RAH Schepenbank Lummen nr. 99

13.01.1611 – 11.11.1620

Brabants recht buiten vrijheid

 

 

1611, 13 januari. Op genachten en jaergedinge. P. 1

Peter Hoemmans heeft ontvangen en dadelijk opgedragen een bloocxke in Haxelaer gelegen, dat grenst s'heeren straet rondom. Hij draagt het op aan het convent van Aeverbode als pand en onderpand voor 5 gulden jaarlijks. Hiervoor ontving hij 100 gulden Brabants eens lopend geld. Te kwijten met gelijk geld en met volle rente. Valdag op O.-L.-Vrouw 'Lichtdach' (Lichtmis). De rente moet los en vrij gegeven worden. Peeter Leijssen is als meier en rentmeester van het klooster in de 5 rinsgulden jaarlijks gegicht en gegoed met alle manieren van recht.

Marge. In 1619 op 5 september heeft Peeter Leyssen als meier en rentmeester van de E.H. prelaat in Everbeur gekweten aan Peter Hommans de rente voorschreven. Alles werd betaald. Hij belooft de gezegelde brief hiervan terug te geven.

 

1611, 13 januari. Op genachten en jaergedinge. P. 1v

Wij, Johan Jugen Huijss en Antonius Beringen, schepenen in Venlo, verkondigen, getuigen en bekennen dat voor hen zijn gekomen Lenardt Inde Beteuw en zijn echtgenote Margareta Vanden Putelind en ze hebben afgevaardigd Bernard Seyssen in Coorssel in Brabants wonend. Ze hebben hem volkomen macht gegeven om in hun naam en vanwege hen aan anderen te verkopen en te transporteren de jaarlijkse renten, pachten, viswijers, land, zand en andere eigendommen die ze in Coorssel liggen hebben. Hij moet de koper erin gichten, goeden zoals dat hoort en het geld ontvangen en er kwijting van geven. Hij moet alles regelen zoals ze zelf zouden doen indien ze aanwezig waren. Al wat hun gevolmachtigde regelt, zullen ze goedkeuren en van waarde houden. Hij moet een rekening bijhouden. Hun zegels werden op dit document gedrukt op 22 oktober 1610. Deze procuratie werd gezegeld met 2 zegels door de voorschreven schepenen in groene was en ondertekend.

1611, 13 januari. Op genachten en jaergedinge. P. 2

Bernart Seijssens heeft, uit kracht van de voorgaande constitutie door Lenaerdt Beteuw, ontvangen en dadelijk opgedragen 2 wijertjes gelegen in Coorssel in de Scrikheyde. Het ene grenst het 'Voicx Bloock' 1) en de Scrikheijde rondom. Het ander ligt aan 'de Hallerbeeck' en grenst 'die Scrickheijde' rondom. Bernart draagt het op aan zichzelf zoals het hem is gebleven bij het uitgaan van de brandende kaars voor 50 gulden Brabants eens, lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 2 pont was voor de kerk van Coorssel. Bernardt is met recht ter gichte gekomen.

 

1611, 13 januari. Op genachten en jaergedinge. P. 2v

Bernardt Seijssens heeft opgedragen een stuk broek in Haecxelaer gelegen, dat grenst Peeter Hommans 1), Hans Op die Blueck 2) en 3) en de erfgenamen van Peeter Srijcken 4). Verkocht aan Peter Hommans voorschreven voor 157 gulden Brabants, lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 30 stuivers voor de kerk van Coorssel. Voorwaarde is dat indien dit goed ergens anders ressorteert, reserveren ze iedere heer zijn recht. Peter is in het broek gegicht en gegoed met recht.

 

1611, 13 januari. Op genachten en jaergedinge. P. 2v

Bernardt Seijsens, als constituant van Leonard Inde Betuw van 12 oktober 1610 hiervoor geregistreerd, heeft ontvangen en opgedragen een tusken gelegen in Oversell, dat grenst Wauter Moons 1), Ardt Van Postel 2) en Jan Scepers 3), aan Reijnder Eldermans voor 72 gulden eens, lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 11,5 (stuivers?) voor de kerk van Coorssel. Reynder is ter gichte gekomen met recht.

 

1611, 13 januari. Op genachten en jaergedinge. P. 3

Magriet Hammaers/Hammars heeft opgedragen haar tocht van een beemd gelegen in Voortken onder Coorssel. Die grenst Andries Goossens erfgenamen 1), haar goed 2), Huybrecht Vogelaers 3) en de erfgenamen van Jan Stevens 4). Verkocht aan Geert Paels met zijn broers en zusters. Ze zijn erin  gegicht en gegoed met recht.

1611, 13 januari. Op genachten en jaergedinge. P. 3

Nu tocht en erf samen zijn, heeft Geert Paels voorschreven met zijn zusters en broeders deze beemd opgedragen aan het convent van Aeverbode als pand en onderpand voor 5 gulden jaarlijks. Ze ontvingen ervoor 100 gulden Brabants eens. Af te leggen met gelijk lopend geld en met volle intrest. Valdag op Lichtmis (purificationes Maria festo). Rente betalen zonder aftrek van belastingen. Peeter Leijssen is als meier en rentmeester van het voorschreven convent in de 5 gulden jaarlijks  gegicht en gegoed met recht.

 

1611, 13 januari. Op genachten en jaergedinge. P. 3v

Bernardt Seijssens, die procuratie heeft vanwege Leonard Inde Beteuw en zijn huisvrouw Margareta Vanden Puth zoals eerder bleek, heeft opgedragen een rente van 9 gulden jaarlijks, waarvan het kapitaal 150 gulden eens is volgens het schepenregister, die staat aan panden van Jan Bosmans. Hij verkoopt ze aan het convent van Aeverbode voor de som die in het originele register gevonden wordt. Deze rente zal voortaan door Jan aan het convent met 7,5 gulden betaald worden. Valdag op Lichtmis. Te betalen vrij van lasten. Peeter Leijssen is als meier en rentmeester van het klooster in de rente  gegicht en gegoed met recht volgens het gebruik van deze bank.

 

1611, 27 januari. P. 4

Peeter Witters, met instemming van zijn huisvrouw Marie Jueris, heeft ontvangen en opgedragen huis en hof dat grenst 'die Convents Wijers' 1), Jan Van Ham 2), sheeren straet 3), aan Tomas Maes van Neer Peelt als pand en onderpand voor 8 gulden jaarlijks. Hij bekent in kapitaal ontvangen te hebben 150 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op Sinte Gertruyddag. Rente los en vrij van belastingen betalen. Tomas is in de 8 gulden jaarlijks  gegicht en gegoed met recht.

 

1611, 27 januari. P. 4v

Francois Wijnen alias Luijten heeft ontvangen en dadelijk opgedragen een stuk erf genaamd 'het Hooffackeren' in Coorssel onder Voortken gelegen, dat grenst de erfgenamen van Maria Bollekens O, Wauter Vrancken W en s'heeren straet N, aan Bartolomewis Tilens als pand en onderpand voor 10 gulden jaarlijks. Frans ontving ervoor 200 gulden eens lopend geld. Te lossen in twee keren met 100 gulden per keer, waarvoor 5 gulden jaarlijks in mindering komen. Valdag op Lichtmis en te betalen zonder aftrek van lasten, beden, belastingen. Tilens is in de 10 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

 

1611, 10 februari. P. 6

Op 1 februari 1611 verscheen bij de notaris die tevens substituut-secretaris is van de leenzaal van Curringen in eigen persoon Maria Coelmont weduwe van Sebastiaen Grecia. Ze vaardigt af en geeft volkomen macht aan haar neef Peeter Leijsens, meier in Courssel om in haar naam te verschijnen voor het gerecht van Courssel en waar het nodig is om opdracht en afstand te doen van haar tochtelijke gerechtigheid die haar toekomt aan een stuk erf gelegen in zijn grachten en houtwas in Coorssel gelegen. Het heet 'die Eeijckhoeve' en is 9 vat zaaiens groot. Peeter moet de tocht ervan opdragen aan haar wettelijke zoon sr. Franci Corselius van het eerste bed, die erfgenaam is van dit goed. Franco mag dit goed belasten of verkopen zoals hem belieft. Hij mag het geld dat ervan komt gebruiken voor zichzelf. Opgemaakt binnen Hasselt ten huize van Marie Coelmont voorschreven in aanwezigheid van Gerardt de Hardunont en Frans Ghos der Jonge van Alken als getuigen. Ondertekend door Henrick Munthers als notaris.

1611, 10 februari. P. 7

Peeter Leijssen heeft, uit kracht van de voorgaande constitutie, opgedragen een stuk erf van omtrent 9 halster zaaiens genaamd 'die Eeijckhoeffve' in Courssel gelegen. Het grenst de erfgenamen van Jan Smeets 1), Huijbrecht Hauben 2), den 'Aerdich' 3) en sheeren straet 4). Verkocht aan Ardt Convents alias Stevens als pand en onderpand van 6 gulden jaarlijks. Franco Corselius heeft ervoor als kapitaal 100 gulden Brabants eens ontvangen lopend geld. Met gelijk geld af te leggen. Valdag jaarlijks op Allerheiligen. Conditie is dat Aerdt op dit goed nog een rente trekt van 6 gulden op naam van Franco. Franco stemt ermee in dat ze vallen op dezelfde datum mits hij hem 30 stuivers geeft. Franco moet de rente los en vrij van belastingen betalen. Aerdt Convents is in de 6 rinsgulden jaarlijks  gegicht en gegoed met recht.

In 1621 op 7 januari heeft Ardt Convents aan Franco Corselius van de renten in deze gichte vermeld gekweten, namelijk van 12 gulden jaarlijks Hij kreeg alles betaald en kwijt Franco en zijn panden ervan.

 

1611, 28 februari. P. 9

Doorstreept en 'vacat' in de marge. Liebrecht Huveners heeft in aanwezigheid en met instemming van zijn wettelijke huisvrouw opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, dat grenst Peter Adriaens W en sheeren straet O en N, aan Govart Doerlmans als pand en onderpand van 3 gulden jaarlijks. Hij ontving 50 gulden Brabants eens kapitaal ervoor, lopend geld. Valdag op datum van gichten en rente betalen zonder aftrek van enige belastingen. Govardt Doerlmans is in de 3 gulden jaarlijks  gegicht en gegoed met recht.

 

1611, 03 maart. P. 9v

Peter Gilis van Coerssel heeft opgedragen een hoffstadt in Coerssel gelegen aan 'het Lange Vinne', dat grenst s'heeren aerdt rondom. Verkocht aan Jan Morren voor 50 gulden Brabants eens. Jan draagt het goed weer op aan Peter Gilis om er jaarlijks 3 gulden aan te trekken. Die zijn te kwijten met de 50 gulden lopend geld voor vernoemd. Jan Morren belooft dat hij de hoffstadt binnen het jaar zal betimmeren met een vier 'gebondt' huis 'tot goitsmans prijs'. Lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 1 stuiver. Jan Morren is in de Hoffstadt en Peeter Gilis in de 3 gulden jaarlijks, met valdag op datum van gichten,  gegicht en gegoed met recht.

 

1611, 03 maart. P. 10

Jan Cremers alias Pelsers heeft met instemming van zijn huisvrouw Marie Neven opgedragen een stuk broek gelegen in Voortken onder Coorssel, dat grenst Mateus Tijs 1), Jan Vanden Kerckhoff 2), Quinten Van Haudt 3) en s'heeren straet 4). Opgedragen aan Marie Orekens als pand en onderpand van 5 gulden jaarlijks, waarvoor hij als kapitaal 100 gulden Brabants eens lopend geld ontvangen heeft. Af te leggen met gelijk geld en valdag jaarlijks op Lichtmis. De rente moet los en vrij van belastingen betaald worden. Maria Orekens is in de 5 gulden jaarlijks  gegicht en gegoed met recht.

 

1611, 19 mei. P. 14v

Pauls Paels der Alde en die Jonge met Blasius Van Haudt als man en momber van Anna Pauls hebben samen en elk apart de panden gekweten van Peter Knapen van een rente van 8 gulden jaarlijks. Het kapitaal ervan was 125 gulden. Alles is betaald en ze stemmen in met de cassatie van deze rente in het register en ze zullen de erfbrief ervan - als die er is - overleveren. Peter Knapen is met zijn panden volgens recht gekweten.

 

1611, 19 mei. P. 15

Peter Knapen heeft opgedragen een stuk land van 4 halster groot gelegen in zijn hof, dat grenst Lambrecht Witters W, Jan Witters N, Peter voorschreven O en sheeren straet Z, aan Valentijn Valentijns zoon van Henrick als pand en onderpand van 8 gulden en 15 stuivers jaarlijks. Hiervoor heeft Peter 175 gulden Brabants eens ontvangen. Bij aflossen betalen in lopend geld en met volle rente. Jaarlijkse valdag op Sint-Servaesdag. Valentijn is in de rente van 8 gulden 15 stuivers jaarlijks  gegicht en gegoed met recht.

1611, 19 mei. P. 15

Ardt Witters heeft opgedragen zijn kindsgedeelte aan Peter Knapen om zijn verhaal daarop te hebben voor het geval dat Peter problemen mocht krijgen betreffende de rente voorschreven.

Marge. In 1620 op 14 mei heeft Jan Knaep als momber en schoonvader van de erfgenamen van Henrick Valentijns, namelijk Marike, Valentijn en Anna(?) de panden van Peeter Knaep gekweten van 2 renten, elk 5 gulden jaarlijks, met nog een rente van 175 gulden Brabants, de rente van 8 gulden 15 stuivers jaarlijks hiernaast. Hij ontving kapitaal en alle verlopen. 175 gulden hiervan heeft hij uitgezet aan panden van Jan Op Geytsroot onder Beverloo, bank van Hamme tot profijt van de voorschreven kinderen. En de 200 rinsgulden heeft Jan Knaep nog in zijn handen.

 

1611, 07 juli. Op genachten en jaergedinge. P. 17v

Wouter Vanden Vinne als momber van de achtergelatenen van Willem Geerts zaliger met Marike Campana weduwe van wijlen Willem Geerts hebben opgedragen in handen van de president-schepen een euwssel gelegen in Stall aan de vroente. Het grenst Jan Van Ham 1), 'die Maelbeeck' 2), Henrick Jans 3) en s'heeren aerdt 4). Verkocht aan Pauls Wauters voor 50 gulden eens, Godtspenninck 2 stuivers 1 blanck, lijcoop volgens believen. Pauls is ter gichte gekomen op voorwaarde dat hij het goed voorschreven opdraagt aan de erfgenamen van Willem Geerts als pand voor 3 gulden jaarlijks met valdag op datum van gichten. De erfgenamen van Willem Geerts zijn in deze rente ter gichte gekomen.

 

1611, 10 juni. P. 17v

Kopie van het testament van Franconis Coorselii.

In 1570 op St.-Lambrechtsdag in september verscheen voor de notaris en getuigen binnen Beringen Franco Coorsselius alias Kenens die bedenkt dat de tijd van een mensenleven kort is, dat het zeker is dat hij zal sterven, maar het uur ervan kent hij niet. Daarom maakt hij zijn testament. Hij beveelt zijn ziel in Gods handen als ze uit zijn lichaam scheidt. Hij laat aan zijn huisvrouw Maria Coelmonts om haar wil mee te doen al de goederen die hij heeft op deze wereld aan hem door de Almachtige Heer verleend waar hij momenteel enige macht over heeft om daarmee hun schulden te betalen die ze samen tijdens hun leven gemaakt hebben en om hun kinderen op te voeden. Opgemaakt in presentie van de getuigen heer Jan Cornelii kapelaan in Beringen, Peter Kenens, Rener Berben. Getekend Munters. Rene. Moers notaris ondertekent dat dit testament woordelijk overeenkomt met het originele document.

1611, 10 juni. P. 18v

Peter Leijsen heeft, uit kracht van het voorgaande testament en uit kracht van voorgaande constitutie op zijn persoon gegeven voor notaris en getuigen op 1 februari 1611, zoals hiervoor in ons register blijkt op p. 6, vanwege Maria Coelmont, opgedragen haar tocht van 'den Heucken Hoeffve' aan Franco Corselius, haar zoon. Die is erin gegicht met recht.

Nu tocht en erf samen zijn, heeft Franco Corselius het voorschreven perceel genaamd 'die Eijcken oft Heukens Hoeffve', 6 vat zaaiens groot, opgedragen zoals het met zijn grachten, houtkanten gelegen is in Coorssel. Het grenst Huijbrecht Hauben 1), de erfgenamen van Jan Smeets 2), 'den Aerdich' 3) en s'heeren straet 4). Verkocht volgens de constitutie voorschreven aan Bernart Seyssens voor 200 gulden Brabants eens boven alle aanstaande lasten. Lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 11,5 stuivers voor de kerk van Coorssel. Voor het geval dat Bernart vanwege dit goed problemen mocht krijgen, stelt Franco zijn kindsgedeelte als borg, waar ook deze goederen zullen gevonden worden. Bernart is in het goed gegicht en gegoed met recht.

Marge. Op 29 augustus 1611 bekende Franco Corselius in zijn eigen handschrift dat hij volledig betaald was.

 

1611, 27 september. P. 22

Peeter Smeets heeft ontvangen en opgedragen huis en hof gelegen in Vortken onder Coorssel, dat grenst Huijbrecht Huijben 1), Bastiaen Vanden Haudt 2), de erfgenamen van Jasper en Jan Hommans 3) en sheeren straet 4), aan het Convent Van Aeverbeur als pand voor 2 gulden en 10 stuivers jaarlijks. In kapitaal ontving hij uit handen van Peeter Leijssen in de naam van het klooster 50 gulden Brabants eens lopend geld. Jaarlijkse valdag op St.-Michielsdag. Rente te betalen vrij van schattingen en alle andere belastingen. Peeter voorschreven heeft het geld gebruikt 'tot subventie' (hulp) van zijn broer Vincent Smeits in hetgeen hem noodzakelijk was om zijn goed voornemen te volbrengen. Peter Leijssen is als meier en rentmeester van en voor het convent van Averbode ter gichte gekomen met recht.

 

1612, 12 januari. Op genachten en jaargedinge. P. 34

Peter Smeets heeft opgedragen een stuk land in Stal onder Coorssel gelegen, genaamd 'den Lijfkens Hoff', dat grenst sheeren straet 1), Jasper Tielmans 2) en Bernardt Seijssens 3). Opgedragen aan het Convent van Everbeur als pand en onderpand van 5 gulden jaarlijks, waarvan het kapitaal 100 gulden Brabants eens lopend geld. Bij kwijten betalen met gelijk geld. Valdag jaarlijks op Epiphanie. Rente vrij van belastingen betalen. Indien nodig zal Peter onderpand stellen in de laethoff van de prelaet van Aeverbeur in Coorssel. Peter Leyssen als meier en rentmeester van het voorschreven convent is in de 5 gulden jaarlijks  gegicht en gegoed met recht. Peter stemde in met een gezegelde brief.

 

1612, 01 maart. P. 41

Elisabeth Leijsens heeft opgedragen haar tocht van een 'tussken' (deinende bovenlaag op een moerassige ondergrond) gelegen in Oversel onder Coorssel. Het grenst 'den Goossens Weijer' 1), Reijnder Eldermans 2), Van Postel 3), aan haar zoon Peeter Claes. Het werd hem met recht verleend.

1612, 01 maart. P. 41

Nu tocht en erf samen zijn, heeft Peeter Claes het voorschreven tuske opgedragen aan Reijnder Eldermans voor 25 gulden Brabants eens en 12 stuivers eens voor de huisvrouw van de verkoper als spelgeld. Betaald. Lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 2 stuivers voor de kerk van Coorssel. Reynder is met recht ter gichte gekomen.

 

1612, 22 maart. P. 48v

Jan Gheenen als man en momber van Anna Daems, die aanwezig is, draagt op huis en hof in Corssel gelegen, dat grenst Jan Meijen erfgenamen 1), Peeter Gielis 2) en sheeren ardt 3) en 4), als pand voor 4 gulden en 10 stuivers jaarlijks. Hij heeft als kapitaal 75 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Met gelijk geld aflossen en met volle rente. De rente werd verkocht aan Jan Noip en die valt op half vasten. Jan werd in de rente van 4,5 gulden jaarlijks met recht gegicht en gegoed.

 

1612, 22 maart. P. 49

Adriaen Adriaens heeft opgedragen zijn tocht van 20 stuivers jaarlijks, die gehypothekeerd staan aan landen van Bartholomeus Smeets, aan zijn zoon Andries Oriaens. Hij is erin gegicht met recht.

1612, 22 maart. P. 49

Nu tocht en erf samen zijn, heeft Andries voorschreven de panden hiervoor gekweten van 20 stuivers jaarlijks. Barthomomeus Smeets heeft alles betaald en Andries stemt in met de cassatie van de rente in het prothocolle. Deze 20 stuivers jaarlijks zullen aan het kindsdeel van Andries afgetrokken worden als hij in de toekomst zal delen met zijn broers en zusters. Heer Peter Adriani en Servaes Vaes, als mombers van de broers en zusters van Andries voorschreven, hebben hiermee ingestemd.

 

1612, 02 april. P. 49

Blasius Van Haudt heeft opgedragen aan de kinderen van Pauls Pauls verwekt bij Marieke Van Hamme, namelijk Peter, Pauls en Cristine Pauls huisvrouw van Bartholomeus Gielkens huis en hof dat grenst Peter Hommans 1), Wauter Vrancken 2), Peter Van Haut 3) en sheren straet 4), als pand voor 9 gulden jaarlijks. Blasius ontving ervoor van Henrick Convents de som van 150 gulden Brabants eens lopend geld. Te kwijten met gelijk geld en met volle rente. Valdag is op Sint-Jorisdag. Pauls Pauls is in de naam van de voorschreven kinderen ter gichte gekomen.

Marge. Op 29 april heeft Pauls Pauls met assistentie van Jan Pouls(?) gekweten aan Blaserus van Haudt en zijn huisvrouw Heijlke Timmermans van deze rente van 9 gulden voorschreven. Alles werd betaald en de panden van Blaserus werden gekweten en de rente mag gecasseerd worden.

 

1612, 04 april. P. 49v

Frans Paels/Pauls en Jan Rutten en met hen Ardt Vanden Broeck als man en momber van Maijke Rutten hebben samen en elk apart ontvangen en daarna opgedragen een stuk erf genaamd 'het Lueckens Euwet', of hun rechten erin. Het grenst sheeren straet aan 3 zijden, Ardt en Peter Van Ham 4). Verkocht aan Ardt Dierix voor 104 gulden Brabants eens, lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck een halve reael en aan de huisvrouw van Jan Rutten een paar 'muijlen' voor een kermis. Voorwaarde is dat indien Lambrecht Witters aanspraak zou doen gelden op de voorschreven grond, dat dit tot profijt zou komen van de verkopers. De kopers en verkopers schenken aan de meier de beste opgaande eik die op dit goed staat. Ardt Dirix is ter gichte gekomen.

