in volle justitie, nadat ze door
gerechtsdienaar Jan Goris gedaagd waren ter instantie van Jan Mentens om te
getuigen, dat ze akkoord gaan dat het testament gebeurd is volgens de inhoud
van het geschreven testament.
Genachten 20
september 1618.
Actor verzoekt verder recht op het vierde genachte. De schepenen wijzen dat het
testament oud genoeg van genachte is om zijn uitwerking te krijgen en wijzen
het ter registratie in het register.
Testament van
Gilis Mentens.
Op 15(?) juni
1617 verzocht Gilis Mentens, die in aanwezigheid van deze schrijver en de
getuigen ziek in bed lag, maar nog wel bij zijn volle verstand was om zijn
testament en uiterste wil te laten schrijven. Hij maakte dit testament met
instemming van zijn huisvrouw Catlijn Put, die aanwezig was. Hij beveelt zijn
ziel aan het hele hemelse 'heir' en zijn lichaam moet in gewijde aarde begraven
worden. Hij heeft een rente afgelegd die stond aan 'den hoeffve' bij 'den
Roskamp' aan de erfgename, dochter van Goossen Obbers met haar man Aert, in
presentie van Peeter Leijssen en Ardt Convents in Beringen ten huize van Oriaen
de Brier. Hij heeft voor de rente 2 dobbel ducaten gegeven. Dit geld maakt hij
nu aan de kerk van Coorssel en hij wenst dat die toekomstige erfgenamen van de
voornoemde 'hoeffve' gelegen bij 'den Roskamp' het geld aan de kerk van
Coorssel zullen geven of ervoor aan de kerk jaarlijks de rente betalen. Hij
maakt aan de kerk van Coorssel na de dood van zijn huisvrouw 'het Kerckebamken'
gelegen aan 'de Stockwijers'. Hij wenst dat de kinderen van zijn zuster Brigida
Mentens een stuk land zullen hebben genaamd 'den Roechters' na de dood van zijn
huisvrouw. Hij maakt aan zijn huisvrouw Catlijn Put 'het Steenvelt' om daarmee
haar vrije wil te doen. Mocht ze voor hem sterven, dan mag hij het zijn leven
lang gebruiken. De overige goederen die er na de dood van zijn huisvrouw overblijven,
maakt hij aan Matijs Mentens, zoon van zijn broer Jan Mentens. Voorwaarde is
dat Matijs niet zal delen in het goed van zijn vader. Mocht Matijs Mentens na
de dood van zijn vader niet tevreden zijn met het goed van zijn oom Gilis
Mentens, dan zullen zijn drie broers meedelen in het goed van hun oom Gilis
(dus elk 1/4). Voorwaarde is dat Matijs Mentens jaarlijks aan zijn vader Jan
Mentens 10 gulden zal geven tot de dood van zijn vader. Daarna zal deze rente
samen met hem sterven. Het geld dat Gilis eerder aan zijn broer Jan geleend
had, is betaald. Hetzelfde dat Gilis Mentens met zijn tegenwoordige huisvrouw
Catlijn Put samen heeft afgelegd, wenst Catlijn dat na haar dood niemand er
iets van zal verlangen.
Opgemaakt in
Coorssel ten huize van Gilis Mentens voorschreven in aanwezigheid van Jan
Valentijns en Wouter Moons als getuigen. Het testament was ondertekend aldus:
et ego frater Petrus Convents antedictem parochialis ecol.. vicarius enz.
1618, 19 juli.
P. 259
De kinderen van
Claes Scuppen.
Jan Geenen staat
zijn actie en rechten af van een huis en hof in Coorssel gelegen, dat grenst
Jasper Tilens 1), de erfgenamen van Jan Scepers 2) en 3), aan de kinderen van
Claes Scuppen zaliger op de manier waarop Jan Geenen en Claes Scuppen dat
tijdens hun leven overeen kwamen. Ze zijn daarvan ter gichte gekomen.
1618, 24
oktober. P. 261
Pauls Pauls der
Alde heeft opgedragen zijn tocht van al de erfgoederen waar ze ook mogen
gelegen zijn, die na zijn dood zouden mogen toekomen aan zijn zoon heer Pauls
Pauls. Heer Pauls Pauls is daarvan met recht ter gichte gekomen.
1618, 24
oktober. P. 261
Dadelijk daarna,
nu tocht er erf samen zijn, heeft heer Pauls Pauls voorschreven met zijn
geleverde momber onze meier Wauter Vanden Vinne deze goederen van zijn
kindsdeel waar ook gelegen opgedragen aan Marike Van Hout. Blaserus Van Hout is
in de naam van zijn dochter Marike met recht ter gichte gekomen.