 

1612, 05 april. P. 50

Henrick Van Winge heeft ontvangen en dadelijk opgedragen een stuk broek in Coorssel gelegen, dat grenst Jan Pelsers 1), Matheuwis Huveners 2) en Henrick voorschreven 3), aan Blaserus Van Haudt voor 280 gulden Brabants en een dobbele philips daelder voor de huisvrouw van de verkoper als spelgeld, lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 12 stuivers, boven de aanstaande lasten. Dat gaat om 17,5 stuivers jaarlijks aan de H. Geest van Beringen. Mochten er meer lasten aan gevonden worden, dan moet de verkoper dit aan de koper vergoeden en hem schadeloos ontlasten. 150 gulden werden betaald en de rest moet de koper binnen het jaar betalen. Blaserus is in het broek gegoed met recht.

Op dezelfde dag heeft de huisvrouw van Henricus Van Winge ingestemd met deze verkoop.

In 1621 op 4 februari heeft Henrick Van Winge aan Blaserus van Haut alles betreffende de voorschreven verkoop gekweten. Hij is ten volle voldaan.

 

1612, 12 april. P. 50v

Wauter Vanden Vinne, meier en rentmeester van 'Hare Doorluchtighe Hoocheden die hertogen van Brabant' heeft opgedragen een eussele en heythoeffve genaamd 'den Luecken Erde', die grenzen 'die gemeijnten aerdt' van Coorssel aan 3 zijden. Opgedragen aan Frans en Jan Rutten, Pauls Franssen en Ardt Vanden Broeck op voorwaarde dat ze de jaarlijkse cijns zullen betalen. Daarvoor had de meier de voorschreven erven uitgewonnen. De meier is voldaan van de kosten van evictie, verlopen cijnzen. De voorschreven partij werd in de goederen gegicht en gegoed.

 

1612, 11 mei. Op genachten en jaergedinghe. P. 51v

Servaes Coppens heeft opgedragen een 'hoeffve' genaamd 'die Lichtmisse Hoeffve' in Coorssel gelegen, die grenst sheeren straet aan 3 zijden en de erfgenamen van Peter Dillen 4). Verkocht voor 83 gulden Brabants eens boven alle aanstaande lasten, zowel Loonse als Brabantse goederen in een koop. Het is belast met 2 gulden 14 stuivers aan de H. Geest van Coorssel en met grondcijns aan de heer. Voor spelgeld aan de huisvrouw van de verkoper 3 gulden en 8 stuivers, lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 6 stuivers. De verkoper staat garant voor meer lasten en hij zal onderpand stellen in de Loonse bank: een beemd in Coorssel aan de schans gelegen. Peter Jans is ter gichte gekomen.

 

1612, 24 mei. P. 53v

Bernart Seijssens heeft opgedragen een stuk land genaamd 'het Huecken Hoeff', zoals hij het zelf verkregen heeft van Franco Corselius op 10 juni 1611, aan Ardt Convents voor 500 gulden eens. Hierin zijn de lasten begrepen die eraan staan. Betaald. Art is in het goed  gegicht en gegoed met recht. De reden hiervoor is dat Bernardt voorschreven aan Ardt beloofd had dat indien hij binnen het jaar het goed begeerde, dat hij het hem dan zou overleveren. Dat is nu dus gebeurd.

Marge p. 53v. In 1521 op 7 januari heeft Ardt Convents het voorschreven goed weer opgedragen aan Franco Corselius. Hij kreeg het geld terug dat hij hiervoor had uitgegeven met alles wat erbij hoorde.

 

1612, 24 mei. P. 54

Constitutie van frater Reneri Judoci prior en frater Petrus Dries procurator van het klooster van de Augustijnen binnen de stad Hasselt op de persoon van Job de Grecia.

Op 7 april 1612 verschenen bij de notaris de E.H. en broeder Renerus Judoci prior van het klooster van de Augustijnen binnen de stad Hasselt en heer Peter Dries procurator van hetzelfde klooster. In de naam van het klooster geven ze volmacht aan Job de Grecia, die accepteert. Hij moet in hun naam verschijnen voor de justitie en de schepenen van Lummen ten Brabants recht of elders waar het noodzakelijk is en daar opdragen, gichten en goeding doen en kwijten een rente van 6 gulden Brabants die staat op een pand genaamd 'den Huijckenhoeff' onder Coerssel gelegen, aan Franco Corselius, de broer van de constituant (moet geconstitueerde zijn: de Grecia). De constituanten, dus de broeders, hebben hun geld ontvangen en kwijten het pand ervan. Opgemaakt in Hasselt binnen het voorschreven klooster in presentie van mr. Jan Veltmans, licentiaat in de rechten, en Jan Jans borger in Hasselt als getuigen.

In presentie van de voorschreven getuigen heeft Job de Grecia in zijn plaats gesteld voor deze afvaardiging Peter Leijssens meier in Coorssel en Ardt Convents schepen in Lummen, elk apart. Dit werd ondertekend door Renier Moors gezworen commissaris van de stad Hasselt.

1612, 24 mei. P. 54v

Peter Leijssen heeft, uit kracht van de voorgaande constitutie, opgedragen de voorschreven rente van 6 gulden jaarlijks aan Ardt Convents. Ardt is ter gichte gekomen met recht.

 

1612, 28 juni. P. 58

Wauter Moons, Valentijn Claes en Bernart Seijsens als mombers van Catlijn, Magriet en Gilis Moons hebben samen en elk apart gereleveerd een hoeffve in Coorssel gelegen die betimmerd is met een schaapskooi, ongeveer 8 halster zaaiens groot. Ze grenst Huijbrecht Maechs 1), Adriaen Oriaens 2) en 'die Huesden Straet' 3). Het is hen verleend met recht.

1612, 28 juni. P. 58

Wauter Moons, Valentijn Claes en Bernart Seyssens als mombers van Catlijn, Magriet en Gilis Moons hebben ontvangen en opgedragen een 'hoeve' in Coorssel gelegen die betimmerd is met een schaapskooi, die grenst zoals hiervoor, aan het klooster van Everbeur als pand en onderpand voor 5 gulden jaarlijks. Ze hebben ervoor in kapitaal 100 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Af te leggen met gelijk geld en met volle rente. Valdag op de feestdag van Sint-Peter en Sint-Paulus. Het pand is niet zwaarder belast dan met 3 gulden jaarlijks aan het convent van Averbode voorschreven boven de grondcijns. Het kapitaal wordt gebruikt voor de koop van een beemd gelegen in Overssel, die sorteert onder de Loonse heer. De gichte is op deze datum voor de Loonse justitie gegicht. Peter Leyssen is als meier en rentmeester van de E.H. prelaat van Aeverbode in de 5 gulden jaarlijks met recht gegicht en gegoed.

 

1612, 28 juni. P. 58v

Constitutie van Lenart Janssen en zijn vrouw Magriet Vanden Put op Daniel Put.

Johan van Ham, wonend onder Courssel 1) en Magriet Vanden Put wettige huisvrouw van Lenart Janssen 'moel scipvarder' 2). Zij brengt een missive binnen die geschreven is door haar man Lenart voorschreven in Venloo wonend. Hij luidt als volgt.

'Wetet neeff Neelen' en doet mijn vrouwe dat geld en neem een goed onderpand en ga bij de secretaris en laat een brief maken en laat 'teycken in mijnen naem, niet meer op dit pass'. Was ondertekend door Lenart Janssen Moel. En ik Magriet Vanden Put heb ondertekend op 26 mei 1612.

Magriet bekent dat ze in goed geld ontvangen heeft uit handen van Jan Van Ham voorschreven 200 gulden in geld zoals in Courssel gangbaar is. Rente 6%. Valdag op 1 juni. Hiervoor verbindt ze al hun goederen die ze nu hebben of zullen verkrijgen in Brabant of elders in Courssel gelegen. Omwille van de voorschreven missive heeft Magriet ermee ingestemd en heeft volmacht gegeven aan Daniel Put, Bernardt Seyssens en Henrick Witters, elk van hen apart die dit document bij zich heeft, om in hun naam voor de justitie van Courssel of waar het nodig is deze rente wettelijk te bekennen. Hun afgevaardigde moet alles regelen zoals ze dat zelf zouden doen indien ze aanwezig waren. Opgemaakt binnen de stad Bree in presentie van Daniel Vanden Put en Mathijs Van Hamme als getuigen in presentie van Giel Van Roickelyts ook getuige op 26 mei 1612. Ondertekend aldus: 'Ende ick Henrick Nuijens secretaris der stad ende justitien tot Brie'.

1612, 05 juli. P. 59

Doorstreept.

Daniel Vanden Put, als gevolmachtigde van Lenardt Janssen en Magriet Vanden Put zijn wettige huisvrouw, heeft uit kracht van de voorgaande constitutie ontvangen en dadelijk opgedragen al zijn Brabantse goederen die onder deze bank vallen, namelijk huis en hof in Courssel gelegen, dat grenst Henrick Hocx 1), Marie Neffvens 2) en sheeren straet 3) en 4), aan Jan Van Hamme als pand en onderpand van 12 gulden jaarlijks met valdag op 1 juli. Rente vrij van belastingen van welke aard ook te betalen. Af te leggen met 200 gulden Brabants lopend geld, zoals Magriet Vanden Put voorschreven volgens de constitutie hiervoor uit handen van Jan Van Hamme ontvangen heeft. Jan Van Hamme is in de 12 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht. De geconstitueerde stemt ermee in dat hiervan een gezegelde brief wordt gemaakt.

Marge. Op 7 juli 1622 heeft Daniel Vanden Put als naaste erfgenaam van Jan Van Ham zaliger de panden gekweten zoals hierboven in de gichte staat. Alles is betaald.

 

1612, 04 september. P. 60v

Voor de notaris in Herentals verscheen op 4 juni 1610 E.H. en meester Gerart Wellens pastoor in Tielen. Hij constitueert en geeft macht met deze akte aan Renier Wellens alias tSanen om zijn goederen te beheren en tot zijn beste profijt te verhuren, renten, cijnsen en pachten te innen in rogge of in geld, om bepaalde goederen te mogen verkopen en ze te laten goeden zonder dat de E.H. constituant dit kan herroepen. Hij moet alles doen wat heer Gerart zelf zou doen indien hij aanwezig was. Getuigen: E.H. en meester Charlier en Andries Gheericx en Guerin Chaers. Was ondertekend door J. Henricx notaris.

1612, 04 september. P. 61

Uit kracht van de voorgaande procuratie vanwege heer Geert Wellens kwamen voor recht Reijnier Wellens en Philips Van Zurpel als man en momber van zijn huisvrouw Catlijn Wellens en ze hebben samenderhand en elk van hen apart gereleveerd de 18 gulden erfelijk Brabants geld die hen na de dood van Marie t'Zanen aangekomen zijn. Zij was tijdens haar leven begijn in Diest. Deze rente staat op een korenmolen en slagmolens met een erf daaraan gelegen, dat toebehoort aan de erfgenamen van Willem Geerts zaliger van Coorssel. Ze zijn erin gegicht volgens het recht van deze bank.

1612, 04 september. P. 61v

Renier en Philips voorgenoemd met instemming van zijn huisvrouw Catlijn Wellens hebben deze voorschreven 18 gulden erfelijk, volgens de inhoud van de originele gichte van 20 juni 1601 gerenoveerd en opgedragen voor meier en schepenen van de Hoffstadt Loven door deze verkopers in de tweede kamer opgedragen en getransporteerd aan Henrick Geerts, zoals blijkt in de constitutiebrief daarvan, voor 300 gulden Brabants. Lijcoop volgens koper en verkoper wensen, Godtspenninck een halve reael. Betaald met alle verlopen renten. Henrick Geerts is ter gichte gekomen volgens het recht van deze bank.

1612, 04 september. P. 62

Henrick Geerts heeft ontvangen en daarna opgedragen huis en hof gelegen in Coorssel aan 'de Linde', die grenzen s'heeren straet aan 2 zijden, de pastorij 3), met nog 18 gulden erfelijk die bepand staat op een korenmolen en slagmolen toebehorend aan de erfgenamen van Willem Geerts. Deze grenzen s'heeren straet aan 2 zijden, 'den Peerman' 3) en Haubrecht Gilis 4). Henrick heeft deze gekocht van Philips Van Zurpel als momber van zijn huisvrouw Catlijn Wellens en Reijner Wellens als geconstitueerde van heer Gerardt Wellens. Opgedragen aan het convent van Everbeur als pand en onderpand voor 15 gulden jaarlijks Brabants. Henrick heeft ervoor in kapitaal uit handen van Peter Leijssen de som van 300 gulden Brabants eens lopend geld ontvangen. Afleggen met hetzelfde geld en met volle rente. Valdag jaarlijks 'nativitatus Mariae' en voor het eerst in 1613. De intrest moet los en vrij van belastingen betaald worden. Henrick stemt in met een gezegelde brief hiervan. Medeschepen Peter Leijssen is als meier en rentmeester van het convent van Averbode ter gichte gekomen met recht.

 

1612, 28 juni. P. 64v

Wauter Moons met Bernart Seijsens en Valentijn Claes als momber van de kinderen van Andries Moons, namelijk Magriet, Catlijn en Gilis Moons hebben ontvangen en daarna opgedragen een stuk land in Coorssel gelegen, dat grenst Peter Leijssen 1), Jan Van Soelick 2) en s'heeren straet 3), ongeveer 6 halster zaaiens, als pand en onderpand van 11 gulden jaarlijks met valdag op Allerheiligen en voor het eerst in 1613. Betalen aan de kinderen van             (niet ingevuld) netto zonder aftrek van belastingen van gelijk welke aard. Kapitaal 205,5 gulden. Af te lossen met gelijk lopend geld en met volle intrest. Govart Vuegen, Reyner tHoors, Cornelis Loijens en Peter Cuijpers zijn tot profijt van de voorschreven kinderen ter gichte gekomen.

 

1612, 12 mei. P. 68

Magriet Cremers heeft haar tocht afgestaan aan Frans Baten. Frans is ervan ter gichte gekomen.

Nu tocht en erve samen zijn, heeft Frans Baten met instemming van zijn huisvrouw Magriet Croonen ontvangen en opgedragen haar kindsgedeelte in Coorssel gelegen, voor zover het onder deze bank ressorteert, aan Jan Daemen voor 80 gulden Brabants eens. Godtspenninck 6 stuivers, lycoop naar believen en 10 gulden voor de huisvrouw van de verkoper voor een kermis. Jan Damen is met recht ter gichte gekomen.

 

1613, 21 maart. P. 79

Peter Knaep heeft opgedragen huis en hof in Stal onder Coorssel gelegen, dat grenst 'die gemeyn heyde', aan 2 zijden, Ardt Witters 3) en Peter Nijs 4), aan Maijke en Anna Valentijns als pand voor 5 gulden jaarlijks. Hiervoor ontving Peter 100 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten in hetzelfde geld en met volle intrest. Valdag is jaarlijks op 1 maart. Rente betalen vrij van eender welke belasting. Ardt Stevens oft Convents is als oom en momber voor de voorschreven kinderen ter gichte gekomen in de 5 gulden jaarlijks.

Marge. In 1614 op 26 juni heeft Art Convents als momber van Maijke en Anna Valentijns deze rente gekweten. Hij kreeg alles betaald.

 

1613, 21 maart. P. 79v

Heer Franchois Smeets, pater van het godshuis van de Bogarden van Diest, heeft de rente gerenoveerd van 3 gulden en 10 stuivers jaarlijks zoals de pater jaarlijks trekt op een stuk broek in Coorssel gelegen, genaamd 'het Heucken Broeck', dat grenst Jan Reijners aan 2 zijden, Jan Valentijns 3) en Peter Pelsers 4). Kapitaal is 50 gulden Brabants eens. Valdag op Sint-Martinus. Te kwijten in geld zoals het dan in Brabants zal gangbaar zijn en met volle intrest. Intrest los en vrij van belastingen te betalen. Mocht er later een andere originele gichte hiervan gevonden worden, dan mag die gichte met deze renovatie geschrapt worden.

1613, 21 maart. P. 80

Heer Franchois als pater van het godshuis van de Bogarden van Diest voorschreven heeft het voorschreven broek opgedragen aan Franchois Laps als erfgenamen van Bonaventura Binnemans, die het broek aan de pater purgeert (aanzuivert) door betaling van zijn kosten zoals de pater heeft gehad als hij het broek gepurgeerd heeft aan de H. Geest van Coorssel. Franchois Laps in met recht in het broek ter gichte gekomen.

1613, 21 maart. P. 80

Franchois Laps heeft het voorschreven broek opgedragen aan Peeter Neelens voor 158 gulden Brabants, mits daaraan de lasten in mindering komen. Dat gaat om 50 gulden eens aan de Bogaerden van Diest en 37,5 gulden eens aan de Armen van Coorssel. De rest van het geld heeft Franchois ontvangen. Peter is met recht ter gichte gekomen.

Marge. In 1615 op 5 maart heeft de pater van de Bogaerden van Diest gekweten aan Peter Nelens/Neffens(?) en zijn panden 3 gulden 10 stuivers jaarlijks vernoemd in de voorgaande gichte. Hij ontving zowel het kapitaal als de renten en stemt in met de cassatie hier en in zijn boek. Hij belooft dat hij het geld weer zal uitzetten tot profijt van het klooster. Peter en zijn panden zijn met recht gekweten.

 

1613, 23 maart. P. 81

Voor de notaris verschenen de E.H. Henrick SFolders priester en pastoor van de parochiekerk van Nunhem in het graafschap Horne gelegen, bisdom Luik en Jan Rutten van Nederweirt als man en momber van zijn wettige huisvrouw Elisabeth s'Folders . Ze hebben verkocht aan Mathijs Van Ham het goed en de erfenis die hen beiden na de dood van hun moeder aangestorven was en achter gelaten door Jacob Doijven, zoon van wijlen hun neef N. N. Het goed is gelegen in Reyssel onder de stad Beringen. Verkocht voor 155 gulden in munt van het land van Luik. Betaald. Omdat de verkopers niet voor het juiste hof kunnen verschijnen om het goed over te dragen aan de koper, constitueren ze en geven volmacht aan hun oom Jan Van Ham en Henrick Kenens die in Coorssel woont om in hun naam hun koper Mathijs de goederen te transporteren en te laten gichten alsof ze zelf aanwezig waren. Hetgeen hun afgevaardigde doet, is goed gedaan en standvastig. Opgemaakt binnen de vrijheid Neer in het graafschap Hoirne op 16 maart 1613 in presentie van Wilhelm Stoeten rector van de school in Neer en Willem Bern, beiden inwoners van deze vrijheid Neer. Ondertekend door Henricus SFolders Corselius, Jan Ruttens, Willem Bern. Attestor mr. Wilhelmus Stoeten 'recor schola Nerensis', Elizabeth Sfolders en Andreas Driessen notaris.

1613, 23 maart. P. 81v

Jan Van Ham heeft uit kracht van de voorgaande constitutie ontvangen en opgedragen het versterf van goederen die aangekomen zijn aan heer Henrick sFolders en Jan Rutten als man en momber van Elisabeth S Folders vanwege hun neef Jacob Dooven, aan zijn zoon Mathijs Van Hamme zoals voor beschreven. Mathijs is in het goed en versterf gegicht en gegoed volgens het recht van deze bank. Mocht later blijken dat er goederen ressorteren onder andere jurisdicties, reserveren koper en verkoper alle heren hun goed recht.

 

1613, 07 februari. P. 82v

Marge: vacat. Doorstreept.

Lambrecht Sweerts heeft ontvangen en dadelijk opgedragen een beemd in Haexelaer gelegen, 2 boender groot. Deze beemd ligt in diverse percelen en grenst 'die Mot' 1), 'den Langen Hoff' 2) en de erfgenamen van Jan Vande Winckel 3), als pand en onderpand aan Wauter Van Erpecom van 6 gulden Brabants jaarlijks met valdag op het feest van 'purificationis Beate Mariae' en voor het eerst in 1614. Los en vrij van eender welke belasting te betalen. Lambrecht ontving 100 gulden kapitaal Brabants eens in lopend geld. Af te leggen met goed gangbaar geld. Wouter is in de 6 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

Marge. In 1616 op 13 juli kwijt Wouter Van Erpecom deze panden van het kapitaal en alle intresten en stemt in met de cassatie van de originele gichte.

 

1613, 02 mei. P. 89

Pauls Paels/Pauls en Peter Paels, Bartholomeus Gielkens als man en momber van zijn huisvrouw Christina Pauls, heer Pauls Pauls en Blaeius Van Haut als man en momber van Anneke Pauls, samen zowel de voor- als de nakinderen van Pauls Pauls, kwamen in vriendschap overeen in aanwezigheid van hun vader Pauls Pauls. Na de dood van hun vader voorschreven zullen de eerste kinderen aanvaarden en als hun eigen goed bezitten het geheel 'Hauteren Bloock' omdat de laatste kinderen van Peeter Knaep een rente van 8 gulden jaarlijks ontvangen hebben die toebehoorde aan de kinderen van het eerste bed. Hiermee is hun geschil bijgelegd. Ze zijn van weerszijden tevreden en voldaan en hebben dit wettelijk 'gestipuleert'.

 

1613, 02 mei. P. 89     Nieuwe foo 89v

Blazerus Van Haut heeft opgedragen een stukje broek gelegen in Coorssel in 'den Langeneijcken', dat grenst Mateuwis Tijs 1), mr. Gielis Berten 2) en Blaserus voorschreven 3), aan Jan Van Doenraert als pand en onderpand van 9 gulden jaarlijks. Blazerus ontving ervoor de som van 150 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten met gelijk geld. Valdag jaarlijks op Sint-Gilis en Sint-Jacobsdag, namelijk de eerste dag van mei. Rente betalen vrij van alle lasten. Hans van Doenraerdt is in de 9 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht. Blazerus stemt ermee in dat hiervan een gezegelde brief gemaakt wordt, die bij het afleggen in mindering komt. Solvit Blasius jura 8 stuivers 1 ort.

Marge. In 1615 op 27 april heeft Jan Doenraert de panden gekweten van Blasius Van Haudt van kapitaal en verloop en hij stemt in met de cassatie van de rente. Voorwaarde is dat Blasius met het kapitaal zijn vrije wil mag doen omdat hij deze rente heeft afgelegd in de zijn weduwlijke staat.

 

1613, 09 mei. P. 89v

Bartholomeus Smeets heeft opgedragen huis en hof in Coorssel in 'den Postelmans Hoeck' gelegen, grenzend sheeren straet 1), 'd' Lanck Vinne' 2) en Jan Van Postel 3), aan Cristijn Goijens als pand en onderpand van 15 gulden jaarlijks met valdag op datum van gichten. Kapitaal 260 gulden Brabants lopend geld. Af te leggen met 100 gulden per keer en daarmee 6 gulden jaarlijks kwijten. Als onderpand stelt Bartholomeus al zijn Brabantse goederen hebbend en verkrijgend. Jan Van Hamme is als momber van Cristina Goijens tot haar profijt in de 5 gulden jaarlijks gegicht met recht. Omdat Bartholomeus eerder dit goed, waarop deze rente gehypothekeerd was, gekocht en ontvangen heeft van de mombers van Cristijn voorschreven en hij ervan nog 4 gulden jaarlijks schuldig was of 60 gulden eens, zijn die met deze rente van 15 gulden jaarlijks teniet omdat ze erin betrokken zijn. De mombers houden zich van deze verkoop volledig betaald.

 

1613, 23 mei. P. 90

Agnees Gathis heeft opgedragen haar tocht aan haar kinderen, namelijk Govaert Vuegen als man en momber van zijn huisvrouw Iken Beckers, Gijsbrecht, Vincent, Magriet en Anneke Beckers. Ze zijn erin gegicht en gegoed volgens het recht van deze bank.

1613, 23 mei. P. 90

Govart Vuegen in de naam als boven, Geert Hermans en Peeter Cuijpers als mombers van de voorschreven kinderen - die de eed hebben gedaan als momber voor de wet van Zuijlre zoals bleek - hebben nu tocht en erf samen zijn ontvangen en opgedragen 2 eussels in Coorssel gelegen, die grenzen Heylwich Dillen O en W en Jan Reijners Z. Verkocht aan Jan Beckers voor 107,5 gulden Brabants eens en een dobbele ducaet voor Agnees Gathis weduwe van wijlen Jan Beckers als 'spelgelt'. Betaald. Lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 20 stuivers voor de kerk van Coorssel. Voorwaarde is dat het geld gebruikt wordt voor de noodzakelijke reparatie van de schuur van de voorschreven kinderen. Jan Beckers is in de euwssels gegicht en gegoed met recht.

1613, 23 mei. P. 90v

De voorschreven kinderen hebben, door hun mombers, hun moeder weer in haar tocht gesteld, met uitzondering van de twee verkochte eussels.

 

1613, 11 maart. P. 95

Pachting van de hooitienden in Coorssel aan de E. H. prelaet van het convent van Aeverbode.

Voor de schepenen van Lummen buiten vrijheid verschenen Jan Tilens, Peter Smeets en Jan Mentens als gezworenen van het dorp van Coorssel. Ze hebben met instemming van de inwoners in pacht aangenomen, door Peter Leijssen en Aerdt Convents, vanwege speciaal bevel en commissie vanwege de E. H. vader in 'Cristo' heer Mathijs Valentijns prelaat van het godshuis van Everbode, de hooitienden zoals dat van oudsher door de tiendenaars van Coorssel is toegedeeld. Aangenomen voor 75 gulden Brabants eens voor een termijn of huurperiode van 9 achtereenvolgende jaren. De eerste dag van betaling zal zijn op Sint-Andriesdag eerstkomend 1613 of ten laatste de zondag voor Kerstmis. Deze 75 gulden zullen per daghmael gefourneerd worden zodra het zal mogelijk zijn 'om intgelijk te brengen'. Het godshuis reserveert zich nochtans het recht in de toekomst de mogelijkheid om de hooitienden te doen verzamelen, namelijk 15 'hoeckel'. Dit werd in presentie van de 'gemeyn innengeseten' voorgelezen.

 

1613, 04 juli. P. 95v

Wauter Moons heeft ontvangen en daarna opgedragen een 'tussken' gelegen in Overssel, dat grenst 'den Clerck' 1), Jan Van Postel 2), de beek 3) en Jan Ruijters 4), met nog een wijertje gelegen in 'de Scrickheijde', dat grenst s'heeren aert rondom, aan Bernart Seijssens voor 84 gulden Brabants, lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 12 stuivers. Alles volgens de conditie van 3 maart 1613 zoals het hem bij het uitgaan van de kaars is gebleven. Mochten er aan Bernard in de toekomst problemen komen vanwege de onmondige kinderen, namelijk Wauters zusters en broers, draagt Wauter zijn kindsdeel op aan Bernaert zodat hij daaraan zijn geld kan halen. Wauter heeft het geld van de koop gebruikt bij de aankoop van een beemd voor hen van de erfgenamen van Jan Huyebrichs ressorterend onder de Loonse heer. Bernart is met recht ter gichte gekomen.

 

1613, 27 juni. P. 96

Frans Convents heeft ontvangen en opgedragen het woonhuis dat staat voor de korenmolen in Castel onder Coorssel, dat grenst Frans Convents rondom; met nog huis en hof zoals Frans het verkregen heeft van Willem Geerts, dat grenst 'die heerbaen' 1), Jan Hultermans erfgenamen 2), Jan Vander Kerckhoff 3) en de Loonse goederen van Frans voorschreven 4), aan het convent van Aeverbeur als pand voor 20 gulden jaarlijks. Frans heeft ervoor uit handen van Peter Leyssen, in de naam van het godshuis, de som van 400 gulden Brabants eens ontvangen in geld zoals het in de landen van Luijck gangbaar is. Met gelijk geld af te leggen en met volle rente. Mochten deze panden onvoldoende blijken, dan zal Frans zijn laatgoederen opdragen als onderpand. Valdag op de feestdag van Sint-Petrus en Sint-Paulus. Rente los en vrij van eender welke vorm van belastingen te betalen. Frans stemt in met een gezegelde brief. Peter Leijssen is als meier en rentmeester van het convent in de naam van het convent ter gichte gekomen in de 20 gulden jaarlijks met recht.

 

1613, 28 augustus. P. 97

Jan Cornelis heeft ontvangen en opgedragen een stuk land gelegen in Stal onder Coorssel in 'den Claes Hoff', dat grenst Brigida Cornelis 1), Gilis Wauters 2), Gilis Cornelis 3) en sheeren straet 4); met nog een stuk broek in 'den Ossen Beempt' gelegen, die sorteert onder de laethoff van Everbeur; met de helft van de 'rishoeff' gelegen 'aent Monincx Haut'; met de helft van het land in Geneycken gelegen onder Lummen. Verkocht aan Gielis Cornelis voor 400 gulden Brabants eens, alles in één koop. Godtspenninck 1 halster koren voor de kerk van Coorssel, lijcoop naer believen. Jan en Cornelis kwijten elkaar van al hetgeen wat ze voordien met elkaar gehandeld hebben. Gilis Cornelis is met recht ter gichte gekomen.

 

1613, 28 augustus. P. 97

Gilis Cornelis heeft ontvangen en opgedragen een stuk land in 'den Claes Hoff' in Stal onder Coorssel gelegen, dat grenst Brigida Cornelis 1), Gilis Wauters 2), Gilis Cornelis voorschreven 3) en 'die Herbaen' 4), met nog een stuk land in de voorschreven hof achteraan gelegen, dat grenst Art Convents aan 2 zijden en Gilis Cornielis voorschreven 3), met nog een stuk broek sorterend onder de laethoff van Everbeur, aan het Convent van Averbode als pand voor 20 gulden jaarlijks. Hij heeft ervoor in kapitaal uit handen van Peter Leyssen in naam van het klooster voorschreven 400 gulden eens ontvangen, in geld zoals het in het land van Luik gangbaar is. Af te lossen met gelijk geld en met volle rente. Gilis belooft zijn Loonse goederen op te dragen als onderpand indien de hoofdpanden hiervoor onvoldoende zouden worden. Valdag op Sint-Gilisdag. De rente moet los en vrij van belastingen van eender welke aard betaald worden. Gilis stemt ermee in dat hiervan een gezegelde brief wordt gemaakt. Peter Leijssen is in de naam van het voorschreven convent volgens het recht van deze bank ter gichte gekomen.

In 1619 op 5 december heeft Leyssen als meier en rentmeester van de E.H. prelaat van Everbeur gekweten aan Gilis Cornelis de rente van 20 gulden Brabants in deze gichte vermeld. Hij is volledig betaald van kapitaal en verloop en hij kwijt Gilis en zijn panden met recht.

 

1614, 02 mei. P. 101

Peeter Smeets heeft in Coorssel een palinge opgenomen voor zijn woonhuis gelegen in Vortken, dat grenst Peeter voorschreven 1) en s'heeren straet aan 3 zijden. Hij is erin gegicht en gegoed mits hij jaarlijks de cijns betaalt van 1 denier.

 

1614, 13 maart. P. 107v

Peeter Smeets heeft ontvangen en dadelijk opgedragen een perceel broek in Gestel gelegen, dat grenst de erfgenamen van Jacob Van Herle 1), Franck Stevens 2) en Peeter Boss 3); nog een wijertje tussen Huesden en Coorssel op Scrickheyde gelegen, dat grenst Bernart Seyssens 1) en 2) en s'heeren straet 3), in ruil erf om erf. Peeter zal met gicht ontvangen een stuk broek in Coorssel gelegen, genaamd 'het Riel' ressorterend in de laethoff van de heer prelaat van Averbode. Dat wordt daar beschreven. Willem Geerts is met recht ter gichte gekomen.

 

1614, 10 april. P. 111v

Peter Leijssen heeft, uit kracht van procuratie vanwege de E. H. prelaat van Diligum, in aanwezigheid van Mathijs Hoets, Valentijn en Geert Claes als mede-erfgenamen van de goederen vermeld in de procuratie, ontvangen en opgedragen een stuk broek gelegen in Overssel, genaamd 'het Smaelbeempdeken', dat grenst Anna Moens 1), Henrick Jans 2) en s'heeren straet 3), aan Bernart Seyssens voor 110 gulden Brabants eens. Leijssen ontving het geld. Lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck een 'kerre kalcx' voor de kerk van Corssel. Bernaert is ter gichte gekomen met recht.

 

1614, 10 april. P. 111v

Peter Leijssen als geconstitueerde zoals voor in de naam van de E.H. prelaat van Diligum heeft opgedragen een stuk broek in Stall onder Coorssel, genaamd 'den Vrancken Beempt', dat grenst Mathijs Thies 1), Henrick Oijen 2), Peter Knaep 3), 'd'Alde Beeck' 4). Verkocht aan Valentijn Claes voor 300 gulden Brabants, lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck een kar kalk voor de kerk van Coorssel. Valentijn is met recht ter gichte gekomen.

 

1614, 10 april. P. 112

Peter Leijssen als geconstitueerde zoals voor in de naam van de E. H. prelaat van Diligum heeft opgedragen - (het gekochte stuk werd niet genoemd) aan Geert Claes voor 180 gulden Brabants, lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck een kar kalk voor de kerk van Coorssel. Geert is met recht ter gichte gekomen.

 

1614, 15 mei. P. 112

Geert Claes der Jonge heeft opgedragen een beemd genaamd 'het Bruckelen' in Coorssel, die grenst Heyl Dillen 1), Griet Hillen 2) en Jan Hommans erfgenamen 3), aan Willem Hermans als pand voor 6 gulden jaarlijks met valdag op Ons Heer Hemelvaart. Rente los en vrij te betalen. Kapitaal 100 gulden. Af te kwijten met gelijk lopend geld in munten niet kleiner dan 10 stuivers. Willem is in de 6 gulden jaarlijks met recht gegicht en gegoed. Geert Claes betaalde jura.

 

1614, 15 mei. P. 112v

Maria Hultermans heeft opgedragen haar tocht van haar gedeelte van een vinne gelegen in Spipelspaye aan 't'Vlootken'. Dat gaat om 2 zillen turfbroek, dat grenst Bilie Punters N, s'heeren aert O en W, aan haar zoon Jan Timmermans. Jan werd erin gegicht met recht.

1614, 15 mei. P. 112v

Nu tocht en erf samen zijn, heeft Jan Timmermans het turfbroek voorschreven opgedragen aan Blasius Van Haut en Haub Hauben voor 8 gulden Brabants, lijcoop 30 stuivers en 1 stuiver als Godtspenninck. Blasius is met Haub Hauben ter gichte gekomen.

1614, 15 mei. P. 112v

Jan Van Dueren heeft opgedragen zijn deel van het turfvinne voorschreven aan Blasius Van Haut en Haub Hauben voor 10 gulden Brabants en 30 stuivers als speelgeld voor de huisvrouw van de verkoper, lijcoop 30 stuivers en 1 stuiver Godtspenninck. Blasius en Haub zijn met recht ter gichte gekomen.

 

1614, 30 oktober. Op genachten. P. 119v

Peeter Leyssen als meier en rentmeester van de eerw. heer prelaat van Aeverbode, heeft de panden gekweten van Jan Beckers in Coorssel, namelijk 'den Sprinckberch' van 3 gulden jaarlijks zoals de prelaat trok op de panden van Beckers. Alles werd betaald en Beckers en zijn panden zijn wettelijk gekweten en Peeter stemt in met de cassatie van de originele gichte van de rente. Het kapitaal was 50 gulden Brabants.

 

1614, 02 december. P. 122

Jasper Smeets heeft ontvangen en daarna opgedragen huis en hof gelegen in Stall onder Coorssel, dat grenst Jasper Seijsens 1), 'die Broeck Straet' 2) en zijn eigen erf 3), aan Peeter Smeets als pand voor 7 gulden en 10 stuivers jaarlijks. Hij ontving ervoor 150 gulden Brabants eens kapitaal van Peeter in lopend geld. Met hetzelfde geld af te lossen en met volle intrest. Valdag is jaarlijks op de feestdag van Sint-Simon en Sint-Judas Thaddeus. De rente moet vrij van eender welke vorm van belastingen betaald worden. Als onderpand stelt Jasper al zijn Brabantse goederen. Peeter is in de 7,5 gulden Brabants jaarlijks  gegicht en gegoed met recht.

 

1614, 05 december. P. 122v

Gheert Claes heeft met instemming van zijn huisvrouw Marike Wijnen ontvangen en dadelijk daarna opgedragen huis en hof gelegen in Vortken onder Coorssel, dat grenst s'heeren straet 1), Henrick Convents 2) en zijn eigen erf 3), aan het convent van Aeverbode als pand voor 5 gulden jaarlijks. Hij ontving ervoor van Peeter Leijssen als rentmeester van het klooster de som van 100 gulden Brabants eens lopend geld. Te kwijten met gelijk geld en volle intrest. Valdag jaarlijks op Sinterklaas. Rente vrij van eender welke vorm van belastingen betalen. Peter Leijssen is als meier en rentmeester van het convent met recht ter gichte gekomen. Geert stemt erin toe dat hiervan een gezegelde brief gemaakt wordt.

 

1614, 10 juli. P. 124v

Daniel Put heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Stal onder Coorssel gelegen, dat grenst Jan Foix 1), Peeter Jans 2) en s'heeren aert 3) en 4), aan Bartelmeuwis Tilens als pand en onderpand voor 5 gulden jaarlijks. Daniel ontving 100 gulden Brabants eens lopend geld. Te kwijten met gelijk gangbaar geld. Valdag op Sint-Gilismisse en voor het eerst in 1616. Intrest los en vrij van belastingen betalen. Bartelmeiuwis is in de 5 gulden jaarlijks  gegicht en gegoed met recht van deze bank.

 

1615, 22 januari. P. 125v

Pauwels Pauls heeft opgedragen een stuk land gelegen 'inden Langen Hoff' in Vortken onder Coorssel, dat grenst Matheuwis Thiens(?- 1), Henrick Convents 2), Geert Geijssens 3) en de erfgenamen van Henrick Wijnen 4), aan Marten Kenens voor 175 gulden Brabants en een dobbele ducaet in een munt voor de huisvrouw van de verkoper. Godtspenninck 6 stuivers. Marten Kenens is in het voorschreven goed  gegicht en gegoed met recht.

In 1616 op 16 juni heeft Pauls Pauls bekend dat hij alles betaald kreeg.

 

1615, 22 januari. P. 126

Pauls Pauls heeft opgedragen zijn tocht van de goederen die hem verstorven zijn na de dood van zijn broer Lenart Pauls zaliger aan de heer Paulus Pauli. Die is met recht ter gichte gekomen.

1615, 22 januari. P. 126

Nu tocht en erf samen zijn, heeft heer Pauls Pauli met zijn geleverde momber Art Convents het voorschreven versterf opgedragen aan Marike Van Haut, dochter van Blasius, als een onsterfelijke borg voor de som van 37,5 gulden Brabants eens die na de dood van Paels Paels aan Marike voorschreven zouden aankomen, opdat heer Pauls voorschreven dan dit geld zou teruggeven aan Marike voorschreven of haar vader, of haar verhaal zou hebben aan de erven voorschreven opgedragen. Blasius Van Haut is als vader van zijn dochter in haar naam met recht ter gichte gekomen.

Pauls Pauls werd weer met recht in zijn tocht gesteld.

 

1615, 02 april. P. 130

Jan Moons van Beverloo heeft gekweten de panden van Peeter Nijs van de 6 gulden jaarlijks zoals Jan erop trok. Alles is betaald en Jan stemt in met de schrapping van de originele gichte in het register. Hij kwijt Nijs en zijn panden met recht.

 

1615, 02 april. P. 130v

Wij Mathias Valentijns, Coorselius, 'Abbas' (abt) en het hele convent van het godshuis van Aeverbode van de orde van de premonstratensers, bisdom van Luijdick, laten aan iedereen weten dat wij geconstitueerd hebben en gemachtigd en met deze akte onherroepelijk Peeter Leyssens, onze meier van ons heerlijk laethoff in Coorssel, om in onze naam en vanwege ons voor hof en heer te verschijnen waar het nodig is en daar aan Jan Beckers te kwijten van een erfelijke rente van 3 gulden jaarlijks met de verlopen ervan. Deze rente stond op een beemd gelegen in Coorssel, geheten 'den Sprinckberch', toebehorend aan Jan Beckers. De afgevaardigde moet de beemd ervan ontlasten en ook Jan Beckers persoonlijk. Alles wat Peeter Leijssens zal doen, zal goed gedaan zijn alsof wij zelf zouden aanwezig geweest zijn. Ze hebben hun gemeenschappelijk zegel hierop gedrukt. Opgemaakt in Everbode op 31 maart 1614. Was bezegeld met een groot zegel erop gedrukt in groene was.

1615, 02 april. Op genachten. P. 130

Peeter Leijssen, onze medebroeder (schepen van de Brabantse schepenbank), meier en rentmeester van de E.H. prelaat van Aeverbode heeft, omwille van de voorschreven procuratie, de panden gekweten van Jan Beckers van 3 gulden jaarlijks met al het verloop. Hij ontlast Jan Beckers persoonlijk van deze rente volgens recht en hij stemt in met de schrapping van de originele constitutie in het register.

 

1615, 02 april. P. 131v

Wij Mathias Valentijns, abt en het hele convent van het godshuis van Everbode van de orde van de premonstratensers, bisdom van Luijdick, laten aan iedereen weten dat wij geconstitueerd hebben en gemachtigd en met deze akte onherroepelijk Peeter Leyssens, onze meier van ons heerlijk laethoff in Coorssel en Art Convents, elk van hen apart, om in onze naam en vanwege ons voor hof en heer te verschijnen waar het nodig is en daar wettelijk te kwijten Valentijn Claes van een rente van 3 gulden jaarlijks, die bekend is in 1598 op 7 mei op een beemdje geheten 't'Vrancken Beempdeken' in Stall gelegen. Het grenst Mathijs Claes O, Henrick Oijen W, de beek Z en N. Deze rente werd aan het klooster gelaten voor het jaargetijde van Valentijn Valentijns en Maria Neelis(?) zaliger, onze ouders en hun kinderen. Peeter of Art moet deze rente op het register laten doden en casseren en er afstand van doen alsof we zelf aanwezig waren. Wij hebben ons zegel hierop gedrukt. Opgemaakt in Everbode op 27 februari 1615. Was gezegeld met een groot zegel, erop gedrukt in groene was.

1615, 02 april. Op genachten. P. 132

Peter Leijssen, medeschepen, heeft uit kracht van de voorgaande procuratie wettelijk gekweten de panden van Valentijn Claes hiervoor beschreven van een rente van 3 gulden jaarlijks zoals het godshuis erop trok. Peeter stemt in met de cassatie van de originele gichte. Valentijn Claes en zijn panden worden wettelijk gekweten.

 

1615, 30 april. Op genachten en jaergedinghe. P. 132v

Jan Valentijns heeft opgedragen een stuk broek gelegen 'int Huijcken Broeck', ongeveer 1,5 dachmael groot, dat grenst de H. Geest van Coorssel 1), Heijl Dillen 2), Peter Beckers 3) en Peeter Neelens 4), aan Jan Beckers voor 115 gulden Brabants en 1 roosennobel voor de huisvrouw van de verkoper voor een kermis. Godtspenninck 11 stuivers voor de kerk van Coorssel, lijcoop nae lantcoop. Het goed is enkel belast met grondcijns aan de heer. Jan Beckers is in het broek  gegicht en gegoed met recht.

 

1615, 14 mei. Op genachten. P. 133

Huijbrecht Rutten alias Franssens heeft ontvangen en opgedragen 30 stuivers jaarlijks zoals hij die jaarlijks trekt op panden van Huijbrecht der Molder. Tevens verkoopt hij zijn deel van een jaarrente van 2,5 gulden die bevestigd staat op en aan panden van Jan Witters. Samen verkocht aan Jan Rutten voor 51 gulden Brabants. Betaald. Jan Rutten is met recht ter gichte gekomen.

 

1615, 19 juni. P. 133v

Geert Claes, in aanwezigheid en met instemming van zijn vrouw Marie Wijnen, heeft opgedragen huis en hof gelegen in Voortken onder Coorssel, dat grenst Henrick Seuwis 1), Henrick Convents 2) en 3) en s'heeren straet 4). Opgedragen als pand en onderpand van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks aan Bartelmeuwis Tilens. Geert ontving als kapitaal 150 gulden Brabants lopend geld. Hiermee staat de rente ook af te leggen en met volle intrest. Valdag jaarlijks op Jan Baptistendag. Bartelmeuwis voorschreven heeft hiervan 120 gulden afgelegd (bedoeld wordt dat het kapitaal zo werd uitgezet), die later moeten toekomen aan de voordochter van Jan Tilens en met 30 gulden mag Bartelmeuwis zijn vrije wil doen. Bartelmeuwis Tilens is in de 7 gulden en 10 stuivers jaarlijks  gegicht en gegoed met recht.

 

1615, 19 juni. P. 134

Henrick Bosmans heeft opgedragen al de rechten die hij heeft en pretendeert op 'de Alffberch' in Coorssel gelegen, aan Henrick Put voor 60 gulden Brabants eens en een dobbele ducaet als spelgeld voor de huisvrouw van de verkoper, Godtspenninck 1 reael, lijcoop nae lantcoop. Henrick kreeg zijn geld. Henrick Put is met recht ter gichte gekomen.

 

1615, 19 juni. P. 134v

Geert Mateus als armenmeester van Beringen heeft gekweten de panden van Anna Gathis, achtergelaten dochter van Mathijs Gathis zaliger, van een rente van 7 gulden jaarlijks zoals de H. Geest voorschreven op haar panden jaarlijks eiste. Alles werd betaald en Geert stemt in met de cassatie van de originele gichte. Anna en haar panden zijn hiermee met recht gekweten.

 

1615, 09 juli. P. 134v

Peeter Bonarts/Boonnarts heeft opgedragen huis en hof gelegen in Haexelaer onder Coorssel, dat grenst s'heeren straet aan 2 zijden, Lambrecht Swierts 3) en Henrick Bleucx 4), aan het convent of godshuis van Everbeur als pand en onderpand van 2 gulden en 10 stuivers jaarlijks. Hij heeft ervoor in kapitaal 50 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Te kwijten met gelijk geld en met volle intrest. Valdag jaarlijks op Sinte Margareta. Vrije en losse rente betalen zonder aftrekt van enige vorm van belastingen. Peeter Leijssen is als meier en rentmeester van het convent voorschreven met recht ter gichte gekomen. Dit geld is gekomen van het jaargetijde van Valentijn Valentijns en zijn huisvrouw en kinderen dat in het klooster van Averbode jaarlijks wordt gecelebreerd. De rente hiervan werd door Valentijn afgelegd en hier herbelegd. Betaald voor de gezegelde brief 32 stuivers, 6 stuivers voor ..., de gichte 7 stuivers 1 ort.