1618, 24
oktober. P. 261
Blaserus Van
Hout voorschreven heeft de tocht van de voorschreven goederen weer opgedragen
aan Pauls Pauls der Alde. Die is ter gichte gekomen met recht. Blasius
reserveert voor zich de tocht (het vruchtgebruik) van deze goederen voor het
geval dat zijn dochter Marike voor hem zou sterven.
1618, 24
oktober. P. 261v
Baserus Van Hout
als momber van zijn dochter Marike Van Hout heeft het voorschreven goed op
gedragen aan Ardt Convents als pand voor 8 gulden Brabants jaarlijks. In
kapitaal ontving hij ervoor 140 gulden Brabants in lopend geld. Af te lossen
met gelijk geld en met volle intrest. Jaarlijkse valdag op 'Sijmonis et Jude'.
Geen aftrek van belastingen van welke aard ook aan de intrest. Als onderpand
stelt Blaserus een stuk broek gelegen in 'den Langeneycken', dat grenst Gilis
Berten 1), Jan Van Zoelick 2), Mateus Huveners 3). Ardt Convents is in de 8
gulden jaarlijks gegicht en gegoed met
recht.
Marge. 04.02 1621 heeft
Art Convents aan Blaserus Van Haut en zijn panden deze voorschreven rente
volledig gekweten.
1618, 08
november. P. 262v
Ardt Witters
heeft ontvangen en opgedragen 3 halster land gelegen naast een goed van Peeter
Knaep. Het grenst Lambrecht Witters aan 2 zijden en Peeter Knaep 3). Verkocht
aan Peeter Knaep voor 300 gulden boven alle uitgaande lasten en grondcijns aan
de heer, lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 6 stuivers. Op datum van gichten
moet Peeter 125 gulden Brabants betalen en op 'vastelavont' daarna 75 gulden Brabants
en de rest op Sint-Jansmisse erna. Mocht er nog een last gevonden worden op dit
goed, dan zullen ze deze samen ontlasten. Peter Knapen is met recht ter gichte
gekomen. Ardt Witters bekende op 25 juni 1626 dat hij de volledige koopsom
ontving.
1618, 15
december. P. 265
Ardt Vande
Winckel, Jeronimus Binnemans en Jan Timmermans als mombers van Marike Vande
Winckel met haar kinderen verwekt door Bartholomeus Wierix zaliger en ook als
mombers van de kinderen van Cecilia Vanden Winckel zaliger verwekt door Marten
Komans hebben samen en elk apart ontvangen en weer opgedragen het goed dat hen
is aangekomen na de dood van hun ouders: een wijerke gelegen in Stall onder
Coorssel, dat grenst s'heeren aert rondom. Ze verkopen het aan Marten Koemans
voor 80 gulden Brabants, lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck een halve reael.
Voorwaarde is dat dit wijertje verkocht is om met het geld achterstallige
verlopen op hun andere goederen en gerezen kosten te betalen. Marten zal deze
kosten op zich nemen tot de koopsom om de crediteurs te betalen. Als er last
van komt, zijn deze voor Marten voorschreven. Marten Koemans is met recht ter
gichte gekomen.
1619, 10
januari. Genachten en jaergedinge. P. 266
Jan Mentens
heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Stall gelegen, dat grenst s'heeren
aert aan 2 zijden en de erfgenamen van Ardt Dierix aan 2 zijden. Opgedragen als
pand voor 2 gulden 15 stuivers Brabants jaarlijks met valdag op Sint-Tomasdag
aan Ardt Convents. De rente moet netto betaald worden, zonder aftrek van enige
vorm van lasten. Kapitaal 50 gulden Brabants lopend geld. Met gelijk geld
terugbetalen en met volle rente. Jan stemt in met een gezegelde brief. Aerdt
Convents is in de rente van 2 gulden 15 stuivers jaarlijks gegicht en gegoed
met recht.