 

1614, 30 april. P. 137v

Bernart Seyssens en Henrick Srycken, oom en mombers van de achtergelaten kinderen van Sebastiaen Srijcken en Anna Moons hebben opgehouden al de goederen en erfdommen die vroeger toebehoord hebben aan Jan Koppens. Ze zijn de kinderen aangekomen na de dood van Bastiaen voorschreven. Is in hoede van wet gekeerd.

 

1615, 04 juni. P. 138

Maria Stevens heeft opgedragen haar tocht van een stuk land van ongeveer 4 halster zaaiens groot, gelegen in 'den Stevens Hoff', dat grenst s'heeren straet 1), Ardt Convents 2) en Neys Stevens 3), aan haar zoon Ardt Witters. Die is erin gegicht met recht.

1615, 04 juni. P. 138

Nu tocht en erf samen zijn, heeft Ardt Witters het voorschreven erf opgedragen aan Peeter Knaep voor de som van 150 gulden Brabants en een dobbel ducaet voor de huisvrouw van de verkoper als 'spelgelt', lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 1 reael, zowel Brabants als Loons samen in één koop. Peter Knaep is met recht ter gichte gekomen. Ardt ontving zijn geld en is volledig voldaan.

 

1615, 03 september. P. 139

Pauls Pauls heeft gekweten de panden van Jan Gabriels van 20 stuivers jaarlijks die Pauls eerste kinderen op de panden van Jan voorschreven trokken. Hij ontving het kapitaal en alle verlopen renten. Hij stemt in met de cassatie van de originele gichte in het register. Jan Gabriels en zijn panden zijn volledig gekweten. Het kapitaal van deze rente, 14 gulden, is blijven berusten in handen van de wet om weer tot profijt van de kinderen van Paul uit te zetten.

Marge. Op 19 oktober 1615 heeft Peeter Pauls het geld dat Jan Gabriels, namelijk 14 gulden Brabants, afgelegd heeft ontvangen voor Pauls Paels eerste kinderen en uit het recht gelicht. Hij maakt zick sterk dat hij het geld hier in zal brengen als hij de deling maakt met zijn zuster.

 

1615, 03 september. P. 139v

Jan Gabriels heeft opgedragen een stuk land in zijn hof gelegen, genaamd 'die Kort Voor', dat grenst s'heeren straet 1), Jan Gabriels 2), 3) en 4), aan Anna Gabriels als pand voor 25 stuivers jaarlijks. Jan ontving ervoor 25 gulden Brabants kapitaal lopend geld. Met gelijk geld af te leggen. Valdag jaarlijks op Sint-Gielismisse. Rente moet los en vrij van belastingen betaald worden. Peeter Leyssen is als momber van Anna voorschreven in haar naam met recht ter gichte gekomen. De huisvrouw van Jan heeft met deze gichte ingestemd.

Marge. In 1622 op 16 juni kwijt Ardt Scosts als man en momber van zijn huisvrouw Anna Pelsers deze 25 stuivers jaarlijks van zowel kapitaal als verloop. Ardt zal zijn huisvrouw hier brengen om in te stemmen.

 

1615, 03 september. P. 139v

Jan Gabriels heeft ontvangen en opgedragen 3 halster land in zijn hof in Vortken onder Coorssel gelegen, dat grenst s'heeren straet 1), zijn eigen erf 2) en 3) en Jan Zeuwis 4), aan Anneke Pelsers, dochter van Geert Pelsers en Barbara Gabriels, als pand voor 5 gulden jaarlijks Brabants. Jan heeft ervoor 100 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Af te lossen met gelijk geld. Valdag jaarlijks op Sint-Gilismisse. Rente los en vrij van belastingen betalen. Peeter Leyssen is als momber ter gichte gekomen. Jans huisvrouw heeft hiermee wettelijk ingestemd.

1615, 03 september. P. 140

Jan Zeuwis heeft ontvangen en opgedragen de wederhelft van het voorschreven land, dat grenst s'heeren straet 1), Jan Gabriels 2) en Jan Seuwis 3), aan Anna Pelsers als pand en onderpand van 25 stuivers jaarlijks. Kapitaal 25 gulden Brabants. Met gelijk lopend geld af te leggen. Valdag Sint-Egidius. Rente altijd los en vrij betalen. Peter Leyssen is als momber met recht ter gichte gekomen.

 

1615, 03 september. P. 140

Jan Hommans heeft opgedragen 2 beempden in 'Haecxelaer' gelegen, genaamd 'die Pijpers', die grenzen Jan Beckers zoon van Hendrik 1), Bartholomeus Gielkens 2) en 'de Waterstraet' 3), aan Pauls Paels als momber van zijn eerste kinderen, namelijk Peter Paels en Bartelmeus Gielkens als momber van zijn huisvrouw Cristina Pauls. Opgedragen als pand en onderpand van 6 gulden jaarlijks. In hootpenningen (kapitaal) ontving Jan 100 gulden Brabants lopend geld. Met gelijk geld af te leggen en zoals het dan zal gangbaar zijn. Rente los en vrij betalen van eender welke vorm van belastingen. Pauls Paels is voor zijn eerste kinderen in de 6 gulden jaarlijks  gegicht en gegoed met recht.

 

1615, 15 september. P. 141v

Henrick Blueckmans heeft ontvangen en opgedragen de helft van een stuk land gelegen in Vortken onder Coorssel aan de oostzijde. Het grenst Valentijn Valentijns 1), Jan Gabriels 2) en sheeren straet 3), aan zijn halfbroer Matheus Bloicx (Bleuckmans) voor 100 gulden boven alle lasten. Het is belast met 2 halster erwten aan de Armen van Coorssel erfelijk. Godtspenninck 12 stuivers, lijcoop volgens believen. Henrick ontving zijn geld. Matheus is in het land  gegicht en gegoed met recht.

 

1615, 17 augustus. P. 141v

Op 1 augustus 1615 verscheen bij de notaris joufr. Cristina Van Udissen(?) die tegenwoordig huisvrouw is van joncker Arnolt Struwe. Cristina verklaarde in aanwezigheid van haar man dat ze hiervoor gehuwd is geweest met Godart Vanden Put zaliger en dat ze samen verwekt hebben 3 kinderen die nog in leven zijn, met namen Anken, Marie en Margriet. Ze had samen met haar voorschreven man gekocht en verkregen de helft van een klein goed dat bestaat uit huis, land en broek onder het ressort van Coorssel gelegen, waarvan de wederhelft toebehoort aan Lenart Janssen als man en momber van Margriet Vanden Put. Dit goed is vanwege alle cijnzen, schattingen, reparatie en andere onkosten haar niet meer waard dan 16 of 17 gulden jaarlijks. Het goed is voor haar en het contingent van de kinderen de helft(?). Het is voor haar kinderen profijtelijker dat het verkocht is dan gehouden, zoals blijkt uit de verkoopakte en de attestatie van de huurders. Daarom vaardigen Cristina en haar man joncker Arnolt af en geven volmacht aan Bernarts Seijssens om in hun naam de voorschreven helft van het goed door haar en door haar overleden man verkregen met de voorschreven Lenaerd te verkopen, hetzij in deel of in het geheel, tot het einde toe. Hij mag verkopen met proclamatie of op een andere manier. Hij moet alles doen dat ze zelf zouden doen indien ze aanwezig waren. Het geld dat ervan komt moet hij beleggen aan goede panden tegen den penninck 16 of zoals het geld onder Coorssel gewoonlijk uitgezet wordt. Hij moet gicht en goedinge doen en het geld ontvangen voor de kinderen met reserve voor de tocht van de moeder. Hetgeen hij zal doen, keuren ze goed en zal vaststaand zijn. Opgemaakt in het huis van de constituanten binnen het dorp Rogghel in het graafschap van Horne in presentie van heer Andreas Aerts pastoor daar, Peeter Vossen en Jan Crieckels beiden schepenen in Heythuyssen en inwoners van dit dorp. Ondertekend door Andries Driessen pastoor in Neer en landdeken van het concilie van Maseijk en gezworen notaris.

1615, 17 augustus. P. 142v

Mathijs Meijen heeft wettelijk onder eed verklaard dat hij op het voorschreven verkocht erf, gespecificeerd in de volgende conditie, 9 jaren gewoond heeft en dat hij het goed de eerste 6 jaren heeft gehuurd voor 23 gulden en een mudde koren. De andere drie jaren voor 33 gulden en een mud koren. Waarvan de erfgenamen van Govart Vanden Put boven de reparatie en de dorpslasten ongeveer 13 gulden hebben genoten. Hij attesteert dat het voordeliger is om het goed te verkopen dan het te houden, 'als voor de hellicht meer konnen trecken als' 45 gulden Brabants jaarlijks, zoals alle buren attesteren.

1615, 17 augustus. P. 143

Huijbrecht Hauben heeft onder eed verklaard dat het beter is om het goed te verkopen dan het te houden voor de erfgenamen van Govart Vanden Put vermits ze de helft of meer jaarlijks meer daarvan kunnen trekken.

1615, 17 augustus. P. 143

11 augustus 1615. Voorwaarden en conditie waarbij Lenart Janssen als man en momber van Magriet Vanden Put met de erfgenamen van Govart Vanden Put zaliger en hun geconstitueerde zullen verkopen huis en hof, land en broek samen gelegen binnen het dorp van Coorssel tussen zijn regenoten.

De verkoop gebeurt stuk per stuk, met palmslag, hogen en uitgang van de brandende kaars, volgens 'het kercken geboth'. Iedere palmslag bedraagt 6 gulden. Elke hoge is 2 gulden: 20 stuivers voor de verkoper en 20 stuivers voor de hoger. Degene die de palmslag krijgt, mag als eerste daarop zoveel hogen zetten als hij wenst voor iemand anders mag hogen. Indien degene die de palmslag krijgt, er hogen op heeft gezet en het goed hem blijft bij het uitgaan van de kaars, dan zullen palmslag en hogen bij hem versmelten. Als het goed blijft aan iemand die niet kan voldoen, dan zal de kaars opnieuw ontstoken worden op last van degene die in gebreke bleef. Brengt het meer op, dan is dat alleen voor de verkopers. Brengt het minder op dan moet degene die in gebreke bleef het verschil bijpassen. Het goed werd los en vrij verkocht boven de grondcijns. Indien er toch nog lasten aan een perceel gevonden worden, zullen de verkopers dit aan het kapitaal van de koopsom laten in mindering brengen tegen den penninck 16 of zoals staat in de gichte van die last. Alle onkosten zijn voor de kopers: de hofrechten, pontgelt, kersgelt, lijcoop enz. De kopers zullen voor de helft van de koopsom (indien het hen belieft) rente blijven geven tegen den penninck 20 (5%), namelijk voor het deel van de erfgenamen van Govart Vanden Put zaliger. Ze moeten wel goed onderpand stellen. De kopers zullen hun panden mogen aflossen met 100 gulden per keer, maar niet minder, en met volle intrest. Dat moeten ze een half jaar vooraf aankondigen zodat het geld opnieuw goed kan uitgezet worden voor de erfgenamen. De kopers moeten de helft van de koopsom betalen bij de gichte, namelijk tussen nu en maandag eerstkomend voor het deel van Lenart voorschreven. Degenen die het huis met de hof en ook het 'Boven Bloock' kopen, zullen het huis pas kunnen aanvaarden half maart eerstkomend en het land bij de oogst daarna. De hof zullen ze dan aanvaarden geheel in roggestoppelen. Het 'Boven Bloock' dan ook in roggestoppelen aanvaarden op een halster land na waar hij boekweit mag in zaaien. Betreffende de huur van de landen, zullen de kopers de helft krijgen.

Aan Jan Reijners viel volgens de conditie het huis met de hof op 700 gulden, spelgelt 2 dobbel philippen, Godtspenninck voor de kerk een halve philippen, lijcoop nae landtcoop. Hij kreeg ervoor de palmslag en zette erop nog 25 hogen. Het bleef zo voor hem bij het uitgaan van de kaars.

Volgens de conditiën voorschreven heeft heer Andries Kenens pastoor in Coorssel met zijn momber Peter Leijssen 'die Sillekens' op 325 gulden gezet, spelgelt 2 dobbel philippen, Godtspenninck voor de kerk 3 gulden, lijcoop nae lantcoop. Hij kreeg ervoor de palmslag en zette daarop nog 60 hogen. Het bleef hem zo bij het uitgaan van de kaars.

Jasper Smeets zette op 'het Bovenbloock' 300 gulden, spelgelt 1 dobbele philippen, Godtspenninck voor de kerk 2 gulden, lijcoop nae lantcoop. Hij kreeg de palmslag en zette nog 10 hogen. Het bleef zo voor Jasper.

Jasper Smeets kreeg de palmslag voor het Voortbeempdeken' voor 120 gulden, spelgelt 6 gulden, Godtspenninck voor de kerk 20 stuivers, lijcoop nae lantcoop. Hij zette nog 8 hogen. Barthelmeuwis Tilens deed er nog 7 hogen bij, Henrick Jans nog 1 en het bleef zo aan hem bij het uitgaan van de kaars.

Peter Neelens zette volgens de conditiën 'den Sprinckberch' met de heythoeve daarvoor gelegen met 'het Mutsen Hueffken' en 'het Belekens Hueffken' op 212 gulden, spelgelt 12 gulden, Godtspenninck 20 stuivers voor de kerk, lijcoop nae lantcoop en hij kreeg ervoor de palmslag. Hij zette nog 10 hogen. Bartelmeuwis Tilens zette nog 10 hogen bij en het bleef aan hem als de kaars uitging. Marge: Loons.

Daniel Put zette volgens de conditiën 'die Stuck' op 170 gulden, spelgelt een dobbele philippen, Godtspenninck voor de kerk 30 stuivers, lijcoop nae lantcoop. Hij kreeg ervoor de palmslag en zette nog 6 hogen. Het bleef zo aan hem bij het uitgaan van de brandende kaars. Marge: Loons.

1615, 17 augustus. P. 145

Lenart Janssens en Bernart Syessens als gevolmachtigde van de erfgenamen van Govart Vanden Put hebben samen en elk van hen apart ontvangen en opgedragen de voorschreven goederen, voor zover ze onder deze bank ressorteren, aan de personen vermeld in de voorgaande conditiën zoals het hen bleef bij het uitgaan van de kaars. De voorgenoemde personen zijn elk in hun goed  gegicht en gegoed met recht volgens deze bank. De echtgenote van Leonard Jans heeft hiermee ingestemd.

1615, 17 augustus. P. 145v

Jan Reijners der Jonge heeft opgedragen huis en hof in de voorgaande conditiën beschreven aan de erfgenamen van Govart Vanden Put als pand voor 16 gulden Brabants en 17,5 stuivers jaarlijks. Hij heeft ervoor in kapitaal 337,5 gulden Brabants lopend geld voor ontvangen. Te kwijten met gelijk geld en met volle intrest. Valdag jaarlijks op O.-L.-Vrouw Hemelvaart. Rente los en vrij van enige vorm van belastingen te betalen. Als onderpand draagt Jan een stuk land op gelegen 'opde Hovel', dat grenst Jan Beckers 1), Jan Cremers 2) en s'heeren straet 3). Bernart Seijssens is als gevolmachtigde van de erfgenamen van Govart Vanden Put met recht ter gichte gekomen.

1615, 17 augustus. P. 146

Henrick Jans heeft opgedragen het 'Voortbeempdeken' dat grenst Henrick voorschreven 1), Maria Kenens 2) en 'den Dyck' 3), aan de erfgenamen van Govart Vanden Put als pand voor 3 gulden en 8 stuivers jaarlijks. Hij heeft ervoor 68 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Af te leggen met gelijk geld en met volle intrest. Valdag op O.-L.-Vrouw Hemelvaart met losse en vrije rente. Als onderpand draagt Jan een stuk land op gelegen achter 'den Alffberch', dat grenst Jan Van Postel aan 2 zijden en Luen Vesters 3); om daaraan eventueel het geld te halen. Bernart Seijssens is als gevolmachtigde van de erfgenamen van Govart Vanden Put met recht ter gichte gekomen.

1615, 17 augustus. P. 146

Bartelmeuwis Tilens heeft opgedragen 'den Sprinckberch' met de heijthoeve daarbij gelegen en nog 'het Mutsen Hueffken' en nog 'het Belekens Hueffken', aan de erfgenamen van Govart Vanden Put als pand voor 6 gulden jaarlijks. Hij heeft ervoor 150 gulden kapitaal lopend geld voor ontvangen. Terug te betalen met gelijk geld. Valdag op O. L. Vrouw Hemelvaart en dan losse en vrije rente betalen. Bartelmeuwis belooft onderpand te stellen. Bernart Seijssens is als gevolmachtigde van de erfgenamen van Govart Vanden Put met recht ter gichte gekomen.

In 1616 op 11 mei kwijt Bernart Ceijssens als gevolmachtigde van de erfgenamen van Govart Vanden Put de panden van Bartholomeus Thielens van de koop voorschreven volgens de conditiën. Bernart is volledig voldaan maar hij moet het geld wel weer uitzetten voor de kinderen aan panden van Cristiaen Scrijpers/Sceijpers volgens de gichte hierna geregistreerd.

1615, 17 augustus. P. 147

Doorstreept en 'vacat' in de marge.

Heer Andries Kenens pastoor in Coorssel met zijn geleverde momber Peeter Leijssen heeft opgedragen 'die Zillekens' aan de erfgenamen van Govart Vanden Put zaliger als pand voor - gulden jaarlijks. Hij bekent ervoor ontvangen te hebben 4 gulden 12,5 stuivers. Met gelijk lopend geld al te leggen en met volle rente. Valdag jaarlijks op O.-L.-Vrouw Hemelvaart. Als onderpand draagt de pastoor met zijn momber 'het Pastoirs Boender' op, dat grenst Marie Huveners 1), Jan Hox 2) en het voorschreven goed 3). Bernart Seijssens is als gevolmachtigde van de erfgenamen van Govart Vanden Put met recht ter gichte gekomen.

Marge. Vacat. In de plaats van deze gicht heeft Jan Valentijns 4 gulden en 12,5 stuivers jaarlijks gegicht aan de erfgenamen van Govart Vanden Put, zie daarvoor P. 149 van dit register.

1615, 17 augustus. P. 147

Gielis Seyssens in de naam van en als momber van Marie Claes heeft de pastoor van de voorschreven 'Sillekens' afgenomen 100 gulden Brabants waarvoor hij pand heeft gesteld onder de laethoff van de E.H. prelaat van Everbeur in Coorssel, zoals blijkt bij de gicht die daar volgens het register is gepasseerd.

 

1615, 17 augustus. P. 147v

Henrick Put heeft opgedragen huis en hof in Coorssel, dat grenst Jan Van Postel 1), Geert Claes 2) en Lenart Janssen 3), aan Magriet Goedertieren als pand en onderpand van 5 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal heeft hij ervoor 100 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Te kwijten met gelijk geld en met volle intrest. Valdag op O.-L.-Vrouw Hemelvaart. Magriet is in de 5 gulden jaarlijks  gegicht en gegoed met recht.

 

1615, 08 oktober. P. 147v

Reijner Teggers heeft wettelijk een extract voorgelegd uit het protocolregister van de justitie van Exell betreffende de kwijting van de koop van erven gelegen onder Hechtel en onder de heerlijkheid van Lummen. Om ieder zijn recht te geven, zijn Antonis Teggers, Ruth Wellens als momber van zijn huisvrouw Metten t'Folders en Henrick Mommen als momber van zijn huisvrouw gegicht in het goed dat hen na de dood van hun ouders Ardt Teggers en Merike zijn huisvrouw zaliger zijn aangekomen.

1615, 08 oktober. P. 148

Antonis Teggers, Ruth Wellens en Henrick Mommen hebben opgedragen een stukje broek genaamd 'den Belaer' aan Reyner Teggers, volgens de gichte die gepasseerd is voor de justitie van Exell. Reyner wordt erin gegicht met recht. Reyner belooft de akte van procuratie van beide partijen binnen te brengen.

 

1615, 22 oktober. P. 148v

Jasper Tielmans heeft gekweten de panden van Elisabeth Van Haut van een rente van 3 gulden jaarlijks. Kapitaal 50 gulden Brabants. Alles is betaald en Jasper stemt in met de schrapping van de originele gichte indien ze te vinden is. Elisabeth en haar panden zijn gekweten met recht.

 

1615, 27 augustus. P. 149v

Jan Valentijns heeft opgedragen een stuk land gelegen 'opt Steevelt'(?), dat grenst Jan Stevens erfgenamen 1), mr. Gilis Berten 2) en Henrick Srijcken 3), Gilis Mentens 4). Opgedragen aan de erfgenamen van Govart Vanden Put als pand voor 4 gulden 12,5 stuivers jaarlijks. In kapitaal heeft hij ervoor 112,5 gulden eens lopend geld voor ontvangen. Te kwijten met gelijk geld en volle intrest. Valdag op O.-L.-Vrouw Hemelvaart en voor het eerst in 1616. Losse en vrije rente betalen, zonder enige aftrek van gelijk welke belastingen. Bernart Seyssens is als gelastigde van de voorschreven erfgenamen met recht ter gichte gekomen.

 

1615, 03 december. P. 150

Gilis Cornielis heeft ontvangen en opgedragen een stuk land in 'de Claeshoeffve', dat grenst Art Stevens aan 2 zijden en 'de Korsters Straet' 3), aan Machiel Beckers in ruil op een stuk erf genaamd 'die Sacken'. Dit grenst sheeren straet aan 3 zijden en Henrick Put 4). Voorwaarde is dat Gilis er 185 gulden Brabants bij krijgt. Lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 3 stuivers. Ze kwijten mekaar wederzijds en zijn elk in hun stuk ter gichte gekomen.

 

1615, 17 december. P. 150v

Henrick Put heeft ontvangen en opgedragen een stuk land gelegen in de hof van Gielis Cornelis, dat grenst s'heeren straet aan 2 zijden, Gilis voorschreven 3) en 'den Sacken Hoff' 4). Verkocht aan Gielis Cornelis voor 300 gulden Brabants en 10 gulden spelgelt voor de huisvrouw van de verkoper, lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 3 stuivers. Voorwaarde is dat koper en verkoper bij de volgende oogst het koren op het land gelijk zullen delen. Gilis Cornelis is in het land gegicht en gegoed met recht.

 

1615, 17 december. P. 150v

Gilis Cornelis heeft opgedragen een stuk land gelegen in 'den Achtersten Claeshoff', dat grenst Art Convents aan 2 zijden, 'die Corspel Straet' 3) en Brigida Cornielis 4), aan Art Convents voor 300 gulden Brabants, spelgelt vooor de huisvrouw van de verkoper 3 gulden 3 stuivers en 20 stuivers voor Godtspenninck voor de kerk van Coorssel, lijcoop nae lantcoop. Art Convents is in het erf gegicht en gegoed met recht.

 

1615, 17 december. P. 151

Claes Valentijns heeft gekweten de panden van Bartel Smeets van 3,5 gulden Brabants jaarlijks. Alles is betaald. Claes stemt in met de cassatie van deze rente in de originele gichte.

 

1615, 17 december. P. 151

Bartelomeus Smeets heeft ontvangen en opgedragen een stuk land in Voortken gelegen, genaamd 'den Onvre', dat grenst s'heeren straet 1), mr. Gilis Berten 2) en Frans Luijten 3); nog 2 bloocxkens met de huizen die erop staan, ook in Voortken gelegen, die grenzen s'heeren straet 1), mr. Gilis Berten 2), Henrick Convents 3). Ze zijn ongeveer 2 halster zaaiens groot. Opgedragen als pand en onderpand aan Willem Bremers van 6,5 gulden jaarlijks. Hij ontving als kapitaal 125 gulden Brabants lopend geld. Valdag jaarlijks op Sint-Andriesmisse. Betalen los en vrij van enige vorm van belastingen. Afleggen met stukken die niet minder dan 10 stuivers waard zijn. Willem Bremers is in de 6,5 gulden jaarlijks  gegicht en gegoed met recht.

 

1615, 19 december. P. 152

Jan Van Hamme als man en momber van zijn huisvrouw Catlijn Put, die aanwezig is en instemt, heeft ontvangen en draagt op een stuk land gelegen in Stal onder Coorssel, dat grenst Daniel Put aan 2 zijden, Henrick Jans erfgenamen 3) en s'heeren aert 4), aan het convent van Aeverbode als pand voor 5 gulden jaarlijks. Hij heeft als kapitaal 100 gulden Brabants eens ontvangen lopend geld. Met gelijk geld af te leggen en met volle intrest. Valdag jaarlijks op Sint-Thomasdag. Rente los en vrij van belastingen betalen. Als onderpand zal hij een beemd zetten genaamd 'die Neept' hovend onder de laethoff van de prelaat van Everbeur onder Coorssel. Jan stemt ermee in dat hiervan een gezegelde brief gemaakt wordt. Peeter Leijssen is als meier en rentmeester in de naam van het voorschreven convent met recht ter gichte gekomen.

 

1615, 22 december. P. 152v

Frans Convents heeft opgedragen het huis met de korenmolen, die grenst Frans voorschreven aan 2 zijden, de beek 3) en de straat 4); nog huis en hof gelegen aan de 'heijrbaen', die hij heeft met gichte verkregen van Willem Geerts. Het grenst 'die Heerbaen' 1), Jan Vande Kerckhoff 2) en zijn Loons goed 3). Opgedragen aan het convent van Everbeur als pand voor 10 gulden jaarlijks. Frans ontving er 200 gulden Brabants eens lopend geld voor als 'hootpenninck' (kapitaal). Af te lossen met volle intrest en met gangbaar geld. Jaarlijks losse en vrije rente geven. Valdag op Kerstmis en voor het eerst in 1616. Eventueel zal hij onderpand stellen in Coorssel in de laathof van de E.H. prelaat van Averbode. Peeter Leijssen is als meier en rentmeester van het convent met recht ter gichte gekomen.

 

1615, 17 augustus. P. 154v

Lenart Janssen en Bernart Seyssens als afgevaardigde van de erfgenamen van Govart Vanden Put zaliger hebben opgedragen 2 beemdjes genaamd 'die Sillekens', die grenzen Henrick Convents 1), Jacob Vanden Briel erfgenamen 2), Jan Tielens 3) en Peeter Van Haudt 4), volgens de conditie die hier geregistreerd is, aan de pastorije van Coorssel voor 385 gulden Brabants en als 'spelgelt 'voor de huisvrouw van de verkoper 2 dobbelen philippen, Godtspenninck voor de kerk van Coorssel 3 gulden, lijcoop nae lantcoop. De heer Andries Kenens, pastoor, heeft de koopsom voldaan. De pastoor is met zijn momber Peter Leijssen in de voorschreven beemdjes  gegicht en gegoed met recht.

 

1616, 15 december. P. 156v

Testament van Martinus Eijgemans.

In 1604 op 18 april maakte Martinus Eijgen in aanwezigheid van heer Huijbrecht Sophien kapelaan in die tijd van de parochiekerk van Coorssel, bisdom van Luijck, in de tegenwoordigheid van de onder genoemde getuigen zijn testament. Hij is ziek van lichaam maar heeft nog wel zijn verstand en vijf zinnen zoals bleek. Hij vreest dat de langdurige kwalen een voorbode zijn van de dood en overdenkt de 'onnooselheijt' (nog veel te jong) van zijn kinderen die hij zijn huisvrouw zou achter laten en ook zijn schuld en weinig roerende goederen om die te gelde te maken. Hij wenst dat zijn huisvrouw Brigida Vander Banck tot onderhoud van de kinderen zal mogen op het goed halen de som van 200 gulden. Hij wenst dat deze begeerte na zijn dood zal uitgevoerd worden zoals andere uiterste willen die van deze wereld gescheiden zijn. Opgemaakt in tegenwoordigheid van de getuigen Henrick Convents en Frans Luijten. Ondertekend aldus 'coram me fratre Huberto Sophien parocialis ecclesie de Coorssel cappellanus'. Tevens ondertekende frater Andreas Kenens, pastoor van dezelfde kerk voor kopie van het origineel.

Dit testament werd goedgekeurd.

 

1616, 18 februari. P. 163v

Doorstreept en 'vacat' in de marge.

Machiel Beckers heeft opgedragen een stuk land genaamd 'die Sacken', dat grenst s'heeren straet aan 3 zijden, Gielis Cornelis 4), aan Benart Seijssens zoon van Vincent als pand voor 2 gulden 10 stuivers jaarlijks, kapitaal 50 gulden lopend geld. Af te leggen met gelijk geld en met volle intrest. Valdag jaarlijks op Sint-Mathijsdag. Rente los en vrij van belastingen te betalen. Als onderpand draagt Machiel 'die Driesschen' op. Bernart is met recht ter gichte gekomen.

 

1616, 18 februari. P. 164

Bernart Seijssens zoon van Vincent heeft gekweten de panden van Jan Vanden Kerckhoff van een rente van 30 stuivers jaarlijks. Alles is betaald en hij stemt in met de cassatie van de originele gichte. Bernart heeft van de rente 25 gulden ontvangen. Mocht het meer zijn als de originele gichte gevonden wordt, dan zal Jan Vanden Kerckhof bijleggen. De panden van Jan zijn met recht gekweten.

 

1616, 17 maart. P. 167

Jan Gabriels heeft met instemming van zijn huisvrouw Elisabeth Swinnen opgedragen huis en hof in Voortken onder Coorssel gelegen, dat grenst Jan Soelicx 1), s'heeren straet 2), Jan Zeuwis 3) en Jan Gabriels 4), met nog een euwit daar achter gelegen, dat grenst Jan voorschreven en Jan Zeuwis aan 2 zijden en Peeter Stevens 3) en 4), aan het convent van Everbeur als pand voor 3 gulden jaarlijks. Heeft als kapitaal 60 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Met gelijk geld aflossen en met volle intrest. Valdag op Sinte Geertruijdendag en voor het eerst in 1617. Rente los en vrij betalen van belastingen. Jan stemt ermee in dat ervan een gezegelde brief wordt gemaakt. Peeter Leijssen is als meier en rentmeester van het voorschreven convent in die naam met recht ter gichte gekomen.

 

1616, 17 maart. P. 168

Constitutie vanwege het convent van Aeverbode op Peeter Leijsen en Ardt Convents.

Wij Mathias Valentini Coorsselis 'abbas' (abt) en het hele convent van het godshuis van Everbode constitueren en maken mits deze machtig Peeter Leyssens onze meier voor het godshuis in Coorssel en Art Convents, elk apart, om voor heer en bank waar het hoort te kwijten aan Henrick Convents de rente van 2 carolusgulden jaarlijks zoals het convent gekocht heeft van de hooggeleerde Gerardus Coorsselius doctor in de rechten in Loven, op een beemd genaamd 'den Achtersten s'Meijrs Beempt', die grenst Jan Van Ham 1), Mateuwis Tijs 2), 'die Oude Beeck' 3) en Franck Convents 4). Ze moeten deze rente op het register laten doden en casseren en alles doen wat ervoor nodig is, alsof ze zelf aanwezig zouden zijn. Ze verbinden hun goederen ervoor dat ze goedkeuren wat de afgevaardigden doen. Ze drukten hun zegel op deze akte. Opgemaakt in Everbode op 26 februari 1615.

1616, 17 maart. P. 168v

Vervolgens kwijt Peeter Leijssen als meier en rentmeester van het voorschreven klooster van Averbode, uit kracht van de voorgaande procuratie, de panden van Henrick Convents van de 2 gulden jaarlijks zoals voorschreven staat. De rentmeester ontving voor het kapitaal 40 gulden Brabants.

 

1616, 17 maart. P. 169v

Cristiaen Huveners heeft ontvangen en opgedragen zijn 'aenzeel' in Stal gelegen met hetgeen onder deze bank ressorteert, dat grenst Cristiaen voorschreven 1), de erfgenamen van Jan Convents 2) en 'die heerbaen' 3); nog een dries gelegen in Coorssel, die grenst s'heeren straet aan 2 zijden, Frans Convents 3) en Catlijn Convents 4), aan de H. Geest van Coorssel als pand van 5 gulden jaarlijks lopend geld. Te kwijten met gelijk geld en volle rente. Valdag jaarlijks op 1 april. Losse en vrije rente geven zonder aftrek van enige vorm van belastingen. Kapitaal 100 gulden Brabants eens lopend geld. Henrick Convents is als armenmeester in de naam van de H. Geest met recht ter gichte gekomen.

 

1616, 14 april. Op genachten en jaergedinge. P. 170

Conditie en voorwaarden waarop Peter Bohon als momber voor zijn broeder Laureijs Bohon, in aanwezigheid van Jan Pouls die getrouwd is met hun moeder, zal verkopen met voorgaande proclamatie en brandende kaars een perceel land gelegen in Haexelaer onder Coorssel, dat grenst O en Z Lambrecht Swerts, W s'heeren straet en aan de andere Pouls Pouls.

Het goed is enkel belast met grondcijns aan de heer. Na proclamatie in de kerken van Beringen, Coorssel, en waar het nog nodig is, van 14 dagen tot 14 dagen zal het goed verkocht worden met de brandende kaars. Tijdens het branden van de kaars op een afgesproken plaats en tijdstip zal iedereen hogen mogen zetten. Elke hoge bedraagt 2 gulden: half en half verdelen tussen verkoper en hoger. Alle onkosten zijn voor de koper. Goed aanvaarden 't'oogst' eerstkomend in roggestoppelen, behalve de halster land die de huurder in boekweit mag bezaaien. De pacht van dit jaar moet de verkoper nog volgen. Regels indien iemand niet kan voldoen zelf te lezen indien interesse. Degene die het eerst de koop zal zetten, zal voor een palmslag een pont groot Brabants eens hebben bovenop alle hogen die hij zal zetten.

Bartelmeuwis Gielkens der Jonge zette de som van 450 gulden Brabants en 10 hogen, contant te betalen op datum van gichten in gangbaar geld in het land van Luijck. Lijcoop 8 gulden eens en nog 3 gulden, dus 11 gulden Brabants eens, half voor Lauren Bohon en half voor zijn moeder, de huisvrouw van Jan Pouls. Hij kreeg ervoor de palmslag. Gedaan binnen Beringhen op 1 maart 1616 in aanwezigheid van Sijmon Pelsers, Willem Pouls en Blaserius Van Haut als getuigen. Barthel betaalde als Godtspenninck 6 stuivers, voor beschrijven en kopie van deze conditie 3 kopstukken. Was ondertekend attestor M. Loijens Vanden Berghe notaris.

Op 13 april werd de kaars vanwege de heer ontstoken en het is Bartolomeus bij het uitgaan van de brandende kaars gebleven zoals voorschreven staat.

1616, 14 april. Op genachten en jaergedinge. P. 171v

Heylke Verheijen heeft haar tocht opgedragen van een bloock genaamd 'den Langen Hoff', die grenst 'die Broeck Straet' 1), Pauls Pauls 2) en Lambrecht Swierts 3) en 4), aan haar zoon Laureijs Bohon. Hij is met recht ter gichte gekomen.

1616, 14 april. Op genachten en jaergedinge. P. 171v

Nu tocht en erf samen zijn, heeft Laureijs Bohon met zijn geleverde momber Jan Pouls het voorschreven blook opgedragen aan Bartelmeuwis Gielkens voor 470 gulden Brabants. Betaald. Lijcoop 11 gulden, Godtspenninck 6 stuivers. Bartelmeuwis is in het blook  gegicht en gegoed met recht.

1616, 14 april. Op genachten en jaergedinge. P. 172

Laureijs Bohon voorschreven heeft zijn moeder Heijlke Verheijen weer in haar tocht gesteld 'vander blaijnghe' (opbrengst). Het is haar met recht verleend.

1616, 14 april. Op genachten en jaergedinge. P. 172

Bartelmeuwis Gielkens heeft het voorschreven blook weer opgedragen aan zijn schoonvader Pauls Pauls voor 25 gulden Brabants in plaats dat hij zijn tocht is afgegaan van een rente van 30 gulden jaarlijks die hij op de gemeente van Coorssel jaarlijks trok, om zijn verhaal aan het voorschreven blook te mogen hebben indien hij niet betaald wordt van de 25 gulden voorschreven. Dit geldt alleen zolang als Pauls zal leven en niet langer. Pauls is op deze conditie ter gichte gekomen.

 

1616, 28 april. P. 173

Jan Rutten en Ardt Vandenbroeck als man en momber van zijn huisvrouw hebben ontvangen en opgedragen een erf onder Coorssel gelegen, genaamd 'die Dunghen', dat grenst Willem Gerts 1), de erfgenamen van Cristiaen Jueris 2) en Jacob Beckers 3). Verkocht aan Ambrosius Van Erpecum voor 73 gulden Brabants die op Bamis eerstkomend moeten betaald worden volgens de conditie. Lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 3 stuivers. Ambrosius is met recht ter gichte gekomen.

 

1616, 28 april. P. 173

Frans Convents heeft opgedragen een stukje land in Stal gelegen, ongeveer een halster zaaiens, dat grenst s'heeren straet 1), Jan Van Postel 2) en Gielis Wauters 3), aan Gielis Wouters voorschreven voor 75 gulden Brabants eens. Betaald met een dobbel ducaet als spelgelt voor de huisvrouw van de verkoper, lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 3 stuivers. Gielis Wouters is ter gichte gekomen.

 

1616, 28 april. P. 173v

Neelen Put heeft opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, dat grenst Jan Coecx 1), Peeter Jans 2) en de straat 3), aan Bartelmeuwis Tilens als pand voor 3 gulden 15 stuivers jaarlijks. Neel ontving ervoor 75 gulden Brabants kapitaal in lopend geld. In gelijk geld afleggen zoals dat dan zal gangbaar zijn. Valdag op Sint-Jorisdag. Losse en vrije rente geven. Bartelmeuwis is met recht ter gichte gekomen.

 

1616, 09 mei. P. 175

Jan Van Hamel alias Hauben der Jonge heeft opgedragen de helft van een stuk land gelegen aan 'de veltgaer' in Voortken onder Coorssel, dat grenst Ardt Convents 1), s'heeren straet 2), Huijbrecht Hauben 3) en Jasper Tielmans 4), aan Peeter Goedertieren als pand voor 6 gulden jaarlijks. Hij ontving als kapitaal 100 gulden lopend geld. Met gelijk geld af te lossen in goed gangbaar geld en met volle intrest. Valdag jaarlijks op 1 mei, namelijk op Philippus en Jacobusdag. Rente los en vrij van enige belasting te betalen. Peeter Goedertieren is in de 6 gulden jaarlijks  gegicht en gegoed met recht.

Marge.In 1620 op 13 mei heeft Peeter Goedertieren met instemming van en in aanwezigheid van zijn huisvrouw Anna Rutten gekweten de panden van Jan Van Hamel van de 6 gulden in deze gichte vermeld. Alles is betaald en hij kwijt hem en zijn panden wettelijk. Hij zal het geld weer uitzetten tot profijt van de kinderen van hen beiden. Ze stemt in met de cassatie van een rente die hij heeft gedaan aan Henrick Belien. Peeter Smeets, houder en bezitter van dit pand, heeft het geld gegeven.

 

1616, 11 mei. P. 175v

Cristiaen Scepers heeft opgedragen een stuk land 'opt Velt' gelegen, 9 halster zaaiens groot, dat grenst Jan Van Hamel 1), Anna Moons 2), 'het Foicx Bloock' 3) en de erfgenamen van Govart Vanden Put 4), met ook zijn gedeelte in het 'Foocx Blooeck' gelegen. Opgedragen aan Govart Vanden Put voorschreven als pand van 5 gulden en 15 stuivers jaarlijks. Hij ontving 115 gulden kapitaal lopend geld. Met gelijk geld al te lossen en met volle intrest. Valdag op O.-L.-Vrouw Hemelvaart en te betalen in losse en vrije rente, zonder enige belastingsaftrek. Als onderpand heeft Marie Kenens met haar geleverde momber Cristiaen Scepers een stuk broek opgedragen geheten 'den Rutten Beempt', die grenst Mathijs Claes 1), Jan Van Hamel 2), Henrick Witters 3) en Cristiaen Scepers 4). Bernart Seijssens is als gevolmachtigde van de erfgenamen van Govart Vanden Put tot hun profijt in deze rente van 5 gulden en 15 stuivers jaarlijks met recht gegicht en gegoed.

 

1616, 19 mei. P. 176

Lambrecht heeft opgedragen huis en hof in Geneycken gelegen, ongeveer 2 halster zaaiens, dat grenst s'heeren straet 1), 'die Veltstraet' 2) en Willem Bervoets 3), aan Mathijs Hoeffmans als pand en onderpand van 6 gulden en 5 stuivers jaarlijks. Lambrecht heeft ervoor in kapitaal 100 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Te kwijten met hetzelfde geld en met volle intrest. Valdag op datum van gichten. Mathijs Hoeffmans is in de rente  gegicht en gegoed met recht.

Marge: vacat. In 1618 op 10 mei heeft Lambert Willems aan de weduwe van Lambrecht Morren gekweten van de 6 gulden 15 stuivers jaarlijks. Alles werd betaald en de panden met recht gekweten.

 

1616, 13 juli. P. 181

Lambrecht Swierts heeft ontvangen en opgedragen een beemd in Haexelaer onder Coorssel gelegen, die grenst Lambrecht voorschreven 1), Jan Vande Winckel erfgenamen 2), Mateuwis Huveners 3), aan Reijner Van Erpecum voor 509 gulden Brabants, lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 5 stuivers 1 ort. Het geld moet betaald worden op datum van gichten. Het goed is enkel belast met grondcijns aan de heer. Reijner is ter gichte gekomen met recht.

1616, 13 juli. P. 181

Reijner Van Erpecum heeft opgedragen de voorschreven beemd (in het boek staat 'Dieck' aan de vierde zijde) aan het Convent van Everbeur als pand voor 12 gulden 10 stuivers jaarlijks. Hij ontving als kapitaal 250 gulden Brabants eens lopend geld. Af te leggen met gelijk geld en volle intrest. Valdag jaarlijks op Sinte Magrietdag. Rente los en vrij te belaten van eender welke vorm van belastingen. Reijner stemt in met een gezegelde brief hiervan. Peeter Leijssen meier en rentmeester van het voorschreven klooster is met recht ter gichte gekomen.

 

1616, 01 september. P. 181v

Lambrecht Witters heeft opgedragen huis en hof dat grenst 'den uuytfanck' zoals die gepaald is 1), hijzelf 2) en Ardt Witters 3), aan het corpus van Coorssel als pand voor 2 gulden en 10 stuivers jaarlijks die komen van de koop van een uuijtfange door de gemeente onlangs uitgegeven. De rente staat af te leggen met 50 gulden Brabants eens lopend geld. Valdag jaarlijks op Sint-Gilismisse. Rente altijd los en vrij te betalen. Peeter Beckers en Mathijs Van Hamme zijn als dorpsmeesters in de naam en tot profijt van de gemeijnten in de rente van 2 gulden 10 stuivers jaarlijks  gegicht en gegoed met recht.

Marge: vacat.

 

1616, 07 september. P. 182

Testament van Eelke Pauwels.

In 1614 op 8 oktober verscheen voor notaris en pastoor van de stad Beringen en getuigen in eigen persoon de vrouw Eelken Pouwels wettige huisvrouw van Huijbrecht Maechs zaliger (dit woord is later toegevoegd). Ze is ziek en ligt in bed, maar is haar zinnen nog goed machtig en gebruikt ze. Omdat er niets zekerder is dan de dood en niets onzekerder dan het uur ervan, wil ze niet van deze wereld scheiden zonder aan haar tijdelijke goederen een schikking te geven. Daarom maakt ze haar testament en ze wil dat het zo zal uitgevoerd worden; Ze beveelt haar ziel aan God Almachtig, aan Maria Zijn gebenedijde moeder en het hele hemelse 'heir' en wenst dat haar lichaam in gewijde aarde zal begraven worden. Ze maakt 1 stuiver eens voor de bouw van de Sint-Lambertuskerk binnen Luijck voor haar blind onrechtvaardig goed indien ze er een mocht hebben, maar ze hoopt van niet. Ze maakt aan haar wettige man Huijbrecht Maechs 300 gulden eens die hij zal mogen halen op het patrimoniegoed van hen beiden om de kinderen die ze tijdens dit huwelijk gekregen hebben 'op te helpen' en ook om de kosten en lasten van het proces te voldoen. Ze wenst dat de pastoor hiervan een goed instrument maakt. Opgemaakt binnen Beringen in het huis vande testatrice in presentie van Sijmon Pelsers en Reyner Paelmans als getuigen. Ita est. Testor Georgius Spirinx notarius.

1616, 07 september. P. 182v

Testament van Hubertus Maechs.

Op 21 oktober 1614 verscheen voor de notaris-pastoor van de stad Beringen voorschreven Huijbrecht Maechs wettige man van Eelke Pauwels voorschreven. Hij ligt ziek in bed maar is zijn 5 zinnen nog machtig. Omdat er in het H. Evangelie van onze zaligmaker Cristo tot alle mensen is gezegd: “Waect want ghij en weet dach noch ure”, daarom wil hij ook zijn wilsbeschikking maken en hij wenst dat het zo wordt uitgevoerd. Hij beveelt zijn ziel aan God Almachtig en aan het hele hemelse 'heir' en wenst dat zijn lichaam in gewijde aarde wordt begraven. Voor zijn eventueel onrechtvaardig goed maakt hij aan de Sint-Lambertuskerk binnen Luijck 1 stuiver eens. Aan zijn huisvrouw Eelke Pouwels maakt hij om schulden te betalen zoveel als ze hem heeft gemaakt, namelijk 300 gulden eens op hun patrimoniegoederen te halen. Opgemaakt in het huis van de testateur Huijbrecht in presentie van Sijmen Pelsers en Reynder Paelmans, getuigen. Ondertekend door Georgius Spirinx pastoor als notaris. Er onder stond: testamentum Huberti Maechs exhibitum (gepresenteerd) XXVI aprilis 1616.

1616, 07 september. P. 183

Ambrosius Hesermans als man en momber van zijn huisvrouw Eelke Pauwels heeft verzocht om mombers voor de kinderen van Huijbrecht Maechs zaliger en Eelke Pauls, in hun leven een wettig echtpaar. Met recht werden Huijbrecht Hauben als momber van Peeter Machs, Henrick Poels als momber van Jenneke Poels en Ardt Van Hagelsteen als momber van Oriaen Poels geleverd.