1619, 10
januari. Genachten en jaergedinge. P. 266v
Op 5 december
1618 verscheen Lenart Jansssen bij de notaris. In aanwezigheid van zijn
huisvrouw Margarite Vanden Put, die zonder vrees en uit vrije wil instemt,
maakt hij machtig en vaardigt af Peeter Leyssen, af- of aanwezig, om in zijn naam
al het nodige te doen in de naam van zijn vrouw en te verschijnen voor de
justitie van Lummen en daar goederen over te dragen en als pand te stellen aan
Jan Van Ham en Mathijs Van Ham voor een jaarlijkse rente van 18 gulden Brabants
lopend geld. De rente moet los en vrij gegeven worden aan 'den penninck
sesthiene'. Valdag jaarlijks op datum van de overdracht. Leyssen moet Jan en
Mathijs Van Ham goeden in de goederen voor zover de rente reikt, alsof zijzelf
zouden aanwezig zijn. Ze verbinden hun persoon en goederen dat ze akkoord gaan
met hetgeen Leyssen in hun naam zal doen. Opgemaakt in de stad Wesseth ten
huize van de notaris in aanwezigheid van getuigen Wilhem Paulus den Jonge
wonend in de heerlijkheid van Hermalle en van mijn klerk Cornelis Kevers als
getuigen. Getekend P Leunus (?) aphernom 1618.
Andere
constitutie door Lenaert Janssen op Peeter Leijssen.
Op 22 december
1618 verscheen Lenart Janssen voor de notaris met instemming van en in de naam
van zijn vrouw Margariet Vanden Put volgens de procuratie van 5 december (zie
hiervoor). Op al de goederen van zijn huisvrouw in de heerlijkheid van Lummen
ressorterend heeft hij een jaarlijkse rente opgenomen uit handen van Jan Van
Hamme voor een kapitaal van 300 gulden Brabants in daar lopend geld en aan Mathijs
Van Hamme ook een som kapitaal. Voor deze som bekent hij aan Jan een rente van
18 gulden Brabants en aan Mathijs een rente van 30 gulden Brabants. Hij
vaardigt Peeter Leessen af om voor meier en schepenen van de heerlijkheid
Lummen te verschijnen en om daar al hun goederen van welke natuur ook op te
dragen en te verbinden aan Jan en aan Mathijs Van Hamme voorschreven. Ze mogen
de jaarlijkse renten eraan heffen en de eerste vervaldag zal zijn op datum van
deze overdracht over een jaar. Verder zoals voor. Getuigen: Servaes Nijpels en
Rolant Hoen, borgers binnen Maestricht. Ondertekend door Tilman Van Gestingen
notaris. Tevens ondertekend door Lenart Janssen. Mathijs Van Ham betaalde voor
kosten 30 stuivers Brabants.
1619, 10
januari. Genachten en jaergedinge. P. 268v
Akte
doorstreept.
Peeter Leijssen
als afgevaardigde van Lenart Janssen en zijn huisvrouw Magriet Vanden Put,
volgens de voorgaande procuraties, heeft opgedragen huis en hof in Coorssel
gelegen, dat grenst sheeren straet 1), Jan Pauls erfgenamen 2), Jan Houben 3)
en het Loons goed 4); nog een stuk land gelegen aan 'de Scrick Heyde', dat
grenst 'die Scrick Heye' 1), Meuwis Tielens 2), Matijs Claes 3) en Anna Moons
4), aan Jan Van Hamme als pand voor 18 gulden Brabants jaarlijks. Het kapitaal
bedraagt 300 gulden Brabants lopend geld. Met gelijk geld aflossen. Valdag op
de hoogdag van Kerstmis (er staat t'Hoochtyt van kermisse). Rente
los en vrij van belastingen te betalen. Jan Van Ham is in de 18 gulden
jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
Marge. Op 27 december
1623 heeft Mathias Van Ham zoon van wijlen Jan deze panden van deze rente
gekweten. Hij kwijt Peeter Smedts als tegenwoordige houder van deze panden.
1619, 10
januari. Genachten en jaergedinge. P. 268v
Gichte
doorstreept.
Peter Leijsen voorschreven,
als afgevaardigde van Lenaert Janssen en Magriet Vanden Put zoals hiervoor
blijkt, heeft een stuk broek opgedragen genaamd 'den Loosen Bampt', dat grenst
Bartholomeus Smeets 1), de Oude Beek 2), 'den Goossens Wijder' 3) en zijn eigen
erf 4), aan Mathijs Van Hamme als pand voor 30 gulden Brabants jaarlijks lopend
geld. Kapitaal 500 gulden Brabants. Met hetzelfde gangbaar geld aflossen.
Valdag op 'H Hoochteijt van kersmisse'. Rente los en vrij geven. Matijs Van
Hamme is in de 30 gulden jaarlijks gegicht en gegoed volgens het recht van de
bank.
Marge. Op 29 december
1623 heeft Mathijs van Ham de panden van Peeter Smets als houder van dit pand
gekweten. Het hele kapitaal en alle verlopen werden betaald.
1619, 24
januari. P. 269v
Peeter
Knapen heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Stal gelegen, dat grenst
zijn eigen erf aan 2 zijden, s'heeren aert 3) en Lambrecht Witters 4).
Opgedragen aan Marike Orikens als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks,
kapitaal 100 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten met gelijk geld en met
volle intrest. Valdag op Sint-Andriesmisse. Rente los en vrij van eender welke
vorm van belastingen te betalen. Marike is ter gichte gekomen met recht.
1619, 24
januari. P. 269v
Peeter
Knapen heeft het voorschreven pand opgedragen aan Bartholomeus Tilens als pand
voor 2 gulden 10 stuivers jaarlijks, kapitaal 50 gulden Brabants lopend geld.
Te kwijten met gelijk geld en met volle intrest. Valdag op Sint-Andriesmisse.
Rente los en vrij van eender welke vorm van belastingen te betalen.
Bartholomeus is met recht ter gichte gekomen.
1619, 16
februari. P. 270v
Wouter
Bluecx heeft opgedragen een stuk broek gelegen in Voortken onder Coorssel, dat
grenst mr. Gilis Berten aan 3 zijden en de erfgenamen van Huijbrecht Maechs 4),
aan Willem Hermans voor 125 gulden Brabants en een cruysdaelder voor de
huisvrouw van de verkoper als 'spelgelt', lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck
12 stuivers voor de kerk van Coorssel. Willem moet op datum van gichten 25
cruysdaelders geven in stukken, makend 75 gulden en de rest van de koopsom
betalen tussen nu en Sint-Gilis eerstkomend. Wouter staat er garant voor dat
het broek onbelast is. Indien het goed vernaderd wordt, kwamen koper en
verkoper overeen dat degene die vernadert, de appproximant, dezelfde geldstukken
zal moeten teruggeven zoals de koper ontbeursd heeft. Willem Hermans is met
recht ter gichte gekomen.
1619, 11 april. Op genachten en jaergedinge. P. 276
Jan Convents heeft een stuk land opgedragen, gelegen aan
'den Gelberch', dat grenst s'heeren aert aan 3 zijden en Peeter van Ham 4), aan
Peter Obbers voor 35 gulden Brabants. Betaald. Spelgelt voor de huisvrouw van
de verkoper 2 gulden, Godtspenninck 7 oort, lijcoop nae lantcoop. Peeter is met
recht ter gichte gekomen.
1619, 15 mei. P. 279v
Bernart Zeijssens en Wouter Boelarts als mombers van de
minderjarige kinderen van Jan Seijssens zaliger en zijn huisvrouw Marike hebben
samenderhand opgedragen huis en hof in Stall gelegen, dat grenst s'heeren
straet aan 3 zijden en Pouls Cruijsberchs 3), aan Jan Knaep als pand voor 7
gulden 10 stuivers jaarlijks, kapitaal 150 gulden lopend geld. Af te lossen met
gelijk geld en met volle intrest. Valdag op Sinte Vaesdag. Bernart Seijssens
had zich in de tijd van zijn broer Jan Seyssens zaliger sterk gemaakt om te
spreken voor deze 150 gulden Brabants aan Jan Claes van Hechtel, die dit geld
ontvangen heeft en zo betaald is. Jan Knaep is in de 7 gulden 10 stuivers
jaarlijks met recht gegicht en gegoed.
1619, 27 juni. P. 282v
Doorstreept.
Servaes Scuppen heeft ontvangen en opgedragen een stuk
land in Coorssel aan 'de Scrickheijde' gelegen, genaamd 'het Foixbloock', dat
grenst Cristiaen Scepers erfgenamen 1), Bartholomeus Tilens 2) en s'heeren aert
3), aan Jasper Smeets als pand voor 3 gulden Brabants jaarlijks. Kapitaal
bedraagt 61 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten in geld zoals dan zal
gangbaar zijn. Valdag jaarlijks op St.-Petersdag. Jasper is met recht ter
gichte gekomen.
Marge. Op 15 februari 1629
heeft Jasper Smeets de panden gekweten van mr. Gielis Beerten en Jan Hueveners
van de jaargulden die hij er jaarlijks aan trok. Dit geld was door Servaes
Schuppen vroeger gehaald. Jasper kreeg het kapitaal en alle gevallen intresten
betaald.