1616, 07 september. P. 183

Aelken Pouls heeft haar tocht opgedragen aan de voorschreven kinderen. Ze zijn erin gegicht met recht.

1616, 07 september. P. 183

Nu tocht en erf samen zijn, hebben de voorschreven mombers, uit kracht van het testament van Huijbrechts Maechs zaliger dat hiervoor werd geregistreerd en in de laethof van Everbeur 'geapprobeert' (goedgekeurd,) opgedragen een bloocxke aan de 'Deyck' in Coorssel gelegen, dat grenst Meuwis Tilens 1), 'die Broeckstraet' 2, Henrick Jans 3) en Jan Van Postel 4) en verder al hun andere Brabantse goederen aan Ardt Convents als pand voor 'thien XX stuivers' jaarlijks (waarschijnlijk 10 gulden bedoeld). Hiervoor hebben ze in kapitaal 175 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Bij het afleggen hetzelfde geld geven dat dan gangbaar zal zijn en met volle intrest. Valdag jaarlijks op Sint-Gielisdag. Rente betalen los en vrij van eender welke vorm van belastingen. Dit geld wordt gebruikt om het proces te 'vervangen' dat Huijbrecht zaliger onbeslist had hangen tegen Cristiaen Scepers. Ardt Convents is in de 10,5 gulden jaarlijks  gegicht en gegoed met recht. Eelke Poels werd weer in haar tocht gesteld.

 

1616, 06 oktober. P. 184

Lieben Huveners heeft al zijn gerechtigheid opgedragen van een 'heussken' met een 'wermoesshoff' in Coorssel gelegen, dat grenst s'heeren straet aan 2 zijden, Peeter Oriaens 3) en Ambrosius Bellens 4), aan Cuen Vaes voor 26 gulden Brabants boven alle lasten. Hij garandeert dat het goed slechts is belast met 3 gulden aan Govaert Sroijen en met grondcijns aan de heer. De verkoper moet alle verlopen lasten tot de gichte afbetalen. Cuen is met recht ter gichte gekomen.

 

1616, 06 oktober. P. 184v

Jan Cremers/Kremers heeft afstand gedaan van de tocht die hij vanwege zijn huisvrouw Marie Kenens zaliger bezit, namelijk van een beemdje gelegen te Voortken onder Coorssel. Het grenst Quinten Van Haut 1), Mateuwis Huveners 2) en s'heeren straet 3), met nog de helft van een blook ook in Voortken gelegen, dat grenst s'heeren straet 1), Thijs Bluecx 2) en Jan Gabriels 3). Het is belast met grondcijns en met 2 halster 'erweten' (erwten) jaarlijks aan de Armen van Coorssel. Opgedragen aan Jan Van Zoelick en zijn huisvrouw Catlijn Claes en hun kinderen. Jan Van Zoelick is met recht ter gichte gekomen.

 

1617, 05 januari. P. 195v

Jan Valentijns heeft ontvangen en opgedragen een stuk land gelegen in Haexelaer, dat grenst Bartelmeus Gielkens 1), Jan voorschreven 2) en 3) en 'die Coelmin' of s'heeren straet 4), aan de Armen of de H. Geest van Coorssel als pand voor 5 gulden jaarlijks. Jan ontving als kapitaal 100 gulden Brabants lopend geld. Afleggen met dan gangbaar geld en met volle rente. Valdag op Kerstmis en voor het eerst in 1617. Rente los en vrij betalen. Henrick Convents is als Armenmeester in de naam van en voor de Armen van Coorssel met recht ter gichte gekomen.

 

1617, 11 februari. Op genachten. P. 198v

Geert Claes heeft opgedragen huis en hof in Coorssel aan 'de Linde' gelegen, dat grenst de erfgenamen van Govart Vande Put 1), Henrick Put 2), de erfgenamen van Henrick Jans 3) en s'heeren straet 4). Opgedragen als pand voor 5 gulden 10 stuivers jaarlijks aan Willem Hermans. Geert ontving 125 gulden Brabants geld in stukken van dobbel ducaten. Bij afleggen gelijk geld geven in stukken van dobbele ducaten zoals die dan zullen gangbaar zijn. Valdag jaarlijks op Sint-Pauls Bekeringedag en voor het eerst in 1618. Losse en vrije rente betalen zonder enige aftrek van belastingen. Willem Hermans is in de 6 gulden 10 stuivers jaarlijks  gegicht en gegoed met recht.

 

1617, 23 sporckel/februari. P. 200

Goris Goris heeft opgedragen een gepaalde 'hoeffve' gelegen op 'Scrick Heye', die grenst s'heeren aert aan 2 zijden, 'die Borxhoeffve' 3) en Michiel Scrix 4). Opgedragen aan Tomas Maes als pand voor 18 stuivers jaarlijks. Goris ontving ervoor 18 gulden Brabants eens. Met gelijk geld en volle rente af te leggen in lopend geld. Valdag op Sint-Petrusstoel. Jaarlijks losse en vrije rente betalen. Tomas is met recht ter gichte gekomen.

 

1617, 23 sporckel/februari. P. 200v

Goris Goris heeft opgedragen huis en hof gelegen op 'Scrick', dat grenst Huijbrecht Maechs erfgenamen aan 2 zijden en s'heeren aert 3). Opgedragen aan Peeter Goedertieren als pand voor 30 stuivers jaarlijks. Goris ontving ervoor in kapitaal 26 gulden Brabants. Met gelijk geld af te lossen in lopend geld. Valdag jaarlijks op Sint-Jansmisse en voor het eerst in 1617 omdat Goris het geld al langer ontvangen heeft. Peter is in de 30 stuivers jaarlijks  gegicht en gegoed met recht.

 

1617, 09 maart. P. 200v

Jan Van Hamel der Alde alias Hauben heeft zijn tocht opgedragen van een stuk erf in Coorssel gelegen aan 'de Haeffveren Boss', dat grenst s'heeren straet aan 2 zijden en Jan Van Hamel voorschreven 3), aan Jan Van Hamel der Jonge. Deze is met recht ter gichte gekomen.

1617, 09 maart. P. 200v

Nu tocht en erf samen zijn, heeft Jan Van Hamel der Jonge het voorschreven stuk weer opgedragen aan zijn vader Jan Van Hamel voorschreven voor 26 gulden Brabants eens boven alle lasten. Het goed is belast met 3 gulden jaarlijks: aan Peter Wijnen 2 gulden en aan Gijsens 1 gulden. Betaald. Jan Van Hamel der Alde is met recht ter gichte gekomen.

 

1617, 09 maart. P. 201

Geert Claes heeft ontvangen en opgedragen een stuk land in Coorssel gelegen, dat grenst Bernart Seijssens 1), Jan Beckers 2) en mr. Jan Winters 3) en 4); nog 1,5 vat land gelegen 'int Cleijn Velt', dat ressorteert onder de Loonse heer, aan Jan Huveners voor 320 gulden Brabants eens en een roosen nobel voor de huisvrouw van de verkoper als 'spelgelt' voor zowel Brabants als Loons samen. Lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 6 stuivers. Jan Huveners is met recht ter gichte gekomen.

 

1617, 20 april. P. 203v

Wouter Bleucx heeft opgedragen een stuk land gelegen in Voortken onder Coorssel, genaamd 'den Bossch', met de helft van de opbrengst die er tegenwoordig op staat. Het grenst Jan Van Zoelick 1), Vaes Vanden Erdwech 2) en sheeren straet 3). Verkocht aan Jan Van Zoelick voor 168 gulden Brabants, 3 gulden als 'spelgelt' voor de huisvrouw van de verkoper, lijcoop 4 gulden, Godtspenninck 1 stuiver. Jan Van Zoelick is met recht ter gichte gekomen.

 

1617, 22 juni. P. 211

Frans Convents zoon van Peeter heeft ontvangen en opgedragen een land en weide genaamd 'die Ruijters Driesschen' gelegen in Castel onder Coorssel, een boender groot, grenzend s'heeren straet aan 2 zijden, Valentijn Valentijns 3) en Cristina Goijens 4), aan het Gasthuijs van Halen als een pand en bijpand voor 34 gulden en 34 halster koren zoals het gasthuis van Halen jaarlijks trekt op landen en bossen gelegen onder en Berbroick volgens de originele constitutiebrief die hierdoor is gestoken. De goederen zijn enkel belast met grondcijns aan de heer. Jan Scipmans als rentmeester van het voorschreven gasthuis is met recht ter gichte gekomen. Frans stemt toe in een gezegelde brief hiervan.

 

1617, 10 maart. P. 212

Op 8 maart 1617 verscheen voor de notaris en getuigen Joos Merttens man en momber van zijn huisvrouw Brigitta Bluecx. Ze hebben met deze akte bekend dat ze verkocht hebben hun deel dat ze hebben en dat hen verstorven is vanwege haar grootmoeder Brigitta Bluecx zaliger, alles in Coorssel gelegen. Verkocht voor 65 gulden Brabants Luijcx geld en voor de vrouw voor een kermis een zilveren philipsdaelder in specie. Verkocht aan hun oom Wouter Bluecx, die aanwezig en accepteert. Voorwaarde is dat de koper de koopsom zal betalen tussen vandaag en 'Palmarum' (palmzondag) eerstkomend zonder fout. De koper zal het deel aanvaarden met de lasten die eraan staan, zonder dat die in mindering komen.Godtspenninck 1 braspenninck, lijcoop nae lantcoop. Joos Marttens en Brigitta Bluecx geven volmacht en procuratie met deze akte aan mr. Gielis Berten wonend in Coorssel om voor de heren wethouders van Lummen te verschijnen en waar het nog nodig zal zijn om het goed op te dragen aan koper Wouter Bluecx. Hij moet Wouter erin gichten en goeden en verder alles doen wat constituant Joos zelf zou doen indien hij aanwezig zou zijn. Al wat Gielis zal doen, is in hun naam gedaan en vaststaand. Getuigen: Jan Thoelen en Mathijs Scouterden. Ondertekend door Jan Baptista Giellis notaris.

1617, 10 maart. P. 213

Mr. Gielis Berten heeft, uit kracht van de voorgaande procuratie op hem vanwege Joos Martens gedaan en hiervoor geregistreerd, ontvangen en opgedragen het derdedeel van een hueffken met al hetgeen erbij hoort aan Wauter Bluecx voor de som hiervoor in de procuratie vermeld. Wouter Bluecx is met recht ter gichte gekomen.

Naschrift. Op 27 juli 1619 bekent Jois Merttens met zijn aanwezige huisvrouw die instemt dat hij betaald is van de voorgaande verkoop.

 

1617, 10 maart. P. 213v

Matijs Bluecx heeft ontvangen en opgedragen zijn gedeelte in 'den Meijen Hoff' gelegen met nog een driesje. De hof grenst s'heeren straet aan 2 zijden en het driesje grenst mr. Gilis Berten aan 2 zijden en Marten Kenens 3). Draagt nog een stuk erven op genaamd 'den Bossch', dat grenst Jan Van Soelick 1), de erfgenamen van Servaes Vanden Erdewech 2) en s'heeren straet 3). Verkocht aan Wouter Bluecx voor 210 gulden Brabants en als spelgelt voor de huisvrouw van de verkoper 8 gulden, lijcoop naer believen, Godtspenninck 3,5 stuivers. Wouter is met recht ter gichte gekomen.

Naschrift. Op 29 juli 1629 bekende Mathies Bluecx dat hij voldaan is van de voorgaande gichte.

 

1617, 29 maart. P. 213v

Wouter Bluecx heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Voortken gelegen, dat grenst s'heeren straet aan 2 zijden, Peeter Neelis 3) en 'Vorttens Hoff' 4). Opgedragen aan Peter Clercx als pand voor 8 gulden 5 stuivers Brabants jaarlijks. Hij ontving ervoor 150 gulden Brabants lopend geld. Af te leggen met hetzelfde geld. Valdag jaarlijks op 31 maart. Mocht het pand onvoldoende zijn, dan zal Wouter als onderpand stellen twee stukken land van 5 halster zaaiens groot die samen liggen onder de Loonse bank. Ardt Convents is in de naam van Peter Clercx ter gichte gekomen met recht.

Doorstreept. Marge. Op 15 maart 1621 heeft Jan Clercx in de naam van zijn - (niet aangevuld) de panden gekweten van Wauter Clercx, zoals hier boven geschreven staat. Hij is voldaan van kapitaal en van alle verlopen. Jan heeft het geld weer tot profijt van zijn broer aangelegd aan panden van Jan Put sorterend onder de laethoff van de prelaat van Everbuer onder Coorssel.

 

1617, 05 oktober. P. 217v

Procuratie vanwege het convent van Aeverbode op Peeter Leijsen.

Wij, Mathias Valentine Coorselius, abt en het geheel convent van het godshuis van Everbode van de orde van 'premonstreyt', bisdom Luik... Ze vaardigen af en machtigen onherroepelijk hun meier Peeter Leijssens van hun heerlijk laathof in Coorssel, die dit zal tonen, om in hun naam voor heer en bank te verschijnen waar nodig om de erfgenamen van Henrick Wijnen of Luijten te kwijten van een erfelijke rente van 6 carolusgulden jaarlijks met de verlopen ervan. Deze rente stond op een beemd geheten 'de Hoffstadt' met een klein beemdje ernaast gelegen aan de goederen van Jan Van Ham 1), Frans Convents 2), de beek 3), Valentijn Valentijns 4), die op 30 september 1614 bekend werd aan het klooster.

Ze machtigen Peeter Leijssens ook onherroepelijk om aan Henrick Convents een erfelijke rente van 2 karolusgulden jaarlijks met het verloop ervan te kwijten zoals het godshuis aan zijn beemd trekt. Deze heet 'den Achtersten Smeijrs Beempt' en grenst Jan Van Ham 1), Matijs Tijs 2), de Oude Beeck 3) en Frans Convents 4). Deze rente komt uit een deling die gebeurd is op 24 april 1588 tussen de erfgenamen van Maria Van Hout. Peeter moet de panden ervan ontlasten en alles doen wat ervoor nodig is alsof de constituanten zelf aanwezig waren. Het zegel van het godshuis werd hierop gedrukt op 18 januari 1617 in groene was en het document was ondertekend door frater Aegidius die Voecht, 'camerarius' (beheerder van de financiën, kamerheer) die handelde in opdracht wegens afwezigheid van de abt.

1617, 05 oktober. P. 218

Peeter Leijssen, meier en rentmeester van het godshuis van Everbeur', heeft vanwege de volmacht hiervoor de panden gekweten van Henrick Convents van een erfelijke rente van 2 karolusgulden jaarlijks die bevestigd staan aan 'den Achtersten Smeijrs Beempt'. Het pand wordt wettelijk gekweten.

 

1617, 16 november. P. 221

Jan Van Hamel der Alde heeft zijn tocht opgedragen van het derdedeel van een zilleke gelegen 'int H. Geest Broeck', dat grenst Henrick Convents 1), de erfgenamen van Jan Stevens 2), Franck Francken erfgenamen 3) en de H. Geest van Coorssel 4). Opgedragen aan zijn zoon Jan Van Hamel der Jonge, die erin met recht is gegicht.

1617, 16 november. P. 221

Nu tocht en erf samen zijn, draagt Jan Van Hamel der Jonge het voorschreven goed op aan de H. Geest van Coorssel voor 26 gulden Brabants eens. Jan ontving zijn geld. Ardt Dries is als armenmeester met recht ter gichte gekomen.

 

1618, 11 januari. Op genachten en jaergedinge. P. 224v

Paes Struijvens heeft opgedragen een stuk vroente gelegen in 'den Postelmans Hoeck', die grenst Meuwis Smeets 1), sheeren straet aan de drie andere zijden. Verkocht aan Huijbrecht Didden voor 157 gulden zowel Loons als Brabants in een koop. Huijbrecht is met recht ter gichte gekomen.

 

1618, 01 maart. P. 227v

Machiel Meijns/Meijens - volgens zijn procuratie voor de wet gebleken vanwege Henrick Van Nerem en zijn huisvrouw Catlijn Heyens - heeft ontvangen en opgedragen de helft van een hoeffve gelegen in Coorssel, die grenst s'heeren straet 1), Pauls Van Haudt 2) en de erfgenamen van Jan Smeets 3), aan Henrick Put voor 435 gulden Brabants. Zowel Brabants als Loons in een koop. Lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 20 stuivers voor de kerk van Coorssel. De verkoper staat ervoor garant dat het goed belast is aan de Cellebroeders van Diest met 6 gulden Brabants jaarlijks. Henrick Put is met recht ter gichte gekomen.

 

1618, 01 maart. P. 229

Jan Goossens, als vader en momber van zijn kinderen verwekt bij zijn huisvrouw Elisabeth Van Reppel zaliger, heeft ontvangen en opgedragen al zijn goederen waar hij recht op heeft, in Coorssel gelegen, zoals hem aangekomen zijn na de dood van zijn huisvrouw. Het gaat om het derdedeel van een hueffke gelegen tegenover Matijs Claes' deur. Het grenst s'heeren straet aan 2 zijden, de erfgenamen van Bastiaen Van Hout 3); nog het derdedeel van 'de Brueckelinge', dat grenst s'heeren straet aan 2 zijden en Heijll Dillen 3) met nog het derdedeel in Jueris Scepers' hof. Jan Goossens heeft een deel van de voorschreven percelen gekocht waarvan hij vrij heer en meester is. Hij draagt zijn rechten op aan Joris Scepers voor 100 gulden Brabants en die zal er jaarlijks 5 gulden Brabants voor geven op Kerstmis en voor het eerst in 1618. Joris zal ze kunnen afleggen met 100 gulden lopend geld. Jueris is in het goed en Jan Goossens in de 5 gulden jaarlijks ggmt.

Marge. Op 7 april 1633 heeft Aert Goossens voor hem en voor zijn zuster Catlijn Goossens, afwezig maar hij vervangt haar en maakt zich sterk voor haar, de panden gekweten van Mathijs Convents voor de twee delen van de 5 gulden jaarlijks uit de voorgaande gicht. Ze ontvingen de verlopen renten van 2 delen en kwijten wettelijk de panden ervan. Ze ontvingen 84 gulden en 9 stuivers.

1618, 01 maart. P. 229v

Jueris Scepers heeft aan Jan Goossens als onderpand gesteld de gehele 'Bruckelinge' met zijn hof voor de voorschreven 5 gulden jaarlijks voor het geval dat de panden onvoldoende zouden zijn.

 

1618, 02 maart. P. 230v

Marge. Vacat, is Loons.

Wouter Bluecx heeft opgedragen een stuk broek genaamd 'den Valckenburch', dat grenst Jan Hockmans 1), d'Auwbeeck 2), 'den Jacob' 3) en Jasper Tilens 4), aan het convent van Aeverbeur als pand voor 2 gulden 10 stuivers jaarlijks. Als kapitaal heeft Wouter ervoor 50 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Af te leggen met hetzelfde geld zoals het dan gangbaar is en met volle rente. Valdag jaarlijks op Mathias en voor het eerst in 1619. Rente los en vrij van eender welke vorm van belastingen te betalen. Peeter Leijssen is als meier en rentmeester van het voorschreven klooster met recht ter gichte gekomen. Wouter stemt in met een gezegelde brief hiervan.

 

1618, 06 april. P. 234v

Jan Noop heeft opgedragen huis en hof genaamd 'den Coeneman', dat grenst Jan Van Postel 1) en sheeren straet aan de 3 andere zijden, als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. Jan ontving ervoor van Pauls Van Haut 100 gulden Brabants lopend geld, los en vrij geld. Valdag jaarlijks op 1 april. Na de dood van Pauls moet de rente toekomen aan zijn kinderen verwekt bij zijn eerste huisvrouw. Pauls is in de 5 gulden  gegicht en gegoed met recht.

 

1618, 07 mei. P. 235v

Paels Paels heeft zijn tocht opgedragen van 6 gulden Brabants jaarlijks die gehypothekeerd staan aan panden van de erfgenamen van Peeter Hommans, met nog 52 gulden Brabants eens aan panden van Pauls Cruijsberchs op obligatie. Zijn zoon Peeter Pauls is erin ter gichte gekomen.

De rest van deze bladzijde en de volgende zijn leeg gebleven.

 

1618, 10 mei. P. 236v

Willem Geerts heeft opgedragen een wijerke genaamd 'het Crompwijerken' gelegen op 'Scrickheyde', dat grenst s'heeren aert rondom, aan Bernart Seijssens voor 29 gulden 10 stuivers Brabants eens. Betaald. Godtspenninck 6 stuivers, lijcoop nae lantcoop. Koper Bernart is met recht ter gichte gekomen.

 

1618, 21 juni. P. 239v

Reijner Van Erpecum heeft ontvangen en opgedragen een beemd gelegen in Haexelaer, samen ongeveer 4 dachmael groot, die grenst s'heeren straet 1), Marten Huveners 2) en Lambrecht Swierts 3), aan Joris Frerix als pand voor 12 gulden Brabants jaarlijks. Reijnier heeft als kapitaal 200 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Af te leggen in geld zoals het dan volgens de valuatie zal gangbaar en gevig zijn. Valdag jaarlijks op Sint-Sthevensdag(?) omdat Reijner het geld al zo lang heeft ontvangen, in 1618 voor het eerst. Rente los en vrij betalen. Joris Fredrix is in de 12 gulden jaarlijks gegicht en gegoed volgens het recht van deze bank.

 

1618, 21 juni. P. 240

Claes Valentijns heeft opgedragen huis en hof in Stall onder Coorssel gelegen, ongeveer 3 halster zaaiens groot, dat grenst s'heeren straet 1), de gemeijn heide 2), Claes voorschreven 3) en Jasper Smeets 4), aan de erfgenamen van Ardt Moons als pand voor 8 gulden 10 stuivers jaarlijks. Als kapitaal ontving Valentijn 150 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten met gelijk geld. Valdag jaarlijks op Sint-Jan Baptist. Rente los en vrij van eender welke vorm van belastingen te betalen. Eventueel zal Claes als onderpand stellen een stuk land van 4 halster zaaiens onder de laathof van Everbeur gelegen. Henrick Convents is als momber en in de naam van de kinderen van Ardt Moons voorschreven met recht ter gichte gekomen.

 

1618, 21 juni. P. 240v

Mr. Peeter Timmermans als rentmeester en afgevaardigde van de begijnen van Diest, kwijt de panden van Jasper Tielmans in Coorssel van een rente van 6 gulden Brabants jaarlijks, die vroeger gecreëerd werd tussen Haubrecht Hauben en het voorschreven begijnhof. Momenteel hoort dit pand toe aan Jasper Tielmans. Mr. Peter Timmermans is als afgevaardigde volledig betaald en hij stemt in met de cassatie van de eerste gichte en van de erfbrief. Jasper en zijn panden zijn wettelijk gekweten.

 

1618, 10 juli. P. 242

Matijs Mentens heeft gereleveerd huis en hof in Coorssel gelegen, dat grenst s'heeren straet 1), Wouter Moons 2) en Jan Huveners 3); nog een stuk land genaamd 'den Huevel', dat grenst s'heeren straet 1), Meuwis Tilens 2) en Matijs Claes 3), dat hem gemaakt werd door het testament van zijn oom Gielis Mentens zaliger. Hij is erin gegicht volgens het recht van deze bank.

 

1606, 15 november. P. 251

Marge: vacat is Loons.