1619, 01 juli. P. 283
Paulus Pijlmans heeft ontvangen en getransporteerd een
rente van 3 gulden jaarlijks die staat aan panden van Peeter Oriaens in
Coorssel, die vroeger gecreëerd is tussen Peeter Oriaens en Carel Swanen, als
erfgenaam die succedeert in de goederen van Swanen voorschreven. Verkocht aan
Ardt Convents voor 50 gulden Brabants, volgens de originele gichte van 22
september 1557. Voorwaarde is dat het lopende jaar zal vallen op de koper.
Pauls ontving zijn geld. Ardt Convents is met recht ter gichte gekomen.
1619, 23 juli. P. 284
Jan Van Hamel alias Hauben der Jonge heeft opgedragen een
stuk land gelegen aan 'de Veltgaer' op de westerzijde, dat grenst s'heeren
straet 1), Ardt Convents 2), de erfgenamen van Haubrecht Hauben 3) en Jasper
Tielmans 4), aan Peeter Smeets zoon van Jan zoals het hem is gebleven bij het
uitgaan van de kaars, namelijk voor 230 gulden Brabants eens, lijcoop nae
lantcoop, Godtspenninck 6,5 stuivers. Jan staat er garant voor dat het
voorschreven goed belast is aan Peeter Goedertieren met 100 gulden eens in
kapitaal, jaarlijks 6 gulden Brabants en 25 gulden Brabants kapitaal aan de erfgenamen
van Jan Peelenders, jaarlijks 30 stuivers. Deze lasten zullen in mindering
komen van de koopsom. De koper moet de verkoper de rest van het geld volledig
voldoen op datum van gichten. Betaald. Peeter Smeets is met recht ter gichte
gekomen.
1619, 29 augustus. P. 284v
Jan Van Zoelick heeft met instemming van zijn huisvrouw
Catlijn Claes ontvangen en opgedragen huis en hof gelegen in Coorssel. Het
grenst s'heeren straet aan 3 zijden en Jan Reijners 4). Draagt nog een stuk land
op van omtrent 5 halster zaaiens groot, dat grenst s'heeren straet 1), 'den
Roskamp' 2) en 'den Brijen Beempt' 3). Opgedragen aan het Convent van Everbeur
als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks. Hiervoor ontving Jan uit handen van
Peeter Leyssen, meier van het klooster voorschreven, de som van 200 gulden Brabants
lopend geld. Met gelijk geld te kwijten zoals het dan volgens de laatste
valuatie in het land van Luik zijn koers en loop zal hebben. Valdag jaarlijks
op Sint-Gielisdag. Rente los en vrij betalen. Jan stemt in met een gezegelde
brief hiervan. Peeter Leyssen, meier en rentmeester van het convent, is in die
naam met recht ter gichte gekomen.
1619, 02 september. P. 285
Henrick Convents, met instemming van zijn huisvrouw
Maijke Jueris, heeft ontvangen en opgedragen een eussel genaamd 'het
Kaelgelach', dat grenst s'heeren aert aan 2 zijden; 'den Stockwijer' 3) en
Jasper Smeets 4), aan Bernaert Seijssens voor 30 gulden Brabants lopend geld
verkocht. Godtspenninck 5 stuivers, lijcoop nae lantcoop. Betaald. Bernaert
Seijssens is met recht ter gichte gekomen.
1619, 03 oktober. P. 287v
Gielis Cornelies heeft ontvangen en opgedragen een stuk
land gelegen in 'de Claeshoeffve', dat grenst s'heeren straet 1), Brigida
Cornielis 2), Ardt Convents 3) en Jan Dierix 4), aan Machiel Beckers in ruil
erf op erf. Namelijk op een stuk land gelegen 'inden Sackers Hoff', dat grenst
s'heeren straet aan 3 zijden en Gielis Cornielis 4). Voorwaarde is dat Machiel
Beckers aan Gielis op het voorschreven land nog 350 gulden Brabants los geld
toegeeft dat nu gangbaar is. Hiervan heeft Gielis 50 gulden ontvangen. Lijcoop
nae lantcoop, Godtspenninck elk een halster koren. Ze zijn van weerszijden ter
gichte gekomen met recht.