Wouter Bleucx heeft een beemd opgedragen, genaamd 'den Valckenborg', die grenst Jan Convents 1), Jasper Tielmans 2), 'den Jacob' 3) en de beek 4), aan het Convent Van Aeverbeur als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. Wouter ontving als kapitaal 5 gulden Brabants eens. Met gelijk lopend geld terug te betalen en met volle rente. Valdag jaarlijks op Sint-Petrus en -Paulsdag. Rente los en vrij van eender welke vorm van belastingen te betalen. Wouter stemt in met een gezegelde brief hiervan. Peter Leijssen, meier en rentmeester van het convent voorschreven, is voor het klooster met recht ter gichte gekomen.

 

1618, 28 juni. P. 251v

Albert en Isabella Clara Eugenia infante d'Espaigne par la grace de Dieu archiducque d'Austrice, ducque de Bourgoigne, de Lothier, de Brabant, de Limbourg, de Luxembourg et de Geloes, contes de Habsbourg, de Flandres, d' Artois, de Bourgoigne, de Tirol Palatius et de Haijnnau, de Hollande, de Zelande, de Namur et de Zutphen, marquis de St. Impire, de Rome, signeur et dame de Frize, de S...s, de Malins, des dite Villes et pays d'Utrecht, d'Overijssel et de Groningen, à tous ceulx qui ces p... verront salut. Van de zijde van Robert de La Marcq conte de Manderscheijt nous a st...fait inst... pour avoir en achapt perpetuel le quaert ....nns en la Baronnie de Lumey pour le posseder comme il faict les autres trois quaert qui sont conte de Looz, moijenant l'offre de quinze mille florins vue foiz et que les inhabitants dudict Lumaij, Courssel er appendentes estans non subjectes pour ledict quaerts et dudict district de notre ducé du Brabant....

verscheidene pagina's in oud Frans....

Donné en notre ville de Bruxelles le 15 maij 1604.

Onder op de ... van de originele brief stond aldus:

Pour les Achiducques le marquis de Haure ... de l'ordre premier chieff messire Johan de Drucvvart, ... seigeur de Dormale, ...

 

De originele brief was op perkament geschreven en bezegeld met een groot rood zegel van Hare doorluchtige Hoogheden daaraan hangende in dubbele staart van perkament.

Arnoldus Dries, secretaris, ondertekent dat hij het document volledig volgens het origineel heeft overgeschreven.

Daarna volgt de tekst in het Nederlands.

P. 253.

Octroije der gemeijnten tot Lumpnen.

Albert en Isabelle Clara Eugenia infante van Spaignen, bijde gratie Goodts Eertshertogen van Oostenrijck, hertogen van Bourgoigne, van Lotrijck, van Brabant, van Limburg, van Luxemborch en van Gelre, enz., graven van Habsberch, van Vlaenderen, van Arthois, van Bourgoignen, van Thirol, Palsgrave en van Henegouwe, van Hollant, van Zeelant, van Namen, en van Zutphen, marckgraven van het H. Rijk van Roomen, heer en vrouwe van Vriesland, van Salins, van Mechelen, van de stadsteden en landen van Uuytricht, Overrijssel en Groeningen, al degenen die deze open brief zullen zien of horen lezen, groeten. Doen te weten dat wij ontvangen hebben de 'supplicatie' van de gemeijne ingesetenen van de vrijheid Lummen inhoudende hoe dat de voorschreven vrijheid en ook het geheel land van Lummen ons is toebehorende voor een vierde deel en de graaf vander Marck de drie vierde delen, beide 'indevis' (onverdeeld) zijnde. Anderzijds zijn de personen en de goederen gescheiden, zodat sommigen zijn Brabantse mannen en goederen en sommige Loonse mannen en goederen, die hun verschillende rechten en privileges hebben. De Brabantse mannen genieten de privileges van ons land gelijk alle andere inwoners van Brabant. Het is gebeurd dat in het jaar 1603 de graaf vander Marcq Baron van Lummen ... had 'getracteert' om te incorporeren bij koop het voorschreven vierendeel, waarvoor hij had gepresenteerd te geven 16.000 guldens ongeveer. Dit is ter kennis gekomen van de supplianten en bedenkende het groot interest dat zij daar door zouden geleden hebben, mits dat zij zouden afgesneden worden van Brabant, verliesende hun privileges en dat zij onderdaan zouden worden aan een vreemde heer, waardoor zij zouden onderworpen worden aan het recht van 'pontgelt, arresten, becommeringen, peertskeuren, imposten' en diverse andere schadelijke lasten waarvan ze in Brabants vrij zijn. Ze hebben het noodzakelijk gevonden om deze 'alientie' te beletten, omdat ze zich nog herinneren dat ze vroeger als ze 'beleent' waren aan de graaf vander Marck zo 'qualijck hadden getracteert' geweest dat ze 'den selven hadden geredimeert' (afkopen, terugkopen) om terug te komen in de onderdanigheid en de protectie van onze voorouders de hertogen van Brabant en dat zij met de justitie van de Raad van Brabant zich zouden mogen behoeden tegen alle geweld en 'exactien' (geweldadigheden). Hierop is 'groote swaricheijt gevallen' mits wij zeer luttel genieten in heerlijke cijnzen en in keuren en 'breucken' (overtredingen) voor ons vierde deel en de som die ervoor werd 'geputeert' was groot en notabel. Daarom zijn de 'supplianten' moeten komen in 'tractaat' dat ze mits de som van 5000 gulden eens bij te geven en de verhoging van de cijns tot 60 rinsgulden jaarlijks. De aartshertogen hebben hiermee ingestemd en beloven dat ze nooit meer de supplianten van Brabant zullen los maken zonder dat ze zelf de kans krijgen om ermee in te stemmen. Dit is geschied in onze Raad van Brabant met voorgaande kennis van zaken. De helft van de 5000 gulden moesten opgebracht worden tegen 15 mei 1604 en de andere helft op 15 november daarna. Maar ze hadden het geld niet bij de hand omdat ze het tractaat hadden aangegaan zonder te onderzoeken hoe ze dat zouden kunnen voldoen. Ze hebben dan enige vrienden gevonden die aan de Ontvanger Generaal van onze financiën 2500 gulden hebben geteld, de helft van het quotem, en de gemaakte onkosten, waar zonder de supplianten geen brief van descharge konden krijgen en dat moest binnen een bepaalde periode gebeuren want anders zou de putatie van de voorschreven graaf vander Marck geaccepteerd zijn en voldaan. Dan zouden de supplianten er nooit meer kunnen aan geraken want die van onze financiën zouden door de vele belastingen het geld dadelijk moeten hebben. De supplianten weten geen beter middel dan de som te halen door een generale schatting op al de goederen gelegen in de voorschreven heerlijkheid ter Brabantse aarde, in consideratie dat de ingezetenen zo dikwijls mogen veranderen als het hen goeddunkt en in een aanstaande schatting zich maken Luikse of Loonse mannen en als de schatting zou betaald zijn, zich opnieuw Brabantse mannen maken. Dat mag niet gebeuren en daarom komen de belastingen op de goederen die hun heer en jurisdictie hebben en niet kunnen veranderen. De gemeente wil dat ze in hun privileges en rechten gehandhaafd blijven, maar als een zaak gedaan is, is niemand bereid om te volbrengen hetgeen ervoor nodig is. Als er geen voldoening is, zullen ze tot grote kosten worden geëxecuteerd door de Financiën tot terugbetaling van de voorschreven som waarvoor deze partij is geaffecteerd. Aangezien het beneficie en de confirmatie van de privilegiën, die de supplianten hebben verkregen is reel en al degenen die binnen de vrijheid wonen, zullen ze genieten en ook allen van buiten de vrijheid (afgesetenen) die goederen hebben die ze daar bezitten die vrij zijn van alle andere schattingen die nochtans betaald worden in andere dorpen van Brabant. In het geval dat het hele land Loons was geworden of Luijck, zouden ze samen de Luijckse schattingen moeten opbrengen, waarvan ook de Loonse inwoners niet worden 'gemolestert' (lastig gevallen). In consideratie dat wij daarin behouden een vierde deel bij 'indevis' (onverdeeld), zodat volgens alle redenen deze schatting behoort gevonden te worden op 'goeden naer rate vande hemelssche breyden' en niet op de inwoners alleen die daar tegenwoordig zijn, die niemand kunnen uitsluiten uit het labeur van de goeden noch ook kunnen verbieden om daar te komen wonen, die het goeddunken. Daarom hebben ons de voorschreven supplianten zeer ootmoedelijk gebeden om onze open brief van octrooi daartoe te laten dienen. Omdat deze zaken ons aangaan en omdat wij van wat voorschreven is, volkomen zijn geïnformeerd, genegen zijn ter beden en suppliacatien van de voorschreven supplianten, hebben geoctrooieerd, gecontenteerd en geaccordeerd en hen volkomen toestemming en macht gegeven uit speciale gratie bij deze dat zij om te vervallen de voorgenoemde som met de wettige onkosten daarom gedaan en nog te doen, elk halster zaaiens - dat is zoveel land als met een halster graan kan bezaaid worden - zullen mogen belasten en daarvan doen betalen 20 stuivers eens. Tevens dat ze zullen mogen belasten de broeken, beemden en andere dergelijke goederen en verder de huizen na advenant dat zij zullen geschat worden; Tevens ook de bossen en de heithoeven zullen geschat worden en moeten betalen half geld. Maar de voorschreven supplianten moeten daarvan een pertinent cohier of register maken. Het geld dat ervan komt mag voor geen ander doel gebruikt worden dan tot de betaling van de voorschreven 2500 rinsgulden en de wettige kosten daarom gedaan en nog te doen. Alles zonder prejudicie (zonder van tevoren invloed te willen uitoefenen) van wat door de voorgaande rekening zou kunnen overblijven, ontboeden daarom en bevelen van onze zeer lieve en getrouwe cancellier en leden van onze Raad geordineerd in Brabant en alle andere 'onsse ende der smaelre Heeren, richter ende justicierende officieren, dienaren en onze onderdanen van ons voorschreven land van Brabant die dit enigszins zou mogen aangaan en elk van hen apart, dat zij de voorschreven supplianten van deze, onze tegenwoordige gratie, octrooi en instemming op de voorgaande manieren vredig en volkomen zullen doen en laten genieten en gebruiken, zonder dat iets er tegen in komt of dit belet, omdat wij dit zo wensen. Ter oorkonde hebben wij onze zegel hieraan doen hangen. P. 256

Gegeven in onze stad van Bruessele op 15 november 1606.

Beneden, op de vouw van de originele brief voorschreven in perkament stond aldus: 'Bijde Aertshertogen' en was ondertekend Busschere. Deze brief was bezegeld met een groot rood zegel van Hare Doorluchtige Hoocheden die Aertshertogen van Brabant daaraan hangend in 'dobbele sterte' van perkament.

Deze kopie is getrouw overgenomen volgens het origineel op het perkament en komt er van woord tot woord mee overeen. Attestor Arnoldus Dries secretaris van de Brabantse justitie in Lumpnen, geschreven in zijn eigen hand.

 

1618, 05 juli. Genachte en jaergedinge. P. 257

Instelling van het testament van Aegidius Mentens.

Matijs Mentens zoon van Jan stelt ter proeve het testament gemaakt door zijn oom Gielis Mentens, 'in zijn uiterste' (op zijn sterfbed) met vol verstand gemaakt en dat hij hierbij voorlegt om de partijen te kondigen. Is gewezen de partijen te kondigen.

Op genachten 19 juli 1618 werden op verzoek van de voorgaande actor Matijs bedaagd in opdracht van de schepenen Henrick Van Nerem als man en momber van Catlijn Heyens en ook Peeter Van Hout zoon van Peeter met zijn consorten als achtergelaten kinderen van Peeter Van Hout en Brigida Mentens of ze iets tegen het instellen van dit testament wilden zeggen, volgens de conde die Jan Goris attesteerde gedaan te hebben. Vandaag is Peter, de oudste zoon van Peeter Van Hout en Brigida Mentens, present in de naam van al hun kinderen en hij is van mening dat hij er niet tegen zal 'opponeren'. Tevens Catlijn Heyens met haar man Henrick Van Nerom attesteren met hun eigen handschrift dat ze het goedkeuren. Omdat er van hen geen oppositie is, verzoekt Matijs dat de schepenen de getuigen van het testament zullen indagen om getuigenis over het testament af te leggen. De schepenen wijzen om de getuigen tegen de volgende genachte in te dagen.

Kopij van het handschrift van Catlijn Heyens. 'Heer meijer Neeff, naer goeden dach aen u L. ende uwe lieffve huijsvrouw, dits om u te seggen, dat ick vrindelick aen u L. bidde ende begere dar gij geen costen en sult doen, want niet mogelijck en is nu en donderdach daer te comen om reden voorts en sal ick geen gelt ontfangen gijlieden en sult te vreden wesen'. Ondertekend aldus: 'Catlijn Heyns u nicht ende dieners wat ick vermach'.

Genachten 6 september 1618. Actor Matijs Mentens verzoekt op het derde genachte dat de schepenen het testament zullen oud genoeg van genachten wijzen en van kracht omdat de gedaagde partijen er niet tegen inkomen.

Op 31 augustus 1618 is voor mij ondergeschreven als afgevaardigde van de Brabantse justitie de E.H. Peeter Convents verschenen en hij heeft op zijn priesterlijke borst genomen dat de inhoud van het testament zo geschied is zoals hij het met zijn eigen hand heeft geschreven. Was ondertekend Peeter Leyssen.

Op 6 september 1618 verklaren Jan Valenteijns en Wouter Moons in volle justitie, nadat ze door gerechtsdienaar Jan Goris gedaagd waren ter instantie van Jan Mentens om te getuigen, dat ze akkoord gaan dat het testament gebeurd is volgens de inhoud van het geschreven testament.

Genachten 20 september 1618. Actor verzoekt verder recht op het vierde genachte. De schepenen wijzen dat het testament oud genoeg van genachte is om zijn uitwerking te krijgen en wijzen het ter registratie in het register.

Testament van Gilis Mentens.

Op 15(?) juni 1617 verzocht Gilis Mentens, die in aanwezigheid van deze schrijver en de getuigen ziek in bed lag, maar nog wel bij zijn volle verstand was om zijn testament en uiterste wil te laten schrijven. Hij maakte dit testament met instemming van zijn huisvrouw Catlijn Put, die aanwezig was. Hij beveelt zijn ziel aan het hele hemelse 'heir' en zijn lichaam moet in gewijde aarde begraven worden. Hij heeft een rente afgelegd die stond aan 'den hoeffve' bij 'den Roskamp' aan de erfgename, dochter van Goossen Obbers met haar man Aert, in presentie van Peeter Leijssen en Ardt Convents in Beringen ten huize van Oriaen de Brier. Hij heeft voor de rente 2 dobbel ducaten gegeven. Dit geld maakt hij nu aan de kerk van Coorssel en hij wenst dat die toekomstige erfgenamen van de voornoemde 'hoeffve' gelegen bij 'den Roskamp' het geld aan de kerk van Coorssel zullen geven of ervoor aan de kerk jaarlijks de rente betalen. Hij maakt aan de kerk van Coorssel na de dood van zijn huisvrouw 'het Kerckebamken' gelegen aan 'de Stockwijers'. Hij wenst dat de kinderen van zijn zuster Brigida Mentens een stuk land zullen hebben genaamd 'den Roechters' na de dood van zijn huisvrouw. Hij maakt aan zijn huisvrouw Catlijn Put 'het Steenvelt' om daarmee haar vrije wil te doen. Mocht ze voor hem sterven, dan mag hij het zijn leven lang gebruiken. De overige goederen die er na de dood van zijn huisvrouw overblijven, maakt hij aan Matijs Mentens, zoon van zijn broer Jan Mentens. Voorwaarde is dat Matijs niet zal delen in het goed van zijn vader. Mocht Matijs Mentens na de dood van zijn vader niet tevreden zijn met het goed van zijn oom Gilis Mentens, dan zullen zijn drie broers meedelen in het goed van hun oom Gilis (dus elk 1/4). Voorwaarde is dat Matijs Mentens jaarlijks aan zijn vader Jan Mentens 10 gulden zal geven tot de dood van zijn vader. Daarna zal deze rente samen met hem sterven. Het geld dat Gilis eerder aan zijn broer Jan geleend had, is betaald. Hetzelfde dat Gilis Mentens met zijn tegenwoordige huisvrouw Catlijn Put samen heeft afgelegd, wenst Catlijn dat na haar dood niemand er iets van zal verlangen.

Opgemaakt in Coorssel ten huize van Gilis Mentens voorschreven in aanwezigheid van Jan Valentijns en Wouter Moons als getuigen. Het testament was ondertekend aldus: et ego frater Petrus Convents antedictem parochialis ecol.. vicarius enz.

 

1618, 19 juli. P. 259

De kinderen van Claes Scuppen.

Jan Geenen staat zijn actie en rechten af van een huis en hof in Coorssel gelegen, dat grenst Jasper Tilens 1), de erfgenamen van Jan Scepers 2) en 3), aan de kinderen van Claes Scuppen zaliger op de manier waarop Jan Geenen en Claes Scuppen dat tijdens hun leven overeen kwamen. Ze zijn daarvan ter gichte gekomen.

 

1618, 24 oktober. P. 261

Pauls Pauls der Alde heeft opgedragen zijn tocht van al de erfgoederen waar ze ook mogen gelegen zijn, die na zijn dood zouden mogen toekomen aan zijn zoon heer Pauls Pauls. Heer Pauls Pauls is daarvan met recht ter gichte gekomen.

1618, 24 oktober. P. 261

Dadelijk daarna, nu tocht er erf samen zijn, heeft heer Pauls Pauls voorschreven met zijn geleverde momber onze meier Wauter Vanden Vinne deze goederen van zijn kindsdeel waar ook gelegen opgedragen aan Marike Van Hout. Blaserus Van Hout is in de naam van zijn dochter Marike met recht ter gichte gekomen.

1618, 24 oktober. P. 261

Blaserus Van Hout voorschreven heeft de tocht van de voorschreven goederen weer opgedragen aan Pauls Pauls der Alde. Die is ter gichte gekomen met recht. Blasius reserveert voor zich de tocht (het vruchtgebruik) van deze goederen voor het geval dat zijn dochter Marike voor hem zou sterven.

 

1618, 24 oktober. P. 261v

Baserus Van Hout als momber van zijn dochter Marike Van Hout heeft het voorschreven goed op gedragen aan Ardt Convents als pand voor 8 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving hij ervoor 140 gulden Brabants in lopend geld. Af te lossen met gelijk geld en met volle intrest. Jaarlijkse valdag op 'Sijmonis et Jude'. Geen aftrek van belastingen van welke aard ook aan de intrest. Als onderpand stelt Blaserus een stuk broek gelegen in 'den Langeneycken', dat grenst Gilis Berten 1), Jan Van Zoelick 2), Mateus Huveners 3). Ardt Convents is in de 8 gulden jaarlijks  gegicht en gegoed met recht.

Marge. 04.02 1621 heeft Art Convents aan Blaserus Van Haut en zijn panden deze voorschreven rente volledig gekweten.

 

1618, 08 november. P. 262v

Ardt Witters heeft ontvangen en opgedragen 3 halster land gelegen naast een goed van Peeter Knaep. Het grenst Lambrecht Witters aan 2 zijden en Peeter Knaep 3). Verkocht aan Peeter Knaep voor 300 gulden boven alle uitgaande lasten en grondcijns aan de heer, lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 6 stuivers. Op datum van gichten moet Peeter 125 gulden Brabants betalen en op 'vastelavont' daarna 75 gulden Brabants en de rest op Sint-Jansmisse erna. Mocht er nog een last gevonden worden op dit goed, dan zullen ze deze samen ontlasten. Peter Knapen is met recht ter gichte gekomen. Ardt Witters bekende op 25 juni 1626 dat hij de volledige koopsom ontving.

 

1618, 15 december. P. 265

Ardt Vande Winckel, Jeronimus Binnemans en Jan Timmermans als mombers van Marike Vande Winckel met haar kinderen verwekt door Bartholomeus Wierix zaliger en ook als mombers van de kinderen van Cecilia Vanden Winckel zaliger verwekt door Marten Komans hebben samen en elk apart ontvangen en weer opgedragen het goed dat hen is aangekomen na de dood van hun ouders: een wijerke gelegen in Stall onder Coorssel, dat grenst s'heeren aert rondom. Ze verkopen het aan Marten Koemans voor 80 gulden Brabants, lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck een halve reael. Voorwaarde is dat dit wijertje verkocht is om met het geld achterstallige verlopen op hun andere goederen en gerezen kosten te betalen. Marten zal deze kosten op zich nemen tot de koopsom om de crediteurs te betalen. Als er last van komt, zijn deze voor Marten voorschreven. Marten Koemans is met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 10 januari. Genachten en jaergedinge. P. 266

Jan Mentens heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Stall gelegen, dat grenst s'heeren aert aan 2 zijden en de erfgenamen van Ardt Dierix aan 2 zijden. Opgedragen als pand voor 2 gulden 15 stuivers Brabants jaarlijks met valdag op Sint-Tomasdag aan Ardt Convents. De rente moet netto betaald worden, zonder aftrek van enige vorm van lasten. Kapitaal 50 gulden Brabants lopend geld. Met gelijk geld terugbetalen en met volle rente. Jan stemt in met een gezegelde brief. Aerdt Convents is in de rente van 2 gulden 15 stuivers jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

 

1619, 10 januari. Genachten en jaergedinge. P. 266v

Op 5 december 1618 verscheen Lenart Jansssen bij de notaris. In aanwezigheid van zijn huisvrouw Margarite Vanden Put, die zonder vrees en uit vrije wil instemt, maakt hij machtig en vaardigt af Peeter Leyssen, af- of aanwezig, om in zijn naam al het nodige te doen in de naam van zijn vrouw en te verschijnen voor de justitie van Lummen en daar goederen over te dragen en als pand te stellen aan Jan Van Ham en Mathijs Van Ham voor een jaarlijkse rente van 18 gulden Brabants lopend geld. De rente moet los en vrij gegeven worden aan 'den penninck sesthiene'. Valdag jaarlijks op datum van de overdracht. Leyssen moet Jan en Mathijs Van Ham goeden in de goederen voor zover de rente reikt, alsof zijzelf zouden aanwezig zijn. Ze verbinden hun persoon en goederen dat ze akkoord gaan met hetgeen Leyssen in hun naam zal doen. Opgemaakt in de stad Wesseth ten huize van de notaris in aanwezigheid van getuigen Wilhem Paulus den Jonge wonend in de heerlijkheid van Hermalle en van mijn klerk Cornelis Kevers als getuigen. Getekend P Leunus (?) aphernom 1618.

Andere constitutie door Lenaert Janssen op Peeter Leijssen.