1619, 03 oktober. P. 288
Machiel Beckers heeft de voorschreven 'Claeshoeffve' weer
opgedragen aan Gielis Cornielis als pand voor 15 gulden Brabants jaarlijks,
kapitaal 300 gulden Brabants gangbaar geld. Valdag jaarlijks op Bamisse. Losse
en vrije rente geven. Afleggen in 3 keren, telkens 100 gulden, tenzij Cornielis
het geld nodig heeft dan moet Machiel het geven nadat het drie maanden vooraf
werd aangekondigd. Gielis Cornielis is met recht ter gichte gekomen.
Marge. Vacat. Is gekweten
en 'gemortifisert'.
1619, 03 oktober. P. 288
Joachim Vos als schoonvader (stiefvader) van de
kinderen van Jan Corvers verwekt bij Marie Mannerts met Quinten Van Hout en Jan
Convents hebben verzocht om de kinderen te vermomberen. Als mombers zijn aan de
kinderen verleend Joachim Vos, Quinten Van Haut en Jan Convents alias Hocx. Is
in hoede gekeerd.
1619, 03 oktober. P. 288v
Heijlwich Boomarts verzocht om een wettelijke momber te
leveren voor haar dochter Judith. Haar werd met recht Jan Foix toegewezen als
voogd.
1619, 03 oktober. P. 288v
Jan Foix als momber van Judith Boomarts draagt op huis en
hof gelegen onder Coorssel, genaamd 'den Boomart', dat grenst sheeren aert
rondom, aan de erfgenamen van Jan Convents zoon van Goris Convents, als pand
voor 3 gulden jaarlijks. Kapitaal 61 gulden Brabants lopend geld. Met gelijk
geld af te leggen en met volle intrest. Valdag jaarlijks op Sinte Remeijsmisse.
Rente los en vrij van alles betalen. Indien nodig belooft Foix onderpand te
stellen in de Loonse bank, namelijk een stuk broek gelegen onder Oversloo. De
voorschreven erfgenamen zijn met recht ter gichte gekomen.
1619, 07 oktober. P. 289
Jan Willems, met instemming van zijn vrouw Anna Vander
Banck, heeft opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, dat grenst Mateus
Thijs 1), Jan Van Soelick 2), Jan Vanden Kerckhoff 3) en hijzelf 4). Opgedragen
aan de erfgenamen van Ardt Moons als pand voor 6 gulden Brabants jaarlijks. Hij
bekent dat hij ervoor de som van 100 gulden lopend geld ontvangen heeft. Te
kwijten met gelijk geld volgens de laatste valuatie dan in het land van Luik.
Valdag jaarlijks op Sinte Dionijsdag. Rente los en vrij van eender welke vorm
van belastingen te betalen. Henrich Convents is als momber van de erfgenamen
van Aert Moons met recht ter gichte gekomen.
1619, 07 november. P. 289v
Peeter Beckers heeft gekweten aan de erfgenamen van Jan
Geerts, namelijk Peeter en Jan Geerts en Jan Jeuris als man en momber van
Catlijn Geerts, een jaarlijkse rente van 2 gulden Brabants. Peeter eiste die
jaarlijks op een broek of eussel gelegen op de Langstraet, genaamd 'die Joten'.
Hij kreeg alles betaald: kapitaal, renten en gerezen kosten. Hij kwijt de erfgenamen
met recht en stemt in met de schrapping van de originele gichte in het register
die gebeurde tussen Henrick Truijens en Peeter Beckers voorschreven.
1619, 07 november. P. 289v
Constitutie van de E.H. prelaat van Aeverbode op Peeter
Leijsen en Ardt Convents.
Wij, Matijs Valentijns abt en het geheel convent van het
godshuis van Everbode, orde van de premonstratenzers van het bisdom van Luik,
groeten iedereen in de Heer en doen weten dan wij eendrachtig afgevaardigd en
gemachtigd hebben met deze akte onherroepelijk Peeter Leyssens onze meier en
Ardt Convents, elk van hen apart die dit kan tonen om in onze naam te
verschijnen voor heer en bank van de vrijheid Lummen om daar als het nodig is
te kwijten, te casseren en doden een erfelijke rente van 15 carolusgulden met
het verloop ervan dat zal vallen op het feest van de geboortedag van de H.
Maagd Maria. De erfgenamen van wijlen Henrick Geerts zijn deze schuldig en ze
staan bepand op huis en hof gelegen in Coorssel aan 'de Linde'. Het grenst
sheeren straet aan 2 zijden, de pastorij 3). Tevens moeten ze kwijten een rente
van 5 carolusgulden erfelijk met de verlopen ervan die jaarlijks valt op 'festo
purificationis d. virginis' (Lichtmis) die staat aan het Bloocxke van Peeter
Hommans in Haexelaer gelegen. Het grenst sheeren straet aan alle zijden.