Op 22 december 1618 verscheen Lenart Janssen voor de notaris met instemming van en in de naam van zijn vrouw Margariet Vanden Put volgens de procuratie van 5 december (zie hiervoor). Op al de goederen van zijn huisvrouw in de heerlijkheid van Lummen ressorterend heeft hij een jaarlijkse rente opgenomen uit handen van Jan Van Hamme voor een kapitaal van 300 gulden Brabants in daar lopend geld en aan Mathijs Van Hamme ook een som kapitaal. Voor deze som bekent hij aan Jan een rente van 18 gulden Brabants en aan Mathijs een rente van 30 gulden Brabants. Hij vaardigt Peeter Leessen af om voor meier en schepenen van de heerlijkheid Lummen te verschijnen en om daar al hun goederen van welke natuur ook op te dragen en te verbinden aan Jan en aan Mathijs Van Hamme voorschreven. Ze mogen de jaarlijkse renten eraan heffen en de eerste vervaldag zal zijn op datum van deze overdracht over een jaar. Verder zoals voor. Getuigen: Servaes Nijpels en Rolant Hoen, borgers binnen Maestricht. Ondertekend door Tilman Van Gestingen notaris. Tevens ondertekend door Lenart Janssen. Mathijs Van Ham betaalde voor kosten 30 stuivers Brabants.

1619, 10 januari. Genachten en jaergedinge. P. 268v

Akte doorstreept.

Peeter Leijssen als afgevaardigde van Lenart Janssen en zijn huisvrouw Magriet Vanden Put, volgens de voorgaande procuraties, heeft opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, dat grenst sheeren straet 1), Jan Pauls erfgenamen 2), Jan Houben 3) en het Loons goed 4); nog een stuk land gelegen aan 'de Scrick Heyde', dat grenst 'die Scrick Heye' 1), Meuwis Tielens 2), Matijs Claes 3) en Anna Moons 4), aan Jan Van Hamme als pand voor 18 gulden Brabants jaarlijks. Het kapitaal bedraagt 300 gulden Brabants lopend geld. Met gelijk geld aflossen. Valdag op de hoogdag van Kerstmis (er staat t'Hoochtyt van kermisse). Rente los en vrij van belastingen te betalen. Jan Van Ham is in de 18 gulden jaarlijks  gegicht en gegoed met recht.

Marge. Op 27 december 1623 heeft Mathias Van Ham zoon van wijlen Jan deze panden van deze rente gekweten. Hij kwijt Peeter Smedts als tegenwoordige houder van deze panden.

1619, 10 januari. Genachten en jaergedinge. P. 268v

Gichte doorstreept.

Peter Leijsen voorschreven, als afgevaardigde van Lenaert Janssen en Magriet Vanden Put zoals hiervoor blijkt, heeft een stuk broek opgedragen genaamd 'den Loosen Bampt', dat grenst Bartholomeus Smeets 1), de Oude Beek 2), 'den Goossens Wijder' 3) en zijn eigen erf 4), aan Mathijs Van Hamme als pand voor 30 gulden Brabants jaarlijks lopend geld. Kapitaal 500 gulden Brabants. Met hetzelfde gangbaar geld aflossen. Valdag op 'H Hoochteijt van kersmisse'. Rente los en vrij geven. Matijs Van Hamme is in de 30 gulden jaarlijks gegicht en gegoed volgens het recht van de bank.

Marge. Op 29 december 1623 heeft Mathijs van Ham de panden van Peeter Smets als houder van dit pand gekweten. Het hele kapitaal en alle verlopen werden betaald.

 

1619, 24 januari. P. 269v

Peeter Knapen heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Stal gelegen, dat grenst zijn eigen erf aan 2 zijden, s'heeren aert 3) en Lambrecht Witters 4). Opgedragen aan Marike Orikens als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks, kapitaal 100 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten met gelijk geld en met volle intrest. Valdag op Sint-Andriesmisse. Rente los en vrij van eender welke vorm van belastingen te betalen. Marike is ter gichte gekomen met recht.

1619, 24 januari. P. 269v

Peeter Knapen heeft het voorschreven pand opgedragen aan Bartholomeus Tilens als pand voor 2 gulden 10 stuivers jaarlijks, kapitaal 50 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten met gelijk geld en met volle intrest. Valdag op Sint-Andriesmisse. Rente los en vrij van eender welke vorm van belastingen te betalen. Bartholomeus is met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 16 februari. P. 270v

Wouter Bluecx heeft opgedragen een stuk broek gelegen in Voortken onder Coorssel, dat grenst mr. Gilis Berten aan 3 zijden en de erfgenamen van Huijbrecht Maechs 4), aan Willem Hermans voor 125 gulden Brabants en een cruysdaelder voor de huisvrouw van de verkoper als 'spelgelt', lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 12 stuivers voor de kerk van Coorssel. Willem moet op datum van gichten 25 cruysdaelders geven in stukken, makend 75 gulden en de rest van de koopsom betalen tussen nu en Sint-Gilis eerstkomend. Wouter staat er garant voor dat het broek onbelast is. Indien het goed vernaderd wordt, kwamen koper en verkoper overeen dat degene die vernadert, de appproximant, dezelfde geldstukken zal moeten teruggeven zoals de koper ontbeursd heeft. Willem Hermans is met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 11 april. Op genachten en jaergedinge. P. 276

Jan Convents heeft een stuk land opgedragen, gelegen aan 'den Gelberch', dat grenst s'heeren aert aan 3 zijden en Peeter van Ham 4), aan Peter Obbers voor 35 gulden Brabants. Betaald. Spelgelt voor de huisvrouw van de verkoper 2 gulden, Godtspenninck 7 oort, lijcoop nae lantcoop. Peeter is met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 15 mei. P. 279v

Bernart Zeijssens en Wouter Boelarts als mombers van de minderjarige kinderen van Jan Seijssens zaliger en zijn huisvrouw Marike hebben samenderhand opgedragen huis en hof in Stall gelegen, dat grenst s'heeren straet aan 3 zijden en Pouls Cruijsberchs 3), aan Jan Knaep als pand voor 7 gulden 10 stuivers jaarlijks, kapitaal 150 gulden lopend geld. Af te lossen met gelijk geld en met volle intrest. Valdag op Sinte Vaesdag. Bernart Seijssens had zich in de tijd van zijn broer Jan Seyssens zaliger sterk gemaakt om te spreken voor deze 150 gulden Brabants aan Jan Claes van Hechtel, die dit geld ontvangen heeft en zo betaald is. Jan Knaep is in de 7 gulden 10 stuivers jaarlijks met recht gegicht en gegoed.

 

1619, 27 juni. P. 282v

Doorstreept.

Servaes Scuppen heeft ontvangen en opgedragen een stuk land in Coorssel aan 'de Scrickheijde' gelegen, genaamd 'het Foixbloock', dat grenst Cristiaen Scepers erfgenamen 1), Bartholomeus Tilens 2) en s'heeren aert 3), aan Jasper Smeets als pand voor 3 gulden Brabants jaarlijks. Kapitaal bedraagt 61 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten in geld zoals dan zal gangbaar zijn. Valdag jaarlijks op St.-Petersdag. Jasper is met recht ter gichte gekomen.

Marge. Op 15 februari 1629 heeft Jasper Smeets de panden gekweten van mr. Gielis Beerten en Jan Hueveners van de jaargulden die hij er jaarlijks aan trok. Dit geld was door Servaes Schuppen vroeger gehaald. Jasper kreeg het kapitaal en alle gevallen intresten betaald.

 

1619, 01 juli. P. 283

Paulus Pijlmans heeft ontvangen en getransporteerd een rente van 3 gulden jaarlijks die staat aan panden van Peeter Oriaens in Coorssel, die vroeger gecreëerd is tussen Peeter Oriaens en Carel Swanen, als erfgenaam die succedeert in de goederen van Swanen voorschreven. Verkocht aan Ardt Convents voor 50 gulden Brabants, volgens de originele gichte van 22 september 1557. Voorwaarde is dat het lopende jaar zal vallen op de koper. Pauls ontving zijn geld. Ardt Convents is met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 23 juli. P. 284

Jan Van Hamel alias Hauben der Jonge heeft opgedragen een stuk land gelegen aan 'de Veltgaer' op de westerzijde, dat grenst s'heeren straet 1), Ardt Convents 2), de erfgenamen van Haubrecht Hauben 3) en Jasper Tielmans 4), aan Peeter Smeets zoon van Jan zoals het hem is gebleven bij het uitgaan van de kaars, namelijk voor 230 gulden Brabants eens, lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 6,5 stuivers. Jan staat er garant voor dat het voorschreven goed belast is aan Peeter Goedertieren met 100 gulden eens in kapitaal, jaarlijks 6 gulden Brabants en 25 gulden Brabants kapitaal aan de erfgenamen van Jan Peelenders, jaarlijks 30 stuivers. Deze lasten zullen in mindering komen van de koopsom. De koper moet de verkoper de rest van het geld volledig voldoen op datum van gichten. Betaald. Peeter Smeets is met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 29 augustus. P. 284v

Jan Van Zoelick heeft met instemming van zijn huisvrouw Catlijn Claes ontvangen en opgedragen huis en hof gelegen in Coorssel. Het grenst s'heeren straet aan 3 zijden en Jan Reijners 4). Draagt nog een stuk land op van omtrent 5 halster zaaiens groot, dat grenst s'heeren straet 1), 'den Roskamp' 2) en 'den Brijen Beempt' 3). Opgedragen aan het Convent van Everbeur als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks. Hiervoor ontving Jan uit handen van Peeter Leyssen, meier van het klooster voorschreven, de som van 200 gulden Brabants lopend geld. Met gelijk geld te kwijten zoals het dan volgens de laatste valuatie in het land van Luik zijn koers en loop zal hebben. Valdag jaarlijks op Sint-Gielisdag. Rente los en vrij betalen. Jan stemt in met een gezegelde brief hiervan. Peeter Leyssen, meier en rentmeester van het convent, is in die naam met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 02 september. P. 285

Henrick Convents, met instemming van zijn huisvrouw Maijke Jueris, heeft ontvangen en opgedragen een eussel genaamd 'het Kaelgelach', dat grenst s'heeren aert aan 2 zijden; 'den Stockwijer' 3) en Jasper Smeets 4), aan Bernaert Seijssens voor 30 gulden Brabants lopend geld verkocht. Godtspenninck 5 stuivers, lijcoop nae lantcoop. Betaald. Bernaert Seijssens is met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 03 oktober. P. 287v

Gielis Cornelies heeft ontvangen en opgedragen een stuk land gelegen in 'de Claeshoeffve', dat grenst s'heeren straet 1), Brigida Cornielis 2), Ardt Convents 3) en Jan Dierix 4), aan Machiel Beckers in ruil erf op erf. Namelijk op een stuk land gelegen 'inden Sackers Hoff', dat grenst s'heeren straet aan 3 zijden en Gielis Cornielis 4). Voorwaarde is dat Machiel Beckers aan Gielis op het voorschreven land nog 350 gulden Brabants los geld toegeeft dat nu gangbaar is. Hiervan heeft Gielis 50 gulden ontvangen. Lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck elk een halster koren. Ze zijn van weerszijden ter gichte gekomen met recht.

1619, 03 oktober. P. 288

Machiel Beckers heeft de voorschreven 'Claeshoeffve' weer opgedragen aan Gielis Cornielis als pand voor 15 gulden Brabants jaarlijks, kapitaal 300 gulden Brabants gangbaar geld. Valdag jaarlijks op Bamisse. Losse en vrije rente geven. Afleggen in 3 keren, telkens 100 gulden, tenzij Cornielis het geld nodig heeft dan moet Machiel het geven nadat het drie maanden vooraf werd aangekondigd. Gielis Cornielis is met recht ter gichte gekomen.

Marge. Vacat. Is gekweten en 'gemortifisert'.

 

1619, 03 oktober. P. 288

Joachim Vos als schoonvader (stiefvader) van de kinderen van Jan Corvers verwekt bij Marie Mannerts met Quinten Van Hout en Jan Convents hebben verzocht om de kinderen te vermomberen. Als mombers zijn aan de kinderen verleend Joachim Vos, Quinten Van Haut en Jan Convents alias Hocx. Is in hoede gekeerd.

 

1619, 03 oktober. P. 288v

Heijlwich Boomarts verzocht om een wettelijke momber te leveren voor haar dochter Judith. Haar werd met recht Jan Foix toegewezen als voogd.

1619, 03 oktober. P. 288v

Jan Foix als momber van Judith Boomarts draagt op huis en hof gelegen onder Coorssel, genaamd 'den Boomart', dat grenst sheeren aert rondom, aan de erfgenamen van Jan Convents zoon van Goris Convents, als pand voor 3 gulden jaarlijks. Kapitaal 61 gulden Brabants lopend geld. Met gelijk geld af te leggen en met volle intrest. Valdag jaarlijks op Sinte Remeijsmisse. Rente los en vrij van alles betalen. Indien nodig belooft Foix onderpand te stellen in de Loonse bank, namelijk een stuk broek gelegen onder Oversloo. De voorschreven erfgenamen zijn met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 07 oktober. P. 289

Jan Willems, met instemming van zijn vrouw Anna Vander Banck, heeft opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, dat grenst Mateus Thijs 1), Jan Van Soelick 2), Jan Vanden Kerckhoff 3) en hijzelf 4). Opgedragen aan de erfgenamen van Ardt Moons als pand voor 6 gulden Brabants jaarlijks. Hij bekent dat hij ervoor de som van 100 gulden lopend geld ontvangen heeft. Te kwijten met gelijk geld volgens de laatste valuatie dan in het land van Luik. Valdag jaarlijks op Sinte Dionijsdag. Rente los en vrij van eender welke vorm van belastingen te betalen. Henrich Convents is als momber van de erfgenamen van Aert Moons met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 07 november. P. 289v

Peeter Beckers heeft gekweten aan de erfgenamen van Jan Geerts, namelijk Peeter en Jan Geerts en Jan Jeuris als man en momber van Catlijn Geerts, een jaarlijkse rente van 2 gulden Brabants. Peeter eiste die jaarlijks op een broek of eussel gelegen op de Langstraet, genaamd 'die Joten'. Hij kreeg alles betaald: kapitaal, renten en gerezen kosten. Hij kwijt de erfgenamen met recht en stemt in met de schrapping van de originele gichte in het register die gebeurde tussen Henrick Truijens en Peeter Beckers voorschreven.

 

1619, 07 november. P. 289v

Constitutie van de E.H. prelaat van Aeverbode op Peeter Leijsen en Ardt Convents.

Wij, Matijs Valentijns abt en het geheel convent van het godshuis van Everbode, orde van de premonstratenzers van het bisdom van Luik, groeten iedereen in de Heer en doen weten dan wij eendrachtig afgevaardigd en gemachtigd hebben met deze akte onherroepelijk Peeter Leyssens onze meier en Ardt Convents, elk van hen apart die dit kan tonen om in onze naam te verschijnen voor heer en bank van de vrijheid Lummen om daar als het nodig is te kwijten, te casseren en doden een erfelijke rente van 15 carolusgulden met het verloop ervan dat zal vallen op het feest van de geboortedag van de H. Maagd Maria. De erfgenamen van wijlen Henrick Geerts zijn deze schuldig en ze staan bepand op huis en hof gelegen in Coorssel aan 'de Linde'. Het grenst sheeren straet aan 2 zijden, de pastorij 3). Tevens moeten ze kwijten een rente van 5 carolusgulden erfelijk met de verlopen ervan die jaarlijks valt op 'festo purificationis d. virginis' (Lichtmis) die staat aan het Bloocxke van Peeter Hommans in Haexelaer gelegen. Het grenst sheeren straet aan alle zijden. Bovendien nog een rente van 5 gelijke guldens met de verlopen ervan die gehypothekeerd staan sinds 21 augustus 1602 op huis en hof van wijlen Jan Tielens in Coorssel bij de kerk. Dit goed grenst Jan Smeets erfgenamen 1), het kerkhof 2), de Kerckstraet 3) en de erfgenamen van Ardt Moons 4). De geconstitueerden krijgen macht en autoriteit samen of apart om deze panden daarvan te ontlasten en alles te doen wat de volmachtigevers zelf zouden doen indien ze aanwezig waren. Ze hebben het gewone zegel hieraan doen bevestigen in het voorschreven godshuis op 17 augustus 1619. Was ondertekend: Matijs Valentyns abt van Aeverbode. Het zegel was op dit document gedrukt in groene was.

 

1619, 21 november. P. 290

Jan Van Hamel der Alde heeft zijn tocht afgestaan van huis en hof in Coorssel gelegen, voor zover het onder deze bank valt. Het grenst sheeren straet 1), Matijs Claes 2) en Magriet Hillen erfgenamen 3). Hij staat de tocht af aan Jan Van Hamel der Jonge, die ertoe gekomen is met recht.

1619, 07 november. P. 290v

Nu tocht en erf samen zijn, heeft Jan Van Hamel der Jonge het voorschreven huis en hof weer opgedragen aan Jan Van Hamel der Alde, zijn vader, voor 100 gulden boven de lasten, Godtspenninck 10 stuivers, lijcoop volgens believen en 2 gulden 10 stuivers voor een kermis voor de huisvrouw van de verkoper. Voorwaarde is dat de koper op datum van gichten 50 gulden Brabants zal betalen en de andere 50 op datum van verjaren. Jan Van Hamel senior is met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 07 november. P. 290v

Heijlwich van Veijrll/Veill met haar geleverde momber Ardt Fredrix heeft gekweten aan Jan Reijners en Peeter Adriaens van haar gedeelte gelegen 'opden Heuvel' in Coorssel, volgens de gichte die onlangs hier is gepasseerd. Alles is betaald van de erfkoop zoals haar broeders en zwagers met Geert Opde Voort vroeger gedaan hebben. Ze kwijt Jan en Peeter voorschreven.

 

1619, 05 november. P. 290v

Marten Coiemans/Komans heeft opgedragen een wijerke in Stall gelegen, rondom in sheeren aert, aan Ardt Convents voor 73 gulden eens. Betaald. Lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 1 reael voor de kerk van Coorssel. Verkocht volgens de conditie zoals Marten het met gichte verkregen heeft van de mombers van de kinderen van Marike en Cecilia Vanden Winckel op 15 december 1618. Ardt Convents is met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 09 januari. P. 299v

Jan Laermans man en momber van Cristina Vander Banck heeft ontvangen en met haar instemming opgedragen huis en hof in Vortten onder Coorssel gelegen. Het grenst s'heeren straet 1), Mateuwis Huveners 2), Jan Vanden Kerckhoff 3) en 'den Swevers Dries' 4), aan Blaserus Van Hout als pand voor 6 gulden Brabants jaarlijks. Kapitaal 100 gulden Brabants lopend geld. Af te leggen in geld zoals volgens de laatste valuatie dan in het land van Luik zal koers hebben. Valdag jaarlijks 'ipso trium regum festo' (op het feest van Driekoningen zelf), namelijk 6 januari. Rente los en vrij geven. Blaserus is in de 6 gulden jaarlijks  gegicht en gegoed met recht van deze bank.

 

1620, 06 februari. P. 300

Jan Vander Gracht heeft ontvangen en opgedragen een opheldinge in Geneboss gelegen, namelijk 'den halven aenseel', die grenst s'heeren straet 1), zijn eigen erf aan de andere zijden, aan Peeter Neelens in ruil erf op erf, namelijk een stuk land in Coorssel gelegen, genaamd 'die Hoeffve', sorterend onder de laethof van Everbeur. Volgens de inhoud van hun conditie. Peeter is met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 05 maart. P. 303

Geert Claes heeft ontvangen en opgedragen een stuk broek genaamd 'den Butsart', dat grenst Jan Beckers 1), de erfgenamen van Willem Geerts 2) en 3) en Jan Van Postel 4), aan Jan Beckers voorschreven voor 305 gulden Brabants. Betaald. Lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 10 stuivers. Het broek is enkel belast met grondcijns aan de heer. Jan Beckers is met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 05 maart. P. 303

Geert Claes heeft ontvangen en opgedragen een stuk land gelegen aan 'den Heergracht' in Coorssel, dat grenst de erfgenamen van Govart Goijens 1), Peeter Beckers 2), Matijs Claes 3) en 'die Scrick Heije' 4)? Verkocht aan Peeter Oriaens voor 151,5 gulden Brabants. 100 gulden betalen op Sinxen eerstkomend en de rest 'te Zuijlre Merckt' eerstkomend. Lijcoop nae lantcoop, Godtspenninck 5 stuivers. Het goed is enkel met grondcijns aan de heer belast. Peeter is ter gichte gekomen.

In 1621 op 1 april bekent Geert dat hij volledig betaald is van deze verkoop door Peeter Oriaens.

 

1620, 21 januari. P. 304v

Jan Berten, pastoor in Huesden, met bijgevoegd Art Hemmelers als armenmeester van het dorp Heusden bekennen 50 gulden Brabants ontvangen te hebben uit handen van Bartholomeus Tilens als grootvader en voorganger van de minderjarige dochter van wijlen Jan Tilens verwekt uit het lichaam van Anna Theus zaliger tijdens hun huwelijk. Ze heet Anna Tielens. Deze 50 gulden Brabants werden gemaakt via het testament van wijlen Mettken Daniels, grootmoeder van Anna Tielens, aan de armen van Huesden. Dit testament is voor de schepenen van Lummen goed bevonden en uitvoerbaar geworden. Pastoor en armenmeester beloven dat ze het geld zullen gebruiken voor de Armen van Huesden. Ze kwijten Bartholomeus van het legaat en bekennen dat ze ervan voldaan zijn.

 

1620, 21 januari. P. 304v

Henrick Claes bekent in de naam van zijn kind uit handen van Bartholomeus Tielens voorschreven de som van 40 gulden Brabants ontvangen te hebben. Deze som werd gelaten in het voornoemde testament van Metteken Daniels. Henrick kwijt Bartholomeus van het legaat. Henrick zal het legaat uitzetten aan goede panden tot profijt van zijn kind.

Henrick belooft nog te betalen in Reckhoven aan 'den paet' (meter) van de testamentmaakster 8 gulden Brabants. Henrick had de taak op zich genomen om dit te betalen vanwege Anna Tielens voorschreven.

 

1620, 25 april. P. 308

Doorstreept. Peeter Knaep heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Marie Willems opgedragen een stuk land genaamd 'het Numelis'(?), dat grenst sheeren straet aan 2 zijden, 'die Hoijestraet' 3) en de erfgenamen van Goris Obbers 4). Opgedragen aan Bernart Seijssens zoon van Vincent als pand voor 15 gulden Brabants jaarlijks. Hiervoor ontving Peeter 300 gulden Brabants kapitaal in lopend geld. Af te lossen met gelijk geld zoals het volgens de laatste valuatie dan in het land van Luik 'sal met brengen' in goed gangbaar geld. Valdag op Sinte Marcusdag. Losse en vrije rente geven. Mocht het nodig zijn, dan zal Peeter als onderpand stellen een stuk land genaamd 'het Lanck Bloock' hovend onder de prelaat van Averbode. Bernart is in de 15 gulden jaarlijks  gegicht en gegoed met recht.

Marge. Op 25 juni(?) 1625 heeft Bernart Ceyssens de voorschreven rente van 15 gulden jaarlijks gekweten. Hij kreeg alles betaald en stemt in met de cassatie van de originele gichte.

 

1620, 04 juni. P. 310v

Matijs Claes heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Anna Leyssen opgedragen een stukje land gelegen in de hof van Peeter Lemmens op 'Scrick' in Coorssel, dat grenst s'heeren straet 1), zijn eigen erf aan de drie andere zijden. Verkocht aan Peter Lemmens voorschreven voor 50 gulden Brabants eens en 1 philippen voor de huisvrouw van de verkoper als spelgeld. Lijcoop nae lantcoop. Betaald. Peter Lemmens is met recht ter gichte gekomen.