Bovendien nog een rente van 5 gelijke guldens met de verlopen ervan die
gehypothekeerd staan sinds 21 augustus 1602 op huis en hof van wijlen Jan
Tielens in Coorssel bij de kerk. Dit goed grenst Jan Smeets erfgenamen 1), het
kerkhof 2), de Kerckstraet 3) en de erfgenamen van Ardt Moons 4). De geconstitueerden
krijgen macht en autoriteit samen of apart om deze panden daarvan te ontlasten
en alles te doen wat de volmachtigevers zelf zouden doen indien ze aanwezig
waren. Ze hebben het gewone zegel hieraan doen bevestigen in het voorschreven
godshuis op 17 augustus 1619. Was ondertekend: Matijs Valentyns abt van
Aeverbode. Het zegel was op dit document gedrukt in groene was.
1619, 21 november. P. 290
Jan Van Hamel der Alde heeft zijn tocht afgestaan van
huis en hof in Coorssel gelegen, voor zover het onder deze bank valt. Het
grenst sheeren straet 1), Matijs Claes 2) en Magriet Hillen erfgenamen 3). Hij
staat de tocht af aan Jan Van Hamel der Jonge, die ertoe gekomen is met recht.
1619, 07 november. P. 290v
Nu tocht en erf samen zijn, heeft Jan Van Hamel der Jonge
het voorschreven huis en hof weer opgedragen aan Jan Van Hamel der Alde, zijn
vader, voor 100 gulden boven de lasten, Godtspenninck 10 stuivers, lijcoop
volgens believen en 2 gulden 10 stuivers voor een kermis voor de huisvrouw van
de verkoper. Voorwaarde is dat de koper op datum van gichten 50 gulden Brabants
zal betalen en de andere 50 op datum van verjaren. Jan Van Hamel senior is met
recht ter gichte gekomen.
1619, 07 november. P. 290v
Heijlwich van Veijrll/Veill met haar geleverde momber
Ardt Fredrix heeft gekweten aan Jan Reijners en Peeter Adriaens van haar
gedeelte gelegen 'opden Heuvel' in Coorssel, volgens de gichte die onlangs hier
is gepasseerd. Alles is betaald van de erfkoop zoals haar broeders en zwagers
met Geert Opde Voort vroeger gedaan hebben. Ze kwijt Jan en Peeter
voorschreven.
1619, 05 november. P. 290v
Marten Coiemans/Komans heeft opgedragen een wijerke in
Stall gelegen, rondom in sheeren aert, aan Ardt Convents voor 73 gulden eens.
Betaald. Lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 1 reael voor de kerk van Coorssel.
Verkocht volgens de conditie zoals Marten het met gichte verkregen heeft van de
mombers van de kinderen van Marike en Cecilia Vanden Winckel op 15 december
1618. Ardt Convents is met recht ter gichte gekomen.
1620, 09 januari. P. 299v
Jan Laermans man en momber van Cristina Vander Banck
heeft ontvangen en met haar instemming opgedragen huis en hof in Vortten onder
Coorssel gelegen. Het grenst s'heeren straet 1), Mateuwis Huveners 2), Jan
Vanden Kerckhoff 3) en 'den Swevers Dries' 4), aan Blaserus Van Hout als pand
voor 6 gulden Brabants jaarlijks. Kapitaal 100 gulden Brabants lopend geld. Af
te leggen in geld zoals volgens de laatste valuatie dan in het land van Luik
zal koers hebben. Valdag jaarlijks 'ipso trium regum festo' (op het feest
van Driekoningen zelf), namelijk 6 januari. Rente los en vrij geven.
Blaserus is in de 6 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht van deze bank.
1620, 06 februari. P. 300
Jan Vander Gracht heeft ontvangen en opgedragen een
opheldinge in Geneboss gelegen, namelijk 'den halven aenseel', die grenst
s'heeren straet 1), zijn eigen erf aan de andere zijden, aan Peeter Neelens in
ruil erf op erf, namelijk een stuk land in Coorssel gelegen, genaamd 'die
Hoeffve', sorterend onder de laethof van Everbeur. Volgens de inhoud van hun
conditie. Peeter is met recht ter gichte gekomen.
1620, 05 maart. P. 303
Geert Claes heeft ontvangen en opgedragen een stuk broek
genaamd 'den Butsart', dat grenst Jan Beckers 1), de erfgenamen van Willem
Geerts 2) en 3) en Jan Van Postel 4), aan Jan Beckers voorschreven voor 305
gulden Brabants. Betaald. Lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 10 stuivers. Het
broek is enkel belast met grondcijns aan de heer. Jan Beckers is met recht ter
gichte gekomen.
1620, 05 maart. P. 303
Geert Claes heeft ontvangen en opgedragen een stuk land
gelegen aan 'den Heergracht' in Coorssel, dat grenst de erfgenamen van Govart
Goijens 1), Peeter Beckers 2), Matijs Claes 3) en 'die Scrick Heije' 4)?
Verkocht aan Peeter Oriaens voor 151,5 gulden Brabants. 100 gulden betalen op
Sinxen eerstkomend en de rest 'te Zuijlre Merckt' eerstkomend. Lijcoop nae
lantcoop, Godtspenninck 5 stuivers. Het goed is enkel met grondcijns aan de
heer belast. Peeter is ter gichte gekomen.
In 1621 op 1 april bekent Geert dat hij volledig betaald
is van deze verkoop door Peeter Oriaens.
1620, 21 januari. P. 304v
Jan Berten, pastoor in Huesden, met bijgevoegd Art
Hemmelers als armenmeester van het dorp Heusden bekennen 50 gulden Brabants
ontvangen te hebben uit handen van Bartholomeus Tilens als grootvader en
voorganger van de minderjarige dochter van wijlen Jan Tilens verwekt uit het
lichaam van Anna Theus zaliger tijdens hun huwelijk. Ze heet Anna Tielens. Deze
50 gulden Brabants werden gemaakt via het testament van wijlen Mettken Daniels,
grootmoeder van Anna Tielens, aan de armen van Huesden. Dit testament is voor
de schepenen van Lummen goed bevonden en uitvoerbaar geworden. Pastoor en
armenmeester beloven dat ze het geld zullen gebruiken voor de Armen van
Huesden. Ze kwijten Bartholomeus van het legaat en bekennen dat ze ervan
voldaan zijn.
1620, 21 januari. P. 304v
Henrick Claes bekent in de naam van zijn kind uit handen
van Bartholomeus Tielens voorschreven de som van 40 gulden Brabants ontvangen
te hebben. Deze som werd gelaten in het voornoemde testament van Metteken
Daniels. Henrick kwijt Bartholomeus van het legaat. Henrick zal het legaat
uitzetten aan goede panden tot profijt van zijn kind.
Henrick belooft nog te betalen in Reckhoven aan 'den
paet' (meter) van de testamentmaakster 8 gulden Brabants. Henrick had de
taak op zich genomen om dit te betalen vanwege Anna Tielens voorschreven.
1620, 25 april. P. 308
Doorstreept. Peeter Knaep
heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Marie Willems opgedragen
een stuk land genaamd 'het Numelis'(?), dat grenst sheeren straet aan 2 zijden,
'die Hoijestraet' 3) en de erfgenamen van Goris Obbers 4). Opgedragen aan
Bernart Seijssens zoon van Vincent als pand voor 15 gulden Brabants jaarlijks.
Hiervoor ontving Peeter 300 gulden Brabants kapitaal in lopend geld. Af te
lossen met gelijk geld zoals het volgens de laatste valuatie dan in het land
van Luik 'sal met brengen' in goed gangbaar geld. Valdag op Sinte Marcusdag.
Losse en vrije rente geven. Mocht het nodig zijn, dan zal Peeter als onderpand
stellen een stuk land genaamd 'het Lanck Bloock' hovend onder de prelaat van
Averbode. Bernart is in de 15 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
Marge. Op 25 juni(?) 1625
heeft Bernart Ceyssens de voorschreven rente van 15 gulden jaarlijks gekweten.
Hij kreeg alles betaald en stemt in met de cassatie van de originele gichte.
1620, 04 juni. P. 310v
Matijs Claes heeft ontvangen en met instemming van zijn
huisvrouw Anna Leyssen opgedragen een stukje land gelegen in de hof van Peeter
Lemmens op 'Scrick' in Coorssel, dat grenst s'heeren straet 1), zijn eigen erf
aan de drie andere zijden. Verkocht aan Peter Lemmens voorschreven voor 50
gulden Brabants eens en 1 philippen voor de huisvrouw van de verkoper als
spelgeld. Lijcoop nae lantcoop. Betaald. Peter Lemmens is met recht ter gichte
gekomen